
De mogelijke gevolgen van het arrest van de Hoge Raad van 25 maart 2022 zijn praktische uitvoeringsgevolgen. In het arrest wordt namelijk gesteld dat de uitzondering dat de
letselschadevergoeding wel loon vormt, alleen van toepassing is, indien en voor zover de werkgever aan zijn erkenning van aansprakelijkheid een hogere vergoeding verbindt dan rechtstreeks uit die aansprakelijkheid voortvloeit. De Hoge Raad heeft hiermee een nieuw vereiste bepaald waaraan de Belastingdienst voortaan zal toetsen.
Geen specifiek beleid
Er geldt geen specifiek beleid voor letselschadevergoedingen vanwege arbeidsongevallen in relatie tot de loon- en inkomstenbelasting. De Belastingdienst past de wet- en regelgeving toe, inclusief
geldende jurisprudentie. Voor wat betreft de jurisprudentie gold tot het arrest van 25 maart 2022 voor letselschadevergoedingen vanwege arbeidsongevallen in relatie tot de loon- en
inkomstenbelasting de lijn van het zogenoemde Smeerkuilarrest.
In de jurisprudentie is geen onderscheid gemaakt tussen letselschadevergoedingen die voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst of een andere rechtspositionele regeling. Beide werden onder een bijzondere omstandigheid als bedoeld in het Smeerkuilarrest geschaard.
Geen loon, tenzij…
Uit dit arrest van de Hoge Raad volgt dat een letselschadevergoeding vanwege arbeidsongevallen geen loon vormt, tenzij deze voortkomt uit een bijzondere omstandigheid zoals uit een arbeidsovereenkomst. In een arrest uit 1993 is door de Hoge Raad verduidelijkt dat een letselschadevergoeding die voortkomt uit een rechtspositionele regeling eveneens een dergelijke bijzondere omstandigheid vormt.
De Hoge Raad heeft als toevoeging op oudere rechtspraak een nieuw vereiste geformuleerd; de uitzondering van ‘bijzondere omstandigheden’ (wel loon) wordt beperkter dan voorheen uitgelegd. Volgens de staatssecretaris maakt de Hoge Raad dus een omslag ten opzichte van het Smeerkuilarrest uit 1983.
Belast loon
Sinds 1983 worden letselschadevergoedingen op grond van het Smeerkuilarrest aangemerkt als belast loon indien de betaling daarvan is vastgelegd in afspraken in bijvoorbeeld de arbeidsovereenkomst of rechtspositionele regelingen.
Hogere vergoeding
De Hoge Raad heeft echter op 25 maart 2022 overwogen dat slechts sprake is van bepaalde afspraken – en dus van een belaste vergoeding – indien en voor zover de werkgever aan zijn
erkenning van aansprakelijkheid een hogere vergoeding verbindt dan rechtstreeks uit die aansprakelijkheid voortvloeit.
Als de werkgever niet zo’n hogere vergoeding aan die erkenning verbindt, brengt de vastlegging in de arbeidsovereenkomst materieel geen verandering in de rechten die de werknemer als gevolg van het ongeval heeft en is geen sprake van belastbaar loon.
Burgers kunnen geen succesvol verzoek doen om ambtshalve vermindering bij de belastinginspecteur door het arrest van 25 maart 2022. De staatssecretaris is van mening dat sprake is van nieuwe jurisprudentie. Het wijzen van nieuwe jurisprudentie leidt er niet toe dat de belastinginspecteur de belastingaanslag inkomstenbelasting ambtshalve vermindert.
Financiële impact?
Bij nieuwe jurisprudentie vermindert de belastinginspecteur de belastingaanslag inkomstenbelasting die onherroepelijk vast is komen te staan niet. Daarom is er volgens Van Rij ook geen compensatie nodig en is er dan ook geen financiële impact. Binnen de loonaangifte wordt overigens geen splitsing gemaakt tussen regulier loon en loon dat voortvloeit uit letselschadevergoedingen, waardoor de financiële impact niet kan worden bepaald.
Antwoorden op Kamervragen over letselschadevergoeding arrest
Is een letselschadevergoeding voor een brandweervrijwilliger loon?