
Een werkgever deed voor de maand maart 2020 geen aangifte loonheffingen, terwijl hij daartoe wel verplicht was. Vanaf 1 januari 2020 is het alleen mogelijk om aangifte loonheffing te doen met eHerkenning. Deze software kan slechts tegen betaling bij een commerciële partij worden aangeschaft. De werkgever weigerde eHerkenning aan te schaffen.
Omdat de Belastingdienst geen aangifte loonheffingen (LH) van de werkgever heeft ontvangen, is een naheffingsaanslag opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst deze naheffingsaanslag niet had mogen opleggen, omdat er geen wettelijke basis is om de werkgever te verplichten eHerkenning aan te schaffen.
In geschil
In geschil is of er een wettelijke grondslag bestaat om belastingplichtigen te kunnen verplichten bij een commerciële partij eHerkenning aan te schaffen voor het doen van hun aangiften.
Wat zegt de werkgever?
De werkgever stelt dat hij wel de wil had om aangiften LH te doen maar dat hij geen aangifte LH heeft kunnen doen, omdat hij niet over eHerkenning beschikt(e). De werkgever is van mening dat er geen wettelijke basis is voor het doen van aangiften door middel van eHerkenning, zolang de Wet digitale overheid niet in werking is getreden.
Bij ministeriële regeling kan niemand de werkgever verplichten tot het aanschaffen van eHerkenning bij een commerciële partij, nog los van het principiële bezwaar dat hiertegen bestaat. Verder betoogt de werkgever dat de hoogte van de naheffingsaanslag op niets is gebaseerd en dat deze nihil moet zijn, omdat er alleen loon wordt betaald in december.
Wat zegt de inspecteur?
Volgens de inspecteur van de Belastingdienst is eHerkenning niets anders dan een elektronische handtekening in de zin van artikel 2:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De inspecteur heeft op grond van artikel 2:15 van de Awb de bevoegdheid nadere eisen te stellen aan het gebruik van elektronische berichten.
Ministeriële regeling
Ingevolge artikel 3a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in samenhang met de Regeling elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst (Regeling EBV) heeft de Staatssecretaris van Financiën op 2 maart 2020 bepaald dat aangiften LH vanaf het eerste tijdvak van 2020 digitaal moeten worden gedaan door middel van eHerkenning met minimaal niveau 3.3.
Verder voert de inspecteur aan dat de werkgever (vrijwel) kosteloos aangifte kan doen door na aanschaf van eHerkenning de RVO te verzoeken tot toepassing van de compensatieregeling voor de kosten van eHerkenning.
Wat oordeelt de rechtbank?
De rechtbank stelt vast dat de werkgever in 2020 alleen door middel van eHerkenning aangiften LH kon doen. Aldus had de werkgever niet langer de mogelijkheid tot het doen van aangiften LH op de voor hem vertrouwde manier, waarbij met een inlognaam en een wachtwoord het aangifteformulier eerst kon worden gedownload op de eigen computer en vervolgens kon worden teruggestuurd naar de Belastingdienst.
De rechtbank volgt de werkgever dan ook in zijn stelling dat hij wel de wil had om aangiften LH te doen maar dat hij zonder eHerkenning niet de mogelijkheid had om aangiften LH te doen.
Inlogmiddel
Volgens de rechtbank is eHerkenning op zich niet een “bericht” in de zin van artikel 2:15 van de Awb en artikel 3a van de AWR, maar net als DigiD een inlogmiddel, met behulp waarvan de toegang tot het aangifteportaal van de Belastingdienst mogelijk wordt gemaakt.
Kosteloos
Nu sprake is van een wettelijke verplichting tot het doen van aangifte, is de rechtbank van oordeel dat de mogelijkheid tot het voldoen aan die verplichting kosteloos moet zijn. Voor het gebruik van eHerkenning moeten sommige aangifteplichtigen, zoals de werkgever, echter betalen.
Geen wettelijke basis
De rechtbank constateert dat er geen wettelijke basis voor deze betalingsverplichting bestaat. Daaruit moet worden geconcludeerd dat de ministeriële regeling geen rechtsgrond kan bieden voor het verplichten van belastingplichtigen tot het aanschaffen van eHerkenning bij een commerciële partij.
Geen rechtsgeldige werking
Gelet op het voornoemde heeft de Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 2 maart 2020 dan ook geen rechtsgeldige werking. Daaraan doet niet af dat de aangifteplichtigen, achteraf, een deel van hun kosten voor eHerkenning (tijdelijk) vergoed kunnen krijgen.
Naheffingsaanslag LH
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de inspecteur aan de werkgever een naheffingsaanslag LH kon opleggen, omdat de belasting op aangifte behoorde te worden voldaan en de werkgever dit heeft nagelaten. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de inspecteur deze mogelijkheid niet heeft.
Naheffingsaanslag vernietigd
De werkgever wilde wel aan zijn aangifteplicht voldoen, maar kon dit zonder eHerkenning niet. Dit klemt omdat voor het verplicht stellen van het gebruik tegen betaling van eHerkenning elke rechtsgrond ontbreekt. Onder deze omstandigheden staat het de inspecteur volgens de rechtbank dan ook niet vrij een naheffingsaanslag op te leggen.
De rechtbank vernietigt daarom de naheffingsaanslag.
Uitspraak Rechtbank Gelderland, 15 februari 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:394