De werknemer krijgt maandelijks één bedrag waarmee hij zijn reiskosten kan betalen. Afhankelijk van de keuze (fiets is goedkoper dan de taxi) blijft er een misschien een deel mobiliteitsbudget over aan het einde van de maand. Het overgebleven budget kan de werkgever als brutosalaris uitkeren.
In de praktijk komt het er op neer dat de werkgever een bedrag geeft dat gelijk is aan het bedrag dat de werkgever anders kwijt zou zijn geweest aan de leaseauto.
Brutobedrag min reiskosten
Het mobiliteitsbudget is een brutobedrag, waarover de werknemer nog belasting moet betalen. Voordat de werknemer deze belasting moet betalen, mag hij nog alle kosten voor zakelijke mobiliteit van dit bedrag aftrekken. Deze zakelijke mobiliteitskosten worden dus netto vergoed.
Voor elke zakelijke kilometer geldt een vergoeding van € 0,19, ook als de werknemer met het openbaar vervoer of de fiets is gegaan. De OV-kilometers mag de werknemer ook verrekenen op basis van de werkelijke kosten. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor taxiritten.
Van het maandelijkse mobiliteitsbudget dat overblijft (brutobedrag minus reiskosten), betaalt de werknemer belasting. Dit mag hij zelf houden. Dus als er zuinig met het mobiliteitsbudget omgegaan wordt, dan kan het de werknemer maandelijks een financieel extraatje opleveren.
Vrijheid
Een mobiliteitsbudget geeft de werknemer vrijheid. Hij kan elke dag opnieuw bepalen welk vervoersmiddel hij gebruikt. Bij mooi weer gaat hij met de de fiets naar het werk à € 0,19 per kilometer. Bij slecht weer of bij zakelijke afspraken, dan pak hij bijvoorbeeld zijn eigen auto of een taxi.
Hoe kijken werknemer en werkgever tegen een mobiliteitsbudget aan?
De werknemer
Zo’n 4 à 5 procent van de werknemers maakt gebruik van een mobiliteitsbudget. De verwachting is dat dit percentage in de komende jaren zal stijgen. Werknemers hebben namelijk steeds meer behoefte aan flexibiliteit. Deze flexibiliteitsbehoefte steeg van 46 procent in 2016 naar 70 procent in 2019.
Niet elke werknemer heeft echter behoefte aan een flexibele mobiliteit. Dat zie je ook terug aan de kenmerken van de stereotype ‘mobiliteitsbudget-gebruiker’.
Kenmerken medewerker:
- woont of werkt vaak in de stad;
- woont of werkt op een plek die goed bereikbaar is met alternatief vervoer;
- werkt vaak voor een groot bedrijf.
De werkgever
Steeds meer werkgevers bieden hun medewerkers een mobiliteitsbudget aan. In een paar jaar is dat gestegen van 20 naar 29 procent.
De reden om een mobiliteitsbudget aan te bieden is gewijzigd van ‘wij’ naar ‘zij’. Waar het vroeger meer ging om het verlagen van de mobiliteitskosten en duurzaam en verantwoord ondernemen van het bedrijf, is nu de belangrijkste reden dat de medewerker meer flexibiliteit wil.
Redenen budget:
- Flexibele mobiliteit: 70 procent
- Lagere mobiliteitskosten: 28 procent
- Duurzaam en verantwoord ondernemen: 27 procent
- Leidt tot hogere arbeidsproductiviteit: 16 procent
Niet voor elke medewerker is een mobiliteitsbudget de ideale oplossing. Of alternatieve vervoersmiddelen bij de woon- en werkplaats aanwezig zijn, speelt hierbij een belangrijke rol.
Ondanks de stijgende populariteit van mobiliteitsbudgetten blijft de auto van de zaak onverminderd populair (met 87 procent).
Volgens de werknemer is de overheid (met 70 procent) de belangrijkste partij om het initiatief te nemen voor nieuwe mobiliteitsoplossingen zoals een mobiliteitsbudget.
Bron: VZR