Bij tussenbeschikking van 3 april 2024 heeft de kantonrechter de werkgever toegelaten tot bewijslevering van haar stelling dat zij de eindafrekening en het salaris van oktober 2023 contant aan de werknemer heeft betaald.
Op 26 april 2024 heeft de werkgever een akte genomen, waarbij hij overzichten heeft overgelegd. Hierop heeft de werknemer bij akte van 3 mei 2024 gereageerd.
Bewijs geleverd
Gelet op alle feiten en omstandigheden acht de kantonrechter in voldoende mate bewezen dat de werkgever de gestelde contante betaling aan de werknemer heeft voldaan. Daartoe wordt als volgt overwogen.
Overzicht kasboek
De werkgever heeft een overzicht verstrekt van het kasboek van december 2023 (uit het boekhoudprogramma genaamd ‘CASH’). In dit programma is te zien wat er in de kas van de werkgever zit en wat er in een bepaalde maand uitgaat. Uit het overzicht blijkt dat de werkgever in december 2023 voldoende (contant) geld in de kluis had om de werknemer te betalen. Op het overzicht staat een afdracht ter hoogte van € 5.746,30 met als omschrijving ‘Afrekening de werknemer’.
Aangifte loonheffingen
Daarnaast heeft de werkgever een overzicht overgelegd van de aangifte loonheffingen van de maand oktober 2023. Hieruit volgt dat er loonheffing is betaald over het loon van de werknemer over oktober 2023.
Werknemer: geen bewijs dat betaling contant is ontvangen
De werknemer betwist niet dat volgt dat het nettoloon van de werknemer boekhoudkundig is verwerkt en dat uit de aangifte loonheffingen blijkt dat de werkgever de gestelde loonheffing heeft betaald, maar dit betekent volgens de werknemer nog niet dat hij de betaling (ook) contant heeft ontvangen.
Kantonrechter: voldoende bewezen dat betaling aan werknemer is voldaan
Alhoewel de werknemer hierin strikt genomen gelijk heeft, houdt de kantonrechter het er toch voor dat de werkgever met de overgelegde aanvullende overzichten in voldoende mate heeft bewezen dat de gestelde contante betaling van € 5.746,30 aan de werknemer is voldaan.
De boekhoudkundige verwerking van het bedrag ter hoogte van de eindafrekening en illustratie van betaling van de loonheffing in samenhang met de verklaringen van de betrokkenen op de zitting van 13 maart 2024 over de aan de werknemer overhandigde enveloppe op 1 december 2023 én het feit dat partijen op 26 oktober 2023 per WhatsApp met elkaar hebben gecommuniceerd over de vraag of de werknemer een betaling contant of per bankbetaling wilde ontvangen, leiden tot die conclusie.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat de kantonrechter (ook) het meer subsidiaire verzoek van de werknemer en zijn verzoek tot veroordeling van de werkgever tot betaling van het salaris over oktober 2023 afwijst.
De proceskosten komen voor rekening van de werknemer, omdat hij ongelijk krijgt.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 21 mei 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:5142