De Wet digitale overheid (WDO) heeft als doel de inzet van veiligere inlogmiddelen overheidsbreed te regelen en af te dwingen.
Deze wet bepaalt hoe de overheid op basis van dezelfde uitgangspunten en normen voldoet aan de eisen van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en Europese verordening betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt (eIDAS).
Betrouwbaarheid
De WDO dwingt standaarden af, zoals het alleen nog toestaan van erkende en toegelaten inlogmiddelen, maar biedt ook handvatten, zoals de beoogde regeling Betrouwbaarheidsniveaus waarmee overheidsdienstverleners het juiste beveiligingsniveau van hun digitale diensten kunnen bepalen.
UWV en de Belastindienst nemen het voortouw in de uitrol van eHerkenning op eIDASbetrouwbaarheidsniveau substantieel (eHerkenning niveau 3). Deze overheidsorganisaties doen dit vooruitlopend op het in werking treden van de WDO.
Met ingang van de WDO geldt direct een acceptatieplicht voor erkende bedrijfs- en organisatiemiddelen, zoals eHerkenning. Bedrijven en organisaties moeten dan met een eHerkenningsmiddel bij alle overheidsdienstverleners in kunnen loggen.
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) geeft al langere tijd aan dat de betrouwbaarheid van de inlogmiddelen van de overheid over de gehele linie omhoog moet. De AP heeft met de waarschuwing aan het UWV voor de toegangsbeveiliging op haar Werkgeversportaal een voorbeeld gesteld.
eHerkenning
UWV en Belastingdienst hebben het overheidsbreed ontwikkelde eHerkenning ingevoerd, omdat dit stelsel middelen kan leveren op de vereiste hogere betrouwbaarheidsniveaus.
Het eHerkenningsstelsel is in ontwikkeling. Op het eHerkenningsstelsel zijn meer dan 400 organisaties aangesloten. Belastingdienst en UWV zijn beide aangesloten op niveau 3. Hierbij worden hoge eisen gesteld aan het uitgifteproces om betrouwbaar vast te kunnen stellen dat degene waarmee gegevens worden gedeeld, voldoende bevoegd is.
Kleine bedrijven
De overheid kan en mag geen groepen buitensluiten van digitale dienstverlening. Kleinere bedrijven ervaren de aanschafkosten voor eHerkenning als hoog ten opzichte van de baten. Voor kleine bedrijven onderzoeken de staatssecretaris van Financiën en ik een mogelijke oplossing om tijdelijk tegemoet te komen aan de zorgen van deze bedrijven over de (aanschaf)kosten van een eHerkenningsmiddel.
De staatssecretaris van Financiën heeft toegezegd dat de Belastingdienst uitstel voor aangifte loonbelasting verstrekt voor kleine ondernemingen.
Niet in Handelsregister
Een andere belemmering voor organisaties die met eHerkenning zaken met de overheid moeten doen vormt het feit dat zij niet staan ingeschreven in het Handelsregister. Ofwel omdat zij dat niet kunnen, zoals buitenlandse bedrijven met activiteiten in Nederland zonder Nederlandse vestiging, ofwel omdat zij dat zelf liever niet willen, zoals kerkgenootschappen.
Er wordt nu een aanpak uitgewerkt die de staatssecretaris voor de zomer aan de Tweede Kamer stuurt. Hiermee kan dan aan een groot deel van deze groep eHerkenningsmiddelen worden uitgegeven.
De aanpak betreft een aanpassing van de Handelsregisterwet en/of het instellen van een nieuwe authentieke registratie naar analogie met het Register Niet-ingezetenen en de Basisregistratie Personen. Organisaties die nu niet ingeschreven kunnen worden in het Handelsregister, kunnen in dit nieuwe register komen te staan.
Kamerbrief over invoering eHerkenning