
De Wet invoering minimumuurloon is op 1 januari 2024 in werking getreden. Hiermee is de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) ingrijpend gewijzigd. Niet langer is sprake van een minimum maand-, week- en dagloon, maar van een minimumuurloon.
Invoeringstoets
De minister vindt het belangrijk om een beeld te hebben van de uitwerking van deze stelselwijziging in de praktijk. Daarom is een invoeringstoets uitgevoerd. De invoeringstoets is een beknopte bestudering van de werking van nieuwe regelgeving in de praktijk, met bijzondere aandacht voor de gevolgen voor de doelgroep en de uitvoering.
Partijen blij met minimumuurloon
Het afgelopen jaar is met verschillende partijen gesproken die met het minimumuurloon te maken hebben. Het gaat om werkgeversorganisaties, vakbonden, softwareontwikkelaars van salarisadministratie, cao-partijen, uitvoerende en handhavende instanties, departementen en het werkgeverspanel van SZW. Uit die gesprekken volgt dat het doel van de wet – een minimumuurloon dat voor iedereen gelijk is – breed ondersteund wordt door partijen. Als positief wordt ook ervaren dat niet meer gekeken hoeft te worden naar de normale arbeidsduur in cao’s om tot het minimumuurloon te komen.
Verheldering huidig loonbegrip
Wel vraagt het veld om verheldering van het huidige loonbegrip in de Wml (artikel 6 Wml). Daarnaast is er een omissie geconstateerd ten aanzien van de vergoeding van meerwerk (artikel 13a Wml).
De hoogte van het minimumuurloon (artikel 8 Wml) geeft aan dat de werknemer per gewerkt uur ten minste recht heeft op het wettelijk minimumuurloon (op dit moment: € 14,06). In combinatie met het aantal uren waarover de werknemer per (betalings)periode recht op loon heeft, wordt duidelijk wat de minimale hoogte van het loon over die periode is. Dit is het ‘basis’uurloon.
Verschillende looncomponenten
In artikel 6 Wml wordt het loon echter omschreven als de geldelijke inkomsten uit hoofde van de dienstbetrekking met uitzondering van een aantal componenten die specifiek worden benoemd. Componenten als toeslagen voor ploegendienst en onregelmatig werk zijn loon volgens artikel 6 van de Wml. Hiermee suggereert dit loonbegrip dat verschillende looncomponenten kunnen worden gebruikt om te voldoen aan het wettelijk minimumuurloon. Dit is niet in lijn met artikel 8 Wml, waaruit volgt dat het kale uurloon ten minste gelijk moet zijn aan het wettelijk minimumuurloon.
‘Basis’uurloon
Het huidige loonbegrip zorgt hiermee voor onduidelijkheid. In de wet moet daarom worden verduidelijkt dat het wettelijk minimumuurloon het ‘basis’uurloon is en geen toeslagen of andere ‘extra’s’ kunnen worden meegerekend om tot dit wettelijk minimumuurloon te komen.
Vergoeding bij meerwerk
In artikel 13a van de Wml is de situatie geregeld waarin de werknemer meer werkt dan afgesproken. Vóór de invoering van het minimumuurloon gold bij meerwerk dat het minimumloon naar evenredigheid moest worden verhoogd. Dat had alleen betekenis voor werknemers die op of rond het minimumloon verdienden. Werknemers die aanzienlijk meer verdienden dan het minimumloon lagen met hun salaris immers al hoger dan die evenredige vermeerdering.
Voor elk overuur ten minste minimumuurloon
Sinds de invoering van het minimumuurloon geldt dat voor elk gewerkt uur ten minste het minimumuurloon moet worden betaald. Artikel 13a Wml is in lijn met die gedachte aangepast: voor elk overuur is dus het wettelijk minimumuurloon verschuldigd. Hiermee is onbedoeld geregeld dat ook werknemers die een loon hebben dat aanzienlijk hoger ligt dan het minimumloon, voor elk overuur ten minste het minimumuurloon moeten ontvangen.
Motie lid Van Kent over Wml-loonbegrip
In het verlengde van de noodzaak om het loonbegrip te verduidelijken, ligt de motie van Van Kent. Deze motie verzoekt de regering te onderzoeken welke begrippen binnen het loonbegrip in artikel 6 van de Wml toegevoegd, gewijzigd of verhelderd moeten worden om voor helderheid, gelijke behandeling en betere handhaafbaarheid van het Wml te kunnen zorgen.
Uit de invoeringstoets is gebleken dat het loonbegrip in artikel 6 Wml moet worden verduidelijkt. Het kale basisloon moet voldoen aan het minimumuurloon. Deze verduidelijking bevordert een eerlijk, gelijk en transparant minimumloon.
Wetswijziging per 2027
De in beeld gekomen onduidelijkheid en omissie vragen om aanpassing door middel van een wetswijziging. De minister is van plan om die aanpassingen in de Verzamelwet SZW 2027 op te nemen. Het wetstraject hiervoor start in het vierde kwartaal van 2025. In principe wordt het wetsvoorstel na de zomer van 2026 met de Tweede Kamer gedeeld en treedt per 1 januari 2027 in werking.
Kamerbrief Invoeringstoets Wet invoering minimumuurloon en Motie loonbegrip