
De inspecteur van de Belastingdienst had de aanvraag niet mogen afwijzen alleen op de grond dat de indicatie voor premiekorting ouderen niet was aangegeven in de loonaangifte van december 2017 en dit door de werkgever niet is aangevuld in een uiterlijk op 1 mei 2018 ingediend correctiebericht.
Het belang van de overheid bij een vinkje in het juiste vakje van de loonaangifte over het laatste tijdvak van 2017 weegt minder zwaar dan het belang van de werkgever om een voor hem niet kenbare fout in de aangifte te kunnen herstellen, aldus het hof.
Wat is de situatie?
De inspecteur heeft aan de werkgever met dagtekening 25 juli 2019 een beschikking Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) voor het jaar 2018 afgegeven. Daarin is een tegemoetkoming loonkostenvoordeel arbeidsgehandicapte werknemer ad € 6.000 vastgesteld en een tegemoetkoming loonkostenvoordeel oudere werknemer ad € 0.
In geschil is of de beschikking Wtl voor het jaar 2018 op een hoger bedrag moet worden vastgesteld. De werkgever betoogt dat een loonkostenvoordeel oudere werknemer ad € 6.000 moet worden vastgesteld. De inspecteur bestrijdt dat.
Rechtbank: voor rekening en risico werkgever
Volgens de rechtbank is bij de beoordeling van een recht op een LKV beslissend de loonaangifte zoals die bij de Belastingdienst binnenkomt. Ook als sprake zou zijn van een fout in de salarissoftware (de inspecteur heeft dit weersproken) is dit een omstandigheid die voor rekening en risico van de werkgever als gebruiker van die software moet blijven
Niet goed valt in te zien hoe de inspecteur bij het ontvangen en verwerken van de loonaangifte inzage kan hebben in de stamgegevens zoals die zijn opgenomen of opgeslagen in de loonadministratie van de werkgever. Naar de inspecteur heeft aangevoerd en de rechtbank aannemelijk acht heeft de inspecteur bij de behandeling van de loonaangiften ook niet de beschikking gehad over de zogenoemde doelgroepverklaringen van het UWV.
De rechtbank ziet overigens niet in hoe uit de omstandigheid dat de inspecteur aangiftesoftware ter beschikking stelt waarvan de gemachtigde geen gebruik heeft kunnen maken, zou volgen dat op de inspecteur een zorgplicht komt te rusten met betrekking tot software die door de softwareleverancier wordt aangeboden.
LKV oudere werknemer
Een loonkostenvoordeel oudere werknemer is een tegemoetkoming aan een werkgever voor het in dienst nemen van oudere uitkeringsgerechtigden. Een werkgever kan in de loonaangifte een verzoek om een loonkostenvoordeel doen.
Indicatie voor LKV op ‘ja’ in loonaangifte
Het verzoek om toekenning van een loonkostenvoordeel oudere werknemer moet worden gedaan door in de loonaangifte de indicatie voor het loonkostenvoordeel op ‘ja’ te zetten. Het verzoek moet uiterlijk op 1 mei volgend op het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, worden ingediend. Een uiterlijk op die datum ingediend correctiebericht wordt opgevat als een in de loonaangifte gedaan verzoek.
Materiële voorwaarden
Een loonkostenvoordeel oudere werknemer wordt toegekend als:
- de werknemer in de kalendermaand voorafgaand aan de aanvang van de dienstbetrekking een uitkering genoot op grond van, voor zover voor deze zaak relevant, de Werkloosheidswet;
- de werknemer op het moment van aanvang van de dienstbetrekking 56 jaar of ouder was;
- de werknemer niet op enig moment in de periode van zes maanden voorafgaand aan de datum van indiensttreding bij deze werkgever in dienstbetrekking is geweest; en
- de werknemer beschikt over een door het UWV afgegeven doelgroepverklaring.
De doelgroepverklaring moet worden aangevraagd binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking. Het loonkostenvoordeel wordt ten hoogste verstrekt over een aaneengesloten periode van drie jaar gerekend vanaf de aanvang van de eerste dienstbetrekking tussen de werkgever en werknemer waarbij aan de voorwaarden is voldaan.
Overgangsrecht t.a.v. premiekortingen
Met inwerkingtreding van artikel 5.1 van de Wtl per 1 januari 2018 zijn de premiekortingen van de Wfsv komen te vervallen. In artikel 6.2 van de Wtl is het overgangsrecht neergelegd met betrekking tot de lopende premiekortingen voor oudere werknemers.
Voldaan aan materiële voorwaarden
Het Hof stelt het volgende voorop. Het is niet in geschil dat in 2018 is voldaan aan de materiële voorwaarden voor de toekenning van een loonkostenvoordeel oudere werknemer en dat de werkgever in alle loonaangiften voor het jaar 2018 heeft verzocht om toekenning van een loonkostenvoordeel voor de werknemer door de indicatie voor het loonkostenvoordeel oudere werknemer in de loonaangiften voor het jaar 2018 aan te vinken.
Verder was bij de bij de uitvoering van de Wtl betrokken instanties (het UWV en de Belastingdienst) tezamen, op collectief en nominatief niveau, in 2018 bekend dat ten aanzien van de werknemer in 2018 wordt voldaan aan de materiële voorwaarden.
Geen indicatie in loonaangifte december 2017
De beslissing van de inspecteur om de werkgever ten aanzien van de werknemer geen loonkostenvoordeel toe te kennen, is (uitsluitend) gegrond op de omstandigheid dat er geen indicatie voor de premiekorting ouderen voor de werknemer is aangegeven in de werkgevers loonaangifte december 2017 en dit (de ontbrekende indicatie) niet is aangevuld in een uiterlijk op 1 mei 2018 ingediend correctiebericht (er is alsdan niet voldaan aan het bepaalde in artikel 6.2, aanhef en onder c, van de Wtl).
Het Hof ziet geen aanleiding te twijfelen aan de consistente verklaring van de werkgever dat in de administratie een loonaangifte voor december 2017 is opgenomen waarin de indicatie voor premiekorting ouderen juist is aangegeven en dat de werkgever ervan uit is gegaan (in elk geval tot enig moment gelegen na 1 mei 2018) dat de loonaangifte voor december 2017 op deze wijze is ingediend.
Uit de door de inspecteur overgelegde XML-berichten volgt echter dat in de loonaangifte van de werkgever van december 2017 zoals die bij de Belastingdienst is binnengekomen een indicatie “J” is geplaatst bij de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer en een indicatie “N” bij de overige premiekortingen (waaronder die voor de ouderen).
Geen correctiebericht op uiterlijk 1 mei 2018
Verder staat vast dat de werkgever niet uiterlijk op 1 mei 2018 een correctiebericht bij de inspecteur heeft ingediend met een indicatie voor de premiekorting ouderen voor de werknemer; volgens de werkgever kwam hij er pas in de loop van 2019 achter dat de bij Belastingdienst binnengekomen loonaangifte december 2017 afweek van de in de administratie opgenomen loonaangifte december 2017.
Hof: toch LKV oudere werknemer
Het Hof is met de rechtbank van oordeel dat bij de beoordeling van een recht op een loonkostenvoordeel de loonaangifte zoals die bij de Belastingdienst is binnengekomen als uitgangspunt moet worden genomen.
Achteraf bezien onjuiste veronderstelling
Anders dan de rechtbank is het Hof echter van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden voor de werkgever toch een loonkostenvoordeel oudere werknemer voor het jaar 2018 moet worden vastgesteld.
De werkgever heeft niet uiterlijk op 1 mei 2018 een correctiebericht ingediend omdat hij, gegeven de omstandigheden, tot begin 2019 (en in ieder geval niet op enig moment voor 2 mei 2018) in de – achteraf bezien onjuiste – veronderstelling verkeerde dat hij in de loonaangifte van december 2017 een indicatie voor premiekorting ouderen had ingevuld.
Beroep op herstel onjuistheid
Uitgaande van de – achteraf bezien onjuiste – veronderstelling heeft de werkgever geen aanleiding gehad uiterlijk op 1 mei 2018 een correctiebericht op dit punt in te dienen. Hoewel deze situatie in het hiervoor opgenomen wettelijk stelsel voor risico van de werkgever komt, valt in dit geval gegeven de geschetste omstandigheden niet in te zien waarom de werkgever geen effectief beroep op herstelbaarheid van de onjuistheid het verzuim toekwam op het moment dat hem duidelijk werd dat de loonaangifte van december 2017, zoals binnengekomen bij de Belastingdienst, een onjuistheid bevatte.
Werkgever wist past begin 2019 van onjuistheid
Daarbij neemt het Hof in aanmerking dat er uit de stukken van het geding geen aanwijzing volgt dat de werkgever eerder dan begin 2019 op de hoogte raakte of moest raken van de onjuistheid.
Het UWV en de Belastingdienst daarentegen konden tezamen, op collectief en nominatief niveau, wel al op 1 mei 2018 vaststellen dat ten aanzien van de werknemer werd voldaan aan de materiële voorwaarden voor het loonkostenvoordeel.
Verstrekkende gevolgen
Het Hof merkt verder op dat indien het standpunt van de inspecteur over de onjuistheid van de werkgever zou worden gehonoreerd dit tot gevolg zou hebben dat de werkgever het loonkostenvoordeel voor de werknemer volledig misloopt.
Met inachtneming van de maximale duur en de voor in 2016 en 2017 genoten premiekorting (indiensttreding van de werknemer bij de werkgever was per 25 oktober 2016) gaat het dan om een aanzienlijk bedrag. Deze gang van zaken zou ook voor de werkgever verstrekkende gevolgen hebben.
Effectieve herstelmogelijkheid in overgangsrecht
Dit alles terwijl de wetgever buiten het overgangsrecht juist een effectieve herstelmogelijkheid heeft gecreëerd, doordat is voorzien dat het UWV uiterlijk op 15 maart van het jaar volgend op het jaar waarvoor voor het eerst om een bepaald loonkostenvoordeel wordt verzocht, een overzicht verstrekt, waarna tot 1 mei de mogelijkheid bestaat een correctiebericht in te dienen voor de laatste aangifte van laatstbedoeld jaar. Dit wijst erop dat de wetgever heeft beoogd een effectieve mogelijkheid tot herstel van fouten te bieden.
Belang werkgever weegt zwaarder
Het belang van de overheid bij een vinkje in het juiste vakje van de loonaangifte over het laatste tijdvak van 2017 weegt (als dat er al is), minder zwaar dan het belang van de werkgever om een voor hem niet kenbare fout in de aangifte te kunnen herstellen.
De inspecteur had de aanvraag niet mogen afwijzen uitsluitend op de grond dat de indicatie voor premiekorting ouderen niet was aangegeven in de aangifte loonheffingen december 2017 en dit door de werkgever niet is aangevuld in een uiterlijk op 1 mei 2018 ingediend correctiebericht.
€ 6.000 loonkostenvoordeel
Onder de geschetste omstandigheden moet aan de werkgever een loonkostenvoordeel oudere werknemer voor het jaar 2018 worden toegekend. Tussen partijen is niet in geschil dat het loonkostenvoordeel oudere werknemer alsdan € 6.000 bedraagt.
Uitspraak Hof Amsterdam, 30 november 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:4304
Indicatie premiekorting niet aangevinkt in correctiebericht, toch recht op LKV