De term “werkzaam bij” in de cao USAVG moet worden gelezen als “in dienst van” gelet op de tekst van de gehele cao en rekening houdende met de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe verschillende tekstinterpretaties kunnen leiden. De werknemer voldoet niet aan de voorwaarden voor een beroep op de regeling voor vervroegde uittreding.
Voldaan aan voorwaarden cao?
Het gaat in deze zaak om de vraag of de werknemer een beroep toekomt op de RVU. Daarvoor moet worden beoordeeld of is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 2 lid 1 sub a tot en met d in hoofdstuk 8 van de cao Uitvoeringsregelingen voor het schilders-, afwerkings-, vastgoedonderhoud- en glaszetbedrijf (cao USAVG).
Tussen partijen is niet in geschil dat de werknemer voldoet aan de voorwaarden die zijn genoemd onder sub a tot en met c van voormeld artikel. Partijen verschillen van mening of de werknemer voldoet aan de voorwaarde genoemd onder sub d.
Telt periode waarin werknemer bij bv werkte mee?
Het verschil van mening over de onder sub d genoemde voorwaarde spitst zich toe op de vraag of de periode van 2013 tot en met 2018 waarin de werknemer in dienst van de bv werkte bij de werkgever, moet worden meegeteld bij de berekening of de werknemer in de periode van 25 jaar direct voorafgaand aan de uitdiensttreding ten minste 20 jaar werkzaam was bij één of meerdere werkgevers vallend onder de werkingssfeer van de cao USAVG.
Voldaan aan twintigjareneis?
Volgens de werkgever en de werknemer moet het dienstverband van de werknemer met de bv worden meegeteld en is daarom voldaan aan de twintigjareneis.
De werkgever en de werknemer stellen dat de bv weliswaar geen werkgever is vallend onder de werkingssfeer van de cao USAVG, maar dat doorslaggevend is dat de werknemer tijdens zijn dienstverband met de bv feitelijk werkte bij de werkgever en dat de werkgever wel valt onder werkingssfeer van de cao USAVG.
Volgens de stichting mag het dienstverband van de werknemer met de bv niet worden meegeteld, omdat de bv geen werkgever is die valt onder de werkingssfeer van de cao USAVG.
Cao-norm
De kantonrechter stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak een cao-bepaling moet worden uitgelegd volgens de zogenoemde cao-norm. Deze houdt in dat de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevende betekenis zijn. Het komt dus niet aan op de bedoelingen van de partijen die de cao tot stand hebben gebracht, voor zover die niet uit de daarin opgenomen bepalingen kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao is gesteld.
Bezien tegen de achtergrond van uitleg volgens de cao-norm volgt de kantonrechter de uitleg van de stichting. Daarvoor wordt het volgende overwogen.
“Werkzaam bij”
Artikel 2 lid 1 sub d in hoofdstuk 8 van de cao USAVG bepaalt dat beslissend is dat de werknemer “werkzaam bij” een werkgever was vallend onder de werkingssfeer van de cao USAVG.
De woorden “werkzaam bij” laten ruimte open of daarmee wordt bedoeld dat de werknemer in dienst was van een werkgever vallend onder de werkingssfeer van de cao USAVG of dat het ruimer moet worden opgevat, in die zin dat daaronder ook valt dat de werknemer niet in dienst hoefde te zijn van een werkgever vallend onder de werkingssfeer van de cao USAVG maar dat het voldoende is dat hij er feitelijk werkte.
Lezen in licht gehele tekst cao
Volgens de cao-norm moet artikel 2 lid 1 sub d niet op zichzelf worden bezien, maar gelezen worden in het licht van de gehele tekst van de cao. In dat verband is relevant dat artikel 1 lid 2 tot en met lid 6 en artikel 5 lid 1 in hoofdstuk 1 van de cao USAVG invulling geven aan de voor deze cao relevante partijen in een arbeidsrelatie, namelijk de werkgever en de werknemer (alsmede specifieke type werknemers: de werknemer UTA en de leerling-werknemer).
De werkgever is de partij die als hoofdbedrijf of wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering heeft schilders-, afwerkings- glaszetbedrijf.
De werknemer is de partij die werkt voor die werkgever op grond van een arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat zijn functie niet valt onder de vier categorieën in lid 6 van artikel 1. De cao biedt op dit onderdeel geen uitzondering voor partijen die niet in dienst zijn van een werkgever vallend onder de werkingssfeer van de cao, maar er wel feitelijk werkzaam zijn.
In dienst van die werkgever
De woorden “werkzaam bij” een werkgever moeten dus gelezen worden als “op grond van een arbeidsovereenkomst met de werkgever”, oftewel in dienst van die werkgever.
Niet in geschil is dat de bv geen werkgever is vallend onder de werkingssfeer van de cao, zodat de periode van 2013 tot en met 2018 waarin de werknemer in dienst van de bv werkte, niet meetelt voor de twintigjareneis.
Verzekeringsbewijs van UWV
Van belang is ook dat artikel 2 lid 1 sub d vereist dat de werknemer een verzekeringsbewijs van het UWV heeft overgelegd. Het door de werkgever en de werknemer overgelegde verzekeringsbericht vermeldt in welke periode de werknemer bij welke werkgever in dienst was. Het vermeldt niet waar hij feitelijk werkzaam was. Ook dat biedt een aanwijzing dat “werkzaam bij” moet worden gelezen als “in dienst van”.
Geen premies afgedragen voor RVU
Verder kan bij de uitleg van artikel 2 lid 1 sub d rekening worden gehouden met de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe verschillende tekstinterpretaties kunnen leiden. De stichting heeft onweersproken toegelicht dat, aangezien de bv niet onder de werkingssfeer van de cao valt, zij geen premies heeft afgedragen voor de RVU.
Als de stichting de RVU ook moet aanbieden aan werknemers zoals de werknemer, voor wie niet de volle periode van twintig jaar premie is afgedragen, komt de stichting geld te kort om de RVU te kunnen uitkeren. Dat kan bezwaarlijk als juist worden aangemerkt. De uitleg volgens de werkgever en de werknemer zou tot onaannemelijke rechtsgevolgen leiden.
Niet aan de orde
Het beroep van de werkgever en de werknemer op artikel 8 lid 1 WAADI gaat niet op. Dat ziet op een gelijke behandeling tussen arbeidskrachten en de werknemers bij een inlener op het gebied van loon en andere vergoedingen en bepalingen met betrekking tot arbeidstijden, daaronder begrepen overwerk, rusttijden, arbeid in nachtdienst, pauzes, de duur van vakantie en het werken op feestdagen. Dat is in deze zaak niet aan de orde.
Periode in dienst van bv telt niet mee
Aangezien de bv geen werkgever vallend onder de werkingssfeer van de cao is, telt de periode dat de werknemer in dienst van de bv was, niet mee voor de twintigjareneis in artikel 2 lid 1 sub d in hoofdstuk 8 van de cao USAVG.
Geen beroep op RVU
Omdat het wel of niet meetellen van die periode volgens partijen beslissend is voor de vraag of de werknemer wel of niet voldoet aan de twintigjareneis, volgt de kantonrechter de stichting dat de werknemer niet aan die twintigjareneis voldoet. Nu de werknemer niet aan alle voorwaarden in artikel 2 lid 1 voldoet, komt hem geen beroep toe op de RVU. De vorderingen van de werkgever en de werknemer wijst de kantonrechter af.
De werkgever en de werknemer zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen.
Uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16 oktober 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:7097