
De Kennisgroep loonheffing algemeen van de Belastingdienst heeft een standpunt ingenomen over de inhoudingsplicht voor fooien.
Waar gaat deze casus over?
Werknemer X treedt in dienst bij een restaurant als bedienend personeel. De werkgever deelt mee dat de fooien volledig voor de werknemers zijn. De werknemers moeten alle fooien afdragen, zodat deze kunnen worden verdeeld over alle werknemers (bedienend en niet-bedienend). De werkgever heeft werknemer Y belast met de verdeling van de fooien.
De werknemers moeten fooien, die zij contant ontvangen, in de fooienpot stoppen. Het is bij het restaurant ook mogelijk om met de pin fooi te geven. Deze fooien komen op de bankrekening van het restaurant.
De werkgever maakt dagelijks de kas op. Het kassysteem van de werkgever registreert de gepinde fooien. De werkgever draagt aan het einde van de week het totaalbedrag aan fooien in contanten over aan werknemer Y.
De fooien worden sinds jaar en dag verdeeld naar rato van het aantal gewerkte uren. Werknemer Y geeft iedere werknemer aan het einde van de week een envelop met de aan hem toekomende fooien.
De werkgever heeft geen rekening gehouden met de fooien bij het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden. De werkgever betaalt het loon conform de geldende cao.
Vraag en antwoord
Is de werkgever inhoudingsplichtig voor de door werknemer Y uitgedeelde fooien?
Nee. Er is sprake van loon van derden waarvoor de werkgever niet inhoudingsplichtig is. De werknemer moet in zijn aangifte inkomstenbelasting het werkelijke bedrag aan fooien opgeven.
Wettelijk niets geregeld
Volgens de Van Dale is een fooi een gift in geld aan bedienend personeel voor bewezen diensten of gedane moeite. De wetgever heeft wettelijk niets geregeld voor het verdelen van het bedrag aan fooien. Ook in de cao horeca is over het onderwerp niets opgenomen.
Wat valt af te leiden uit de rechtspraak?
In de civiele jurisprudentie is echter wel het een en ander beslist over (de verdeling van) fooien, zoals in Hof Amsterdam 9 mei 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1758.
Voor het antwoord op de fiscale vraag of sprake is van loon kan deze (civiele) jurisprudentie van belang zijn. Uit deze jurisprudentie kan het volgende worden afgeleid:
- Fooien vormen geen onderdeel van het civiele loon, omdat de werkgever deze niet is verschuldigd. Dit wordt niet anders als de fooien door de werknemers in een fooienpot worden gedaan en daarna onder al het personeel worden verdeeld.
- De werkgever mag geen zeggenschap hebben over de besteding van fooien; dat is in strijd met artikel 7:631, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat de werkgever de fooien:
– niet (deels) mag besteden aan bijvoorbeeld activiteiten of cadeaus voor de werknemers; en
– niet (deels) voor zichzelf mag houden om bijvoorbeeld een kastekort aan te vullen of een loonverplichting te dekken. - Fooien komen de werknemers toe (ofwel: werknemers hebben recht op de fooien), ervan uitgaande dat fooien volgens de gevers niet bestemd zijn voor anderen dan de werknemer(s) zelf.
- Een regeling op grond waarvan fooien worden verzameld en vervolgens via een bepaalde verdeelsleutel worden verdeeld onder alle werknemers lijkt civielrechtelijk toegestaan.
- Hoewel fooien niet worden gerekend tot het civiele loon brengt goed werkgeverschap met zich mee dat een werkgever gehouden is in het kader van de afwikkeling van het dienstverband aan de werknemer het deel van de fooienpot dat voor hem zou zijn bestemd uit te keren.
Wat is loon?
Het loonbegrip staat in artikel 10 van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964). De inhoud van het loonbegrip heeft zich gevormd in de jurisprudentie en laat zich samenvatten in de volgende drie voorwaarden:
- Er is sprake van genieten (voordeelseis).
- Er is voldoende causaal verband tussen het voordeel en de dienstbetrekking (causaliteitseis).
- De werkgever verstrekt het voordeel en is zich daarvan bewust (verstrekkingseis).
Er is geen sprake van loon van de werkgever (werkgeversloon) als aan één van de drie voorwaarden niet is voldaan. In het geval van werkgeversloon is de werkgever altijd inhoudingsplichtig op grond van de Wet LB 1964.
Het begrip verstrekken moet in dit kader ruim worden opgevat. Tot het loon uit dienstbetrekking behoren niet alleen door de werkgever verstrekte voordelen, maar ook in opdracht en voor rekening van de werkgever verstrekte voordelen.
Bewust zijn als werkgever dat hij voordeel verstrekt
Het is niet voldoende dat de werkgever het voordeel verstrekt, hij moet zich er ook van bewust zijn. Zo is er geen sprake van werkgeversloon als een werknemer geld verduistert van zijn werkgever. Volgens de Hoge Raad is het niet aannemelijk dat de wetgever voordelen tot het loon wil rekenen waarover de werkgever geen loonbelasting kan inhouden, omdat hij met die voordelen niet bekend is.
Loon van derden
Als een voordeel niet als werkgeversloon kan worden aangemerkt, kan toch sprake zijn van loon, namelijk in het geval van ‘fooien en dergelijke prestaties van derden’, ook wel loon van derden genoemd.
- Er is sprake van werkgeversloon als is voldaan aan de voordeels-, causaliteits- en verstrekkingseis. Aan de verstrekkingseis wordt ook voldaan als het voordeel in opdracht en voor rekening van de werkgever wordt verstrekt of hiermee op één lijn moet worden gesteld. Als sprake is van werkgeversloon is de werkgever inhoudingsplichtig.
- Er kan ook sprake zijn van loon, als een voordeel niet als werkgeversloon kan worden aangemerkt, namelijk in het geval van ‘fooien en dergelijke prestaties van derden’. Dit loon wordt loon van derden genoemd. Hiervan is sprake als wordt voldaan aan de voordeels- en finaliteitseis. Als sprake is van loon van derden is de werkgever alleen inhoudingsplichtig voor zover artikel 3.6 URLB 2011 van toepassing is.
Is in casu sprake van loon van derden (waarvoor de werkgever inhoudingsplichtig is)?
De fooien voldoen aan de voorwaarden voor loon van derden: er is sprake van een voordeel dat de werknemers ontvangen van een derde als beloning voor hetgeen de (bedienende en niet bedienende) werknemers hebben gedaan voor die derde (finaliteitseis). Het is een tegenprestatie voor de werkzaamheden, die de ontvanger in zijn hoedanigheid van werknemer verricht.
De werkgever is niet inhoudingsplichtig ten aanzien van het loon van derden, aangezien in casu artikel 3.6 URLB 2011 niet van toepassing is. De werknemer moet wel in zijn aangifte inkomstenbelasting het werkelijke bedrag aan fooien opgeven.