
Voor 7 op de 8 werkenden is de zogeheten marginale druk lager dan 60 procent. Dit betekent dat zij minimaal 40 cent overhouden van elke extra verdiende euro. Bijna 2 op de 8 houdt meer dan 60 cent over.
Meer uren werken, voelbaar in portemonnee
Het kabinet vindt het belangrijk dat werken loont. Op een krappe arbeidsmarkt is het extra belangrijk dat wie de stap maakt om aan het werk te gaan of meer uren te werken dat ook echt merkt in de portemonnee. In het coalitieakkoord zijn hier verschillende maatregelen voor opgenomen, zoals het verhogen van de arbeidskorting en het inkomensonafhankelijk maken van de vergoeding voor
kinderopvang. De Tweede Kamer heeft op dit punt ook diverse moties aangenomen.
Gemiddelde belastingdruk
Of werken loont, gaat in eerste instantie over de vraag hoeveel een werkende in totaal overhoudt. Dat wordt beïnvloed door de gemiddelde belastingdruk: het procentuele verschil tussen het bruto-inkomen en het besteedbaar inkomen. De gemiddelde belastingdruk wordt groter bij hogere belastingen en juist verkleind door inkomensondersteuning, zoals toeslagen.
Hoeveel extra besteedbaar inkomen?
Bij beslissingen rondom werk speelt ook de marginale belastingdruk een grote rol. Iemand die overweegt om meer te gaan werken, nieuwe vaardigheden aan te leren voor een hogere salarisschaal, of te solliciteren op een beter betaalde functie, wil vooral weten hoeveel extra besteedbaar inkomen dat oplevert. En dus hoeveel van een extra verdiende euro die iemand kwijt is aan belastingen en op- of afbouw van inkomensafhankelijke regelingen zoals toeslagen. Dat laatste wordt aangegeven door de marginale druk.
Marginale druk
De marginale druk kan hoog tot zeer hoog uit vallen, vooral voor werkenden die aanspraak maken op meerdere inkomensafhankelijke regelingen. Bij een toenemend inkomen kan het gebeuren dat die regelingen gelijktijdig afbouwen.
Een extra euro inkomen uit werk zorgt er dan voor dat deze werkenden minder inkomen ontvangen uit al deze regelingen. Bijvoorbeeld doordat zowel de huurtoeslag als de zorgtoeslag omlaag gaat. Daardoor valt de marginale druk voor specifieke groepen zeer hoog uit: onder de streep houden zij weinig over als ze meer gaan verdienen.
4% werkenden heeft zeer hoge marginale druk
Een zeer hoge marginale druk zien we bij 4% van de werkenden: zij hebben een marginale druk van boven de 70%. Deze groep houdt minder dan 30 cent over van een extra verdiende euro. Voor de helft van deze groep komt de marginale druk zelfs extreem hoog uit: boven de 80%.
In de groepen met zeer- of extreem hoge marginale druk is een deel al voltijd aan het werk. Het percentage voor wie dit een belemmering is om meer uren te werken ligt dus lager. De groep met zeer hoge marginale druk bevindt zich vooral op een specifiek punt in de inkomensverdeling.
Huur- en of zorgtoeslag
Ruim twee derde van hen verdient minimumloon of net daarboven. Daarnaast heeft bijna 85% van deze groep te maken met afbouw van huur- en/of zorgtoeslag. In het afbouwtraject wordt de huurtoeslag ca. 20-30 cent minder per extra verdiende euro. Bij de zorgtoeslag is dat 13 cent.
Wanneer deze afbouwtrajecten samenvallen kost dit een werkenden per extra verdiende euro dus 30 tot ruim 40 cent. Dit betekent dat ze de marginale druk met 30 tot ruim 40%-punt verhogen.
Voor 75% werkenden: marginale druk tussen 40 en 70%
De meeste werkenden hebben daar in de praktijk niet mee te maken; voor driekwart van hen ligt de marginale druk tussen de 40 en 70%. Daarmee houden zij dus 60 tot 30 cent over van elke extra euro bruto-inkomen.
Een marginale druk boven 60% is nog altijd hoog: ruim de helft van een extra verdiende euro komt niet in de eigen portemonnee. Met een combinatie van het toptarief pensioenpremie en afbouw van de arbeidskorting wordt een dergelijk hoge marginale druk al bereikt.
Deze hoge marginale druk moet daarom ook worden afgezet tegen andere wensen en doelen, zoals een progressief stelsel, pensioenopbouw en gerichte inkomensondersteuning/regelingen.
Marginale druk < 40% bij 1 0p 5 werkenden
8% van de werkenden heeft een marginale druk tussen 60 en 70%. Bij één op de vijf werkenden is de marginale druk lager dan 40%. Een te negatieve inschatting van de eigen feitelijke marginale druk kan werkenden ook remmen om meer uren te werken.
Het is van belang dat mensen zich hiervan een goed beeld kunnen vormen, bijvoorbeeld door gebruik van de WerkUrenBerekenaar en de WerkZorgBerekenaar. Het kabinet zet zich ervoor in dat mensen hun feitelijke marginale druk scherper in beeld krijgen en deze nuttige tools weten te vinden.
Bestaande extremen onwenselijk
Hoewel de meeste werkenden hier niet mee te maken hebben, vindt het kabinet de bestaande extremen in de marginale druk onwenselijk. Alle werkenden zouden er duidelijk van moeten profiteren als zij een extra inspanning leveren. Tegelijkertijd is de eerlijke boodschap dat het niet eenvoudig is om de marginale druk te verlagen. Er is altijd sprake van een afruil.
Afschaffing of inkomensonafhankelijke regeling
De mate van inkomensondersteuning, de gemiddelde druk, de hoogte van de marginale druk en de gezondheid van de overheidsfinanciën zijn met elkaar verbonden. Om te bereiken dat een regeling niet langer (of minder) bijdraagt aan de marginale druk moet ofwel de hele regeling worden afgeschaft, of moet de regeling inkomensonafhankelijk (of minder inkomensafhankelijk) worden gemaakt en voor alle inkomens open worden gesteld.
De afschaffing van een regeling verlaagt de mate van inkomensondersteuning (en verhoogt de gemiddelde belastingdruk), terwijl openstelling voor alle inkomensgroepen grote budgettaire consequenties heeft (en inkomensondersteuning biedt aan mensen die dat niet nodig hebben).
Verhoging toeslagen
Dat dilemma kwam ook scherp naar voren in de besluitvorming over de Begroting van 2023, waarbij gekozen is voor een groot pakket aan maatregelen om huishoudens te ondersteunen. Die steun vindt het kabinet net als de Tweede Kamer noodzakelijk, maar heeft ook gevolgen voor de marginale druk. Door de verhoging van de toeslagen, krijgt een grotere groep huishoudens recht op toeslagen.
Daardoor krijgen ook meer huishoudens te maken met de inkomensafhankelijke afbouw van die toeslagen, wat hun marginale druk verhoogt, maar tegelijk ook hun gemiddelde druk verlaagt.
Kamerbrief met stand van zaken onderzoek aanvullende maatregelen tegen krapte op arbeidsmarkt