
‘Als we nu niet vernieuwen op de onderdelen waar het kraakt, dan wordt de cao minder relevant en lopen we het risico op een arbeidsmarkt waarin werkgevers elkaar beconcurreren op basis-arbeidsvoorwaarden en waarin werknemers slechter af zijn.’
Dat stelt AWVN in een discussienota over de toekomst van de cao. De werkgeversvereniging doet een voorstel om de uitdagingen aan te pakken, het cao-stelsel toekomstbestendig te maken en het overleg tussen cao-partijen te verbeteren. Daarmee anticipeert AWVN ook op een Kamerbrief van minister Van Hijum over de toekomst van het cao-stelsel en het algemeen verbind verklaren van cao’s.
Collectieve arbeidsovereenkomst (cao)
De collectieve arbeidsovereenkomst (cao), waarin werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers voor (grote) groepen werknemers arbeidsvoorwaarden overeenkomen, zorgt voor een eerlijke arbeidsmarkt, stimuleert onze hoge standaard op het gebied van werk en voorkomt ongewenste concurrentie op arbeidsvoorwaarden, aldus AWVN.
Elk jaar 400 cao’s vernieuwd
Nederland telde op 1 januari 2024 628 cao’s voor 6,2 miljoen werknemers. Jaarlijks worden ruim 400 cao’s vernieuwd. Daarmee zijn er niet minder cao’s dan voorheen, maar het wordt wel moeilijker om cao-akkoorden tot stand te brengen. Ook groeien de delen van de economie waar geen of weinig cao’s worden afgesloten.
Problemen door toegenomen diversiteit
AWVN ziet zowel problemen in het stelsel als in de wijze waarop cao-partijen zelf invulling geven aan de cao. Veel problemen komen voort uit de toegenomen diversiteit op de arbeidsmarkt, zowel onder werkgevers als werknemers.
Aan werkgeverskant speelt dat uiteenlopende belangen van verschillende werkgevers in een bedrijfstak lastiger in één bedrijfstak-cao zijn te vangen. Ook schrikken nieuwe partijen terug voor het aansluiten bij of afsluiten van een cao, omdat ze bang zijn dat er te weinig ruimte is voor maatwerk.
Aan de kant van werknemers spelen de teruglopende ledenaantallen van vakbonden, waardoor steeds minder werknemers meepraten over de cao, terwijl de beroepsbevolking juist steeds diverser is samengesteld. Dit ondermijnt het draagvlak en roept twijfels op bij werkgevers.
Europees probleem
Daarnaast is er een ander, ‘extern’ probleem. De Europese Unie, die ook zeer hecht aan cao’s en via cao’s betaling van het minimumloon wil afdwingen, wil dat in elke lidstaat het aantal werknemers dat onder een cao valt tenminste 80 procent is.
70 procent werknemers valt onder cao
Nederland zit al sinds jaar en dag op ruim 70 procent. Groei van dat percentage gaat moeizaam omdat vooral bedrijven in nieuwe bedrijfstakken zich vaak niet aansluiten bij de branchevereniging waardoor een bedrijfstak-cao niet algemeen verbindend wordt verklaard. Dit ‘Europese probleem’ is een van de directe aanleidingen voor het kabinet om het cao-stelsel onder de loep te nemen.
Vernieuwing nodig
Volgens AWVN is de cao nog steeds een uitstekend instrument om arbeidsvoorwaarden in ondernemingen en bedrijfstakken te regelen. Het is een cruciaal instrument voor de Nederlandse stabiliteit, welvaartsverdeling en concurrentiepositie. Maar om dat te blijven, is wel vernieuwing nodig.
Binnen cao’s moet er meer ruimte komen om afspraken te maken die passen bij een specifiek bedrijf of bij de wensen van verschillende werknemers. Ook moeten werkgevers ruimere mogelijkheden krijgen een andere of een eigen regeling toe te passen (dispensatie), zolang dit niet leidt tot een lager niveau van arbeidsvoorwaarden.
Verder moet worden onderzocht of er meer afwijkingen van de wet bij cao mogelijk zijn, zodat de cao aantrekkelijker wordt. Tot slot moeten werknemers standaard de gelegenheid krijgen om mee te praten en te beslissen over hun cao, ook als ze geen lid zijn van een vakbond.