In geschil is of de arbeidsverhoudingen tussen de sportclub en het bedrijf enerzijds en de hockeyspeler anderzijds als dienstbetrekking kwalificeren.
De man stelt dat geen sprake is van een gezagsverhouding tussen hem en de sportclub respectievelijk het bedrijf, en dat hij bovendien niet gehouden is persoonlijk arbeid te verrichten omdat tijdens de wedstrijd spelers vervangen worden, hij bij blessures niet inzetbaar is en hij als aanvoerder ook mede de opstelling bepaalde.
Kernactiviteit
Door de inspecteur van de Belastingdienst is gesteld en door de man niet of onvoldoende weersproken dat hij in 2017 en de jaren daarvoor en daarna beroepsmatig actief is als veldhockeyspeler en dat de vergoedingen die hij van de sportclub en het bedrijf in 2017 ontvangt het overgrote deel van zijn inkomsten uitmaken en dat hij in aansluiting daarop inkomsten uit sponsorcontracten ontvangt, en dat de uit die contracten voor hem voortvloeiende verplichtingen direct verband houden met en deels samen vallen met zijn kernactiviteit als veldhockeyspeler.
Geen onderneming
Op basis van de feiten en omstandigheden in het geheel bezien is de rechtbank van oordeel dat de activiteiten van de man als veldhockeyspeler niet kwalificeren als onderneming.
De overeenkomsten met de sportclub en het bedrijf houden volgens de rechtbank in dat de man tegen een overeengekomen beloning verplicht is gedurende een vastgestelde periode (het seizoen) persoonlijk arbeid te verrichten en dat hij zich daarbij moet richten naar de aanwijzingen die hem door de werkgever worden gegeven zodat sprake is van gezagsverhouding.
Aanwijzingen opvolgen
Veldhockey is immers een teamsport en het is een feit van algemene bekendheid dat de coach namens de werkgever de opstelling bepaalt, wissels toepast, tijdens het spel aanwijzingen aan de spelers geeft, en verder aanwijzingen geeft voor het aanwezig zijn bij en participeren aan wedstrijden en trainingen en dat de spelers deze aanwijzingen moeten opvolgen. Dat dit voor de man niet zou gelden en dat er geen gezagsverhouding zou zijn, is door hem niet aannemelijk gemaakt en gelet op de aard van de werkzaamheden ook niet waarschijnlijk.
Niet zomaar vervangbaar
Wat betreft de overeenkomst met het bedrijf volgt een en ander ook expliciet uit artikel 4 van de overeenkomst. Ook heeft de man niet aannemelijk gemaakt dat hij – hoewel dit wel is vermeld in de overeenkomst met de sportclub – zich naar eigen keuze kon laten vervangen door een andere speler. Dit is naar het oordeel van de rechtbank gelet op de kwaliteit en positie als boegbeeld en uithangbord van de man zoals ook omschreven in de preambule van de overeenkomst met de sportclub feitelijk ook niet mogelijk.
Loon uit dienstbetrekking
Dit betekent dat de inkomsten die de man geniet van de sportclub en het bedrijf volgens de rechtbank kwalificeren als loon uit dienstbetrekking. Dat de man en de sportclub respectievelijk het bedrijf in de overeenkomst hebben opgenomen dat zij niet beogen de werkzaamheden als een dienstbetrekking aan te merken maakt dit niet anders nu op grond van het arrest van de Hoge Raad van 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1746 sprake is van een dienstbetrekking indien de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van een arbeidsovereenkomst.
Nauwe samenhang
Voor zover de man betoogt dat het loon uit dienstbetrekking met de sportclub en het bedrijf is genoten in het kader van zijn winst uit onderneming is vereist dat er een nauwe samenhang bestaat tussen de werkzaamheden verricht in de dienstbetrekking en de werkzaamheden verricht als ondernemer en bovendien dat de werkzaamheden in de dienstbetrekking in het geheel van de ondernemersactiviteiten een ondergeschikte plaats innemen.
60% werk in dienstbetrekking
Uit de hiervoor weergegeven feiten blijkt dat de werkzaamheden in dienstbetrekking ruim 60% van het totaal van zijn inkomsten uit werk en woning uitmaken. Verder is ook niet gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, dat de man meer tijd zou hebben besteed aan zijn werkzaamheden verricht als ondernemer dan aan zijn werkzaamheden in dienstbetrekking. Met inachtneming van deze feiten en omstandigheden voldoet de man niet aan de voorwaarden om zijn loon uit dienstbetrekking in aanmerking te kunnen nemen (via absorptie) als winst uit onderneming.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 29 november 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:10735