Een bv heeft een aantal auto’s in eigendom, geleased en in bezit. In geschil is of de inspecteur terecht voor twee respectievelijk drie auto’s een bijtelling wegens privégebruik auto door de directeur-aandeelhouder en zijn familieleden heeft toegepast. Daarnaast is in geschil of terecht een vergrijpboete is opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de bv niet overtuigend heeft aangetoond dat minder dan 500 kilometers met de auto’s is gereden. De vergrijpboete is terecht opgelegd maar wordt gematigd naar 50%.
Geen originele digitale versies
Is terecht een bijtelling wegens privégebruik auto toegepast?
Volgens de rechtbank slaagt de bv niet in de op haar van wetswege rustende zware bewijslast (doen blijken of wel overtuigend aantonen). De bv heeft weliswaar voor twee auto’s (de Audi 8 en de BMW Cabrio) voor een gedeelte van de jaren 2013 tot en met 2019 rittenadministraties uit Blackbox overgelegd, maar deze zijn in een rode ordner in pdf aan de inspecteur verstrekt en betreffen niet de originele digitale versies.
Aanvullingen op rittenadministraties
Daarnaast heeft de bv tegelijkertijd een ordner aangeleverd met aanvullingen op deze rittenadministraties. Als bijlage bij een brief van 22 september 2021 heeft de bv nogmaals gewijzigde rittenadministraties overgelegd. Voor de overige perioden en de overige auto’s zijn de rittenadministraties achteraf opgemaakt of is een verklaring gegeven.
Regelmatig bijhouden
De rechtbank stelt onder meer voorop dat een rittenadministratie regelmatig moet worden bijgehouden om een goede vastlegging van de werkelijkheid te garanderen en dat een na afloop van enig jaar opgestelde kilometeradministratie het risico met zich brengt dat de werkelijkheid niet goed wordt weergegeven.
Zeer nauwkeurige km-registratie vereist
De rechtbank oordeelt dat aan achteraf opgestelde of aangepaste rittenadministraties daarom minder bewijskracht toekomt dan aan dagelijks opgemaakte rittenadministraties. Er zal dus niet snel kunnen worden voldaan aan de zware bewijsmaatstaf van overtuigend aantonen. De grens van minder dan 500 privékilometers per jaar per auto is ook dusdanig laag dat een zeer nauwkeurige registratie van de verreden kilometers vereist is.
Onvoldoende inzicht in zakelijk karakter
De door de bv overgelegde – achteraf gereconstrueerde en aangevulde – rittenadministraties bieden onvoldoende inzicht in het zakelijke karakter van alle gemaakte ritten. Zo zijn in de rittenadministraties niet de tijdstippen van de ritten vermeld, terwijl dit in de originele digitale versies wel zichtbaar zou zijn geweest.
Tegenstrijdige en ongeloofwaardige verklaringen
Daarnaast heeft de inspecteur tal van gebreken geconstateerd en deze uiteengezet in het rapport boekenonderzoek en het verweerschrift. Voor deze gebreken heeft de bv geen, niet afdoende, tegenstrijdige of ongeloofwaardige verklaringen gegeven.
De verklaringen van de bv wijken ook regelmatig af van de vermeldingen in de agenda’s die de Belastingdienst door middel van een derdenonderzoek heeft verkregen. Met auto’s van de bv zijn ook snelheidsovertredingen begaan op plaatsen waar de de bv zich volgens de agenda niet bevond.
Meer dan 500 km’s privé gereden
De bv heeft niet overtuigend aangetoond dat in de jaren 2013 tot en met 2019 niet meer dan 500 kilometers privé met de auto’s is gereden.
‘Niet willens en wetens in strijd met regelgeving gehandeld’
De bv stelt dat de Belastingdienst niet heeft aangetoond dat willens en wetens in strijd met de regelgeving is gehandeld. De ritten zijn uitgevoerd in het kader van de werkzaamheden en zijn uitgelegd en toegelicht.
De bv verrichtte zelf geen inhoudelijke administratieve handelingen maar liet dit aan de boekhouder over. Er is door de Belastingdienst geen boeterapport verstrekt. De Belastingdienst stapelt boete op boete door elk jaar een boete op te leggen en hanteert de verkeerde boetepercentages.
Volgens de rechtbank heeft de inspecteur overtuigend aangetoond dat de bv in de jaren 2016 tot en met 2019 meerdere auto’s voor privédoeleinden ter beschikking heeft gesteld aan de dga en zijn familieleden.
Vergrijpboete terecht?
Heeft de inspecteur terecht een vergrijpboete opgelegd?
Ingevolge artikel 67f van de AWR kan de inspecteur een vergrijpboete opleggen van ten hoogste 100% van de grondslag voor de boete, indien het aan opzet of grove schuld van de inhoudingsplichtige is te wijten dat de belasting welke op aangifte moet worden afgedragen niet is betaald.
Vaststaat dat slechts voor 1 auto (BMW Cabrio) in blackbox in de periode tot en met 1 november 2018 een rittenadministratie is bijgehouden, dat voor de resterende periode en de resterende auto’s geen rittenadministratie is bijgehouden en dat de rittenadministraties meerdere malen door de bv zijn aangepast.
Verder heeft de inspecteur meerdere omissies in de rittenadministraties vastgesteld en aangetoond dat op jaarbasis met meerdere auto’s meer dan 500 kilometer in privé is gereden. Door deze handelwijze kan volgens de rechtbank niet anders worden geconcludeerd dan dat de bv zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat zijn handelwijze tot gevolg zou hebben dat met betrekking tot de ter beschikking gestelde auto’s ten onrechte geen loonheffing voor het privégebruik zou worden geheven en dat hij dat gevolg toch bewust heeft aanvaard.
Opzet
Van belang is daarbij ook dat de dga zelf heeft verklaard dat hij werkzaamheden als fiscaal jurist verricht. Daarom is sprake van (voorwaardelijk) opzet aan de zijde van de bv. De stelling van de bv dat hij zelf geen inhoudelijke administratieve handelingen heeft verricht strookt niet met de verklaring van de dga tijdens het inleidend gesprek, namelijk dat hij zelf de input levert voor de financiële administratie en de loonadministratie.
Vergrijpboete betalen
De inspecteur heeft daarom terecht een vergrijpboete aan de bv opgelegd. Anders dan de bv stelt kan voor elk jaar een boete worden opgelegd. De rechtbank ziet wel aanleiding om de boete van 80% naar 50% te verlagen. Daarmee is ook voldoende rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn. De boete wordt verminderd tot 50% van € 65.613 = € 32.806,50. De rechtbank acht de aldus vastgestelde boete een passende en geboden sanctie voor het vergrijp dat door de bv is begaan.
Schadevergoeding
De bv heeft verzocht om een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
De redelijke termijn is dus met (afgerond) 56 maanden overschreden. Naar boven afgerond is dat 10 keer een half jaar. Dit betekent een schadevergoeding van € 5.000. In dit geval is sprake van meer zaken van één de bv, die tegelijk zijn behandeld. Omdat de zaken in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp, kent de rechtbank voor alle zaken gezamenlijk maar één keer het tarief van € 500 per half jaar toe.
De uitspraak op bezwaar van de inspecteur dateert van 10 februari 2023. Dit is 43 maanden langer dan zes maanden. De inspecteur moet daarom van de totale schadevergoeding een bedrag betalen van € 3.839 (43/56 x € 5.000). De Staat moet de rest betalen, dus € 1.161.
Uitspraak Rechtbank Gelderland, 17 september 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:7743

