Minister Van Hijum staat bij de behandeling van de Begroting SZW 2025 stil bij het advies van de Raad van State op het wetsvoorstel Meer zekerheid voor flexwerkers en het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden, de Vbar.
Advies Raad van State
De Raad van State heeft volgens de minister bij beide wetsvoorstellen het dictum b gegeven. Dat is een relatief gunstig oordeel. Daarmee is er op zichzelf niet een directe aanleiding om de twee wetsvoorstellen te heroverwegen. Maar de Raad van State is ook kritisch. De Raad van State wijst erop dat de verschillen tussen vaste en flexibele contracten groot blijven en dat het arbeidsmarktpakket dit niet volledig in balans brengt. Van Hijum heeft het voornemen om in januari 2025 hierover in gesprek te gaan met sociale partners en de analyse van de Raad van State op ons te laten inwerken.
Meer vrijheid binnen werkrelatie
Ook wijst de Raad van State er bij de Vbar volgens de bewindsman terecht op dat werkgevers en werkenden behoefte lijken te hebben aan meer vrijheid binnen de werkrelatie. Dat staat los van de contractvorm van hun werkrelatie. Ook mensen die in dienst zijn, kunnen vrijheid ervaren op hun werk, bijvoorbeeld door tijd- en plaatsonafhankelijk werken, werken met wisselende taken en werken voor verschillende organisaties. Ook vaste contracten bieden mogelijkheden om die vrijheid en diversiteit te ervaren, maar dat gebeurt nog onvoldoende. Je hebt bijvoorbeeld de mogelijkheid van een urenbank. Daarmee kun je gewerkte uren later inzetten voor verlof. Er zijn werkgevers die deze afspraken al met werknemers maken. Deze mogelijkheid wordt ook in sommige cao’s geboden, bijvoorbeeld in de cao Metalektro.
Uitspraak Hoge Raad over Über-zaak
De heer Aartsen van de VVD vraagt het volgende:
“We verwachten binnenkort de uitspraak van de Hoge Raad. Is de minister bereid om die vragen eerst af te wachten, alvorens hij het wetsvoorstel Vbar naar de Kamer stuurt?”
Van Hijum:
“Ja, ik wil daarbij de verwachte uitspraak van de Hoge Raad betrekken over de prejudiciële vragen. Die gaan over de FNV-Über-zaak. Als die uitspraak er ligt, zal ik de Kamer informeren over de gevolgen daarvan voor het wetsvoorstel, vooral voor het verduidelijkingsonderdeel. We verwachten die uiterlijk in februari. (…)”
Wetsvoorstel opknippen
“Je zou dan ook kunnen beoordelen of het opknippen opportuun is of niet. Ik moet daarbij aantekenen dat het onderdeel “verduidelijking” ook onderdeel is van het Herstel- en Veerkrachtplan. Dat is het beroemde Europese plan, althans de voorwaarden die vanuit Europa worden gesteld aan het bedrag van 5 miljard dat de vorige regering heeft binnengehaald uit het Herstel- en Veerkrachtfonds. Daar staat een aantal mijlpalen in en deze hoort daarbij. Het betekent dat het onderdeel “verduidelijken arbeidsrelatie” uiterlijk op 1 januari 2026 moet ingaan. Dat kan consequenties hebben. Je kunt er ook wel weer uitzonderingen op bedingen, maar dat moet je goed voorbereiden. Dat kan wel financiële consequenties hebben en ik moet dat hier als randvoorwaarde aangeven.”
De heer Flach van de SGP vraagt het volgende:
“Hoor ik de minister nu zeggen dat hij kan beoordelen of hij beide onderdelen van de Wet Vbar kan splitsen, als hij het oordeel van de rechter heeft over de Über-zaak? Kan de minister iets preciezer aangeven hoe hij dat tijdpad ziet? Is dat direct na de zaak? Wij hebben best wat haast bij het onderdeel, waarbij we het uurtarief gaan vastleggen. We kunnen dan misschien wat meer tijd nemen voor het lastiger arbeidsrelatievermoeden, zodat het iets zorgvuldiger gewogen kan worden.”
Van Hijum:
“Zodra er een uitspraak is, zal ik onze interpretatie daarvan zo snel mogelijk met de Kamer delen. Dat zal ik ook de consequenties voor het wetsvoorstel schetsen. Daarbij speelt met name hoe tegen het aspect ondernemerschap wordt aangekeken, in relatie tot hoe dat in het wetsvoorstel is verwerkt.”
Vervallen handhavingsmoratorium
Wat gaat de minister doen aan de onrust onder zzp’ers en werkgevers over het vervallen van het handhavingsmoratorium voor zelfstandigen?
“Ik hoor goed wat ook in de praktijk de zorgen van sommige zelfstandigen en opdrachtgevers zijn. Onze organisaties, zowel bij Financiën als bij Sociale Zaken, zijn in gesprek om daar zo veel mogelijk verduidelijking bij te geven. Het kabinet neemt ook meerdere maatregelen om die duidelijkheid te geven en opdrachtgevers goed te informeren. Daar heb ik u, samen met de staatssecretaris van Financiën, in september over geïnformeerd. Zo werkt de Belastingdienst samen met vertegenwoordigers van opdrachtgevers en zzp’ers om hun achterbannen goed te informeren over de opheffing, maar ook om ze bewust te maken van hun verantwoordelijkheid bij de kwalificatie van de arbeidsrelatie.”
Het juiste contract
“We zijn ook een communicatiecampagne gestart. Misschien kan ook deze uitleg daaraan bijdragen. Het gaat erom dat de keuze voor een contractvorm echt hoort bij de feitelijke situatie. De informatie daarover is te vinden op hetjuistecontract.nl. (…) Op die website kun je echt snel duidelijkheid krijgen, in elk geval in grote lijnen, over welk contract op jou van toepassing is. Dat doen we aan de hand van situaties die in de praktijk veel voorkomen. Dat is nu voor een aantal branches en sectoren in beeld gebracht. Stapsgewijs wordt dat in de komende weken verder uitgebreid.”
Zachte landing
“We zorgen ook voor een zachte landing. De Belastingdienst zal coulant omgaan met het opleggen van boetes bij partijen die kunnen laten zien dat ze aan de slag zijn met het verkleinen van de schijnzelfstandigheid binnen hun organisatie.”