
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof van 27 juli 2022 inzake naheffingsaanslagen vanwege verstrekte reiskostenvergoedingen beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Naheffingsaanslagen terecht opgelegd?
In geschil bij het Hof is of de Inspecteur de naheffingsaanslagen terecht heeft opgelegd. Daarbij is in geschil of de Inspecteur van de Belastingdienst terecht de aan de werknemers verstrekte vergoeding van reiskosten heeft belast.
‘Naheffingsaanslagen vernietigen’
De werkgever stelt zich op het standpunt dat de naheffingsaanslagen moeten worden vernietigd omdat deze (louter) zijn gebaseerd op informatie die afkomstig is van ex-werknemers en werknemers van een andere onderneming. Die informatie kan volgens de werkgever geen grondslag bieden om een aanslag zorgvuldig voor te bereiden en te motiveren. Verder betoogt de werkgever dat de reiskostenvergoedingen voldoende zijn onderbouwd en daarom terecht onbelast zijn verstrekt.
Informatie uit boekenonderzoek
Allereerst stelt het Hof vast dat de controleambtenaren de bij derden verkregen informatie hebben gebruikt tijdens het boekenonderzoek ter beoordeling van de door de werkgever gevoerde administratie. In zoverre zijn de naheffingsaanslagen dus niet alleen op basis van informatie afkomstig van derden opgelegd.
Geen enkel concreet inzicht
Verder stelt het Hof vast dat de werkgever ter onderbouwing van de verstrekte onbelaste reiskostenvergoedingen tot kort voor de zitting van het Hof geen enkel concreet inzicht heeft verschaft in de per werknemer afgelegde route, de duur en de frequentie van het reispatroon en of sprake was van vervoer met eigen auto, al dan niet met meerijders, dan wel of sprake was van vervoer vanwege de werkgever.
Anders dan de werkgever betoogt, wordt dat inzicht niet verschaft door overlegging tijdens het boekenonderzoek van loonstroken en e-mails waarop alleen totaalbedragen aan te verstrekken dan wel verstrekte reiskostenvergoedingen zijn vermeld. Dat inzicht wordt evenmin verschaft met stukken die de werkgever nadien heeft ingebracht.
Naheffingsaanslagen terecht
Aangezien geen enkel inzicht is verschaft, is het Hof van oordeel dat de naheffingsaanslagen terecht en – na vermindering als gevolg van de uitspraak van de Rechtbank – op de juiste bedragen zijn vastgesteld.
Auto en tankpas werkgever
Het Hof neemt hierbij verder in aanmerking dat de werknemers van de werkgever, daarnaar gevraagd tijdens de derdenonderzoeken, nagenoeg consequent hebben verklaard dat ze voor vervoer naar de werkplek gebruik maakten van een auto van “ [de werkgever] ” en dat werd getankt met een tankpas van “ [de werkgever] ”.
Vervoer vanwege de werkgever
Bij vervoer vanwege de werkgever als hier aan de orde bestaat geen recht op een onbelaste reiskostenvergoeding. Dat deze verklaringen zijn afgegeven kort nadat de ondernemingsactiviteiten van de werkgever waren overgedragen aan een andere onderneming doet aan het vorenstaande niet af. Het is aannemelijk dat het vervoer vóór de overdracht van de ondernemingsactiviteiten op dezelfde wijze was geregeld.
Tankkosten voor auto’s werkgever
Dat het vervoer vanwege de werkgever ook bij de werkgever op dezelfde wijze was geregeld, wordt namelijk ondersteund door de tankkosten voor de auto’s van de werkgever in de betreffende jaren van € 32.168,03 (2017) en € 40.637,19 (2018), hetgeen tot de conclusie leidt dat er met die auto’s jaarlijks tussen de 250.000 en 300.000 kilometer moet zijn gereden.
Het betoog van de werkgever dat de desbetreffende auto’s alleen voor noodgevallen werden gebruikt en door één persoon in privé, kan dus niet kloppen en acht het Hof daarom niet aannemelijk.
Verklaring werknemers
Aan de omstandigheid dat de werknemers later een verklaring hebben ondertekend waarin zij verklaarden dat de werkgever geen enkele bemoeienis had met het vervoer naar de werkplek, gaat het Hof voorbij.
Volledige ommezwaai
De werkgever heeft geen enkele verklaring gegeven voor deze voor de werkgever in de procedure van belang zijnde volledige ommezwaai, terwijl de eerder afgegeven verklaringen niet konden worden misverstaan. Bovendien waren die verklaringen door de werkgever opgesteld.
Spreadsheet niet onderbouwd
De werkgever heeft op 30 april 2022 bij het Hof een spreadsheet ingediend met een uitsplitsing per werknemer van de reisbewegingen, de duur en frequentie daarvan op hoofdlijnen en de vergoedingen per maand. De Inspecteur betwist de inhoud van de spreadsheet.
De werkgever heeft ter zitting daarnaar gevraagd geen duidelijkheid kunnen verschaffen waarom deze spreadsheet niet eerder aan de Inspecteur of de controleambtenaren is verstrekt. Het Hof gaat aan de spreadsheet voorbij, omdat deze niet is onderbouwd met stukken, zodat de inhoud daarvan niet verifieerbaar is.
Uitspraak Hoge Raad, 31 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:515
Uitspraak Hof Den Haag, 27 juli 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1905