Als het dienstverband tijdens de eerste 2 ziektejaren eindigt, bijvoorbeeld bij een tijdelijk dienstverband, wordt in de gevallen waarin de werknemer langer dan 6 weken ziek is ook beoordeeld of werkgever en werknemer voldoende re-integratie-inspanningen hebben verricht. Deze toetsing vindt plaats aan het einde van het dienstverband. Daarom moet uiterlijk op de laatste dag van het dienstverband in overleg met de werknemer een re-integratieverslag worden opgesteld.
Gedurende het dienstverband voor bepaalde tijd zijn dezelfde re-integratieverplichtingen van kracht als voor een dienstverband voor onbepaalde tijd. Hetzelfde geldt voor de beoordelingsvolgorde uit de Wet verbetering poortwachter en voor de processtappen uit de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar.
Is de werkgever eigenrisicodrager voor de Ziektewet, dan worden de re-integratie-inspanningen beoordeeld bij de WIA-aanvraag.
Inspanningen gericht op Spoor 2
Uitgangspunt bij uitval met een tijdelijk dienstverband is dat dezelfde re-integratieverplichtingen van kracht zijn als voor een dienstverband voor onbepaalde tijd. Als echter geen concreet vooruitzicht bestaat op herstel voor eigen werk voor einde dienstverband en het werk ook niet conform mogelijkheden is hervat, zullen de inspanningen gericht moeten zijn op Spoor 2. De werknemer moet bij uitdiensttreding immers zo goed mogelijk zijn toegerust voor de kansen op de arbeidsmarkt. De re-integratieverplichting stopt bij het einde van het dienstverband.
Stagnatieperiode
Op grond van de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar moet uiterlijk in week 8 een Plan van aanpak worden opgesteld, waarna de re-integratie-inspanningen op de rails worden gezet. Na 6 weken moet het Plan van aanpak worden geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
Blijkt na 14 weken dat het Plan van aanpak niet werkt en niet is bijgesteld, dan is de werkgever vanaf week 14 in gebreke gebleven en gaat vanaf dat moment de stagnatieperiode lopen. Dit betekent dus dat er in de eerste 14 weken vanaf de eerste arbeidsongeschiktheidsdag geen sprake kan zijn van ingebrekestelling.
Hoewel UWV het ontbreken van adequate interventies dus pas na 14 weken ziekte kan verwijten, kan een verhaalsanctie van één week toch aan de orde zijn als er geen compleet re-integratieverslag (RIV) is ingeleverd. Dit is uiteraard alleen aan de orde als er geen aanleiding is om een verhaalsanctie op inhoudelijke gronden op te leggen.
Ziektewet-uitkering verhalen op werkgever
Wanneer vaststaat dat werkgever in gebreke is gebleven bij het opstellen van het re-integratieverslag of bij de re-integratie-inspanningen zelf, wordt de door UWV uit te keren Ziektewet-uitkering verhaald op de werkgever. Deze verhaalsanctie berust op het Besluit verhaal ziekengeld, ex art. 39a, lid 1 ZW.
Het tijdvak waarover UWV de Ziektewet-uitkering verhaalt, wordt afgestemd op de periodes waarin onvoldoende re-integratie-inspanningen zijn verricht. Dit is de zogenoemde stagnatieperiode.
Het tijdvak waarover de Ziektewet-uitkering wordt verhaald is daarom op de volgende manier begrensd:
- de eerste 14 weken van de arbeidsongeschiktheid worden niet als stagnatieperiode aangemerkt;
- de verhaalsanctie is niet langer dan de opgetreden vertraging;
- en is niet langer dan 52 weken.
De uiteindelijke duur van het verhaal en de hoogte van het te verhalen bedrag worden verder beïnvloed en begrensd door de Ziektewet-uitkering die feitelijk wordt uitgekeerd. Daarbij wordt het verhaaltijdvak vastgesteld op hele weken, afgerond naar beneden.
Als de werknemer niet meewerkt
Als de werknemer in gebreke is gebleven bij het indienen van het re-integratieverslag (RIV) of bij de re-integratie- inspanningen, kan UWV hem een maatregel opleggen als hem nadien een uitkering wordt toegekend. Ook wordt gekeken of de werknemer voldoende heeft meegewerkt aan zijn herstel en of hij de voorschriften van de werkgever in alle redelijkheid heeft opgevolgd.
Onvoldoende re-integratie-inspanningen
Als de werknemer ziek uit dienst gaat en een Ziektewet-uitkering bij UWV aanvraagt en in gebreke is gebleven bij het indienen van het re-integratieverslag (RIV) of bij de re-integratie-inspanningen, legt UWV de werknemer een maatregel op. Ook wordt gekeken of de werknemer voldoende heeft meegewerkt aan zijn herstel en de voorschriften van de werkgever in alle redelijkheid heeft opgevolgd.
Blijft UWV vervolgens bij het oordeel dat ook de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft geleverd, dan stelt UWV een tijdvak vast waarover de aan de werknemer uit te keren Ziektewet-uitkering op de werkgever wordt verhaald.
Is de Ziektewet-uitkering door een maatregel verlaagd, dan blijft het verhaal tot dit verlaagde bedrag beperkt.
Bron: Werkwijzer poortwachter