Het gaat bij de uitvoering van wetten en regelingen heel vaak goed. Er zijn echter ook situaties waar de toepassing van de wet niet in lijn is met de bedoeling van die wet, waardoor burgers in de knel komen. Ook zijn er onderdelen die zo complex zijn dat zij slecht zijn uit te leggen aan de cliënt of waarmee ook de medewerkers binnen UWV moeite hebben om deze te doorgronden en waarvan de toepassing in de uitvoering veel tijd kost.
Vier soorten knelpunten
Op verschillende manieren kan wetgeving leiden tot knelpunten, met verschillende gevolgen. De knelpunten zijn ingedeeld in vier categorieën:
- wetgeving die dusdanig complex is dat deze leidt tot onbegrijpelijkheid en onvermogen bij
burgers of bedrijven en tot fouten in de uitvoering; - wetgeving die bij de uitvoering van onze dienstverlening de bedoeling niet ondersteunt;
- wetgeving die uitkeringsgerechtigden (onevenredig) zwaar kan raken in hun individuele
inkomenssituatie; - wetgeving die niet goed (meer) aansluit bij ontwikkelingen in de maatschappij dan wel een
grote administratieve last veroorzaakt.
1 Complexe socialezekerheidswetgeving
Wetgeving moet begrijpelijk en inzichtelijk zijn voor burgers, zodat zij weten wat ze mogen
verwachten, begrijpen wat ze moeten doen en snappen hoe een uitkomst van een beslissing tot
stand komt. Helaas geldt dat lang niet overal in de socialezekerheidswetgeving.
Uiteindelijk lukt het vaak nog wel om de complexe regels geautomatiseerd uit te voeren, maar ook
UWV-medewerkers zijn niet altijd meer in staat om te doorgronden, laat staan toe te lichten of uit
te leggen, hoe bijvoorbeeld een hoogte van een uitkering tot stand is gekomen. De recente Vereenvoudiging Wajong is hiervoor een goed voorbeeld. Deze wetswijziging heeft ontegenzeggelijk voordelen opgeleverd, maar heeft ook tot nieuwe complexiteit geleid.
Deze problematiek raakt bijna alle wetgeving binnen de sociale zekerheid. Een bredere discussie
over de vereenvoudiging van wet en regelgeving wordt daarom dringend aanbevolen.
UWV licht twee wetten uit, de WW en WIA. Andere voorbeelden van complexe regelgeving zijn de Wet Tegemoetkoming Loondomein, de uitkeringsvaststelling in de arbeidsongeschiktheidswetgeving en de complexiteit van nabetalingen over een jaargrens.
a WW
De Werkloosheidswet (WW) is een voorbeeld van complexe wetgeving. Hoewel het begrip werkloosheid conceptueel eenvoudig is voor te stellen (“ik raak mijn baan kwijt”), is de uitwerking van dat begrip verre van eenvoudig. Iets wat ogenschijnlijk een eenvoudige handeling is, het vaststellen van de eerste werkloosheidsdag, is in de uitvoering een zeer complexe aangelegenheid, die aan een uitkeringsgerechtigde niet altijd is uit te leggen.
De WW kent een complex systeem rondom de vaststelling van het recht, deelrechten en herlevingstermijnen; dat alles leidt tot een systematiek van meerdere uitkeringsrechten, waar iedereen door de bomen het bos niet meer ziet. Dit gecombineerd met de complexe systematiek voor de vaststelling van daglonen maakt dat het voor de WW-gerechtigde, maar in sommige gevallen zelfs voor een UWV-uitkeringsdeskundige niet meer te begrijpen is.
Wekeneis
Een voorbeeld is het beoordelen van de wekeneis om het recht op een WW vast te kunnen stellen. Recht op een WW-uitkering ontstaat als in minimaal 26 weken van de laatste 36 weken voorafgaand aan de werkloosheid is gewerkt. Voorheen werden deze gegevens uitgevraagd bij werkgevers. In het kader van lastenverlichting bepaalt UWV op basis van de polisadministratie of is voldaan aan de wekeneis.
Omrekening
In de polisadministratie worden echter alleen loonaangiftetijdvakken geregistreerd (maand of vier weken). UWV moet dus een omrekening hanteren van loonaangiftetijdvak naar weken. Hoewel de uitkomst in nagenoeg alle gevallen dezelfde is, is deze omrekening formeel niet conform de wet. UWV zou dit daarom graag formeel wettelijk geregeld zien.
Arbeidsintensief
Daarnaast zijn er situaties bij een WW-beoordeling waar de wettelijk verplichte controle op alle arbeidsrechtelijke aspecten zeer arbeidsintensief is, maar waarbij de uitkomst van die intensieve
controle in nagenoeg alle gevallen dezelfde is als bij een standaardcontrole (d.w.z. een toetsing van de opzegtermijn aan de opzegtermijn Burgerlijk Wetboek); voorbeelden hiervan zijn de controles op de gehanteerde opzegtermijn en de ketenbepaling. In het laatste geval leidt slechts 0,25 procent van alle controles tot een andere uitkomst dan de standaardcontrole.
b WIA
De Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) is een tweede voorbeeld van complexe
regelgeving. De verschillende uitkeringsregimes in de WIA zijn voor veel uitkeringsgerechtigden
nauwelijks te volgen, hoe goed bedoeld het uitgangspunt van meer werk moet altijd lonen ook is.
Een bijkomend nadeel van de verschillende uitkeringsregimes is dat deze een groot beroep doen op
de capaciteit van verzekeringsartsen; de vraag naar sociaal-medische beoordelingen is al jaren
groter dan UWV aan kan en zal de komende jaren zonder ingrepen alleen maar toenemen.
Duurzaamheidscriterium
Een voorbeeld van een wettelijke wijziging die behulpzaam is bij het prangende capaciteitsvraagstuk, maar die tegelijkertijd helpt de complexiteit van de WIA-regelgeving te verminderen, is het laten vervallen of op andere wijze toepassen van het duurzaamheidscriterium binnen de WIA. Het duurzaamheidscriterium in de WIA is een moeilijk te hanteren begrip voor verzekeringsartsen, leidt tot onbegrip bij uitkeringsgerechtigden en geeft ongewenste prikkels om aan te sturen op een IVA-uitkering.
2 Wetgeving die de bedoeling niet ondersteunt
De wetgeving schrijft in diverse gevallen zeer gedetailleerd voor aan welke groepen UWV dienstverlening moet verlenen of niet mag verlenen. Dit is in veel gevallen goed uitlegbaar. In een aantal situaties hindert de gedetailleerdheid echter onze dienstverlening. Dit kan zijn, omdat een cliëntgroep wettelijk is uitgesloten van dienstverlening of dat een cliëntgroep zich verplicht tot UWV moet wenden.
Geen re-integratieondersteuning
Een aantal groepen cliënten kan op dit moment geen re-integratieondersteuning krijgen of gebruik
maken van wettelijke instrumenten. Het gaat bijvoorbeeld om mensen die volledig en duurzaam
arbeidsongeschikt (Wajong DGA of WIA/IVA) zijn bevonden, maar die toch graag begeleid willen
worden naar betaald werk. Er zijn werkgevers die hen die kans graag willen bieden, maar daarvoor
ondersteuning nodig hebben, bijvoorbeeld door inzet van instrumenten als proefplaatsingen of
loondispensatie. Vanwege de wettelijke regels kan UWV deze ondersteuning aan deze groepen niet
bieden.
Ook is inzet van ingekochte re-integratieondersteuning niet mogelijk voor WW-ers die een structureel functionele beperking hebben, zoals mensen met een visuele of auditieve beperking die werkloos worden en zwaardere ondersteuning nodig hebben om weer aan het werk te komen. Ook hier hindert de wetgeving UWV om mensen ondersteuning te bieden.
Verplicht solliciteren
Er zijn veel uitkeringsgerechtigden die volledig het werk hervatten maar als gevolg van het lagere
loon nog een kleine WW-aanvulling ontvangen. Deze groep mensen blijft echter verplicht te
solliciteren. Dit leidt tot onbegrip bij cliënten en gaat ten koste van tijd van UWV-professionals die
effectiever ingezet kan worden.
Meer beslisruimte
Het helpt UWV wanneer de wetgever meer beslisruimte laat aan de professionaliteit van de UWV-medewerker zodat deze professional personen of groepen gerechtigden kan ondersteunen wanneer
deze aangeven daar behoefte aan te hebben of juist personen die volop deelnemen aan het
arbeidsproces meer los kan laten.
Meer discretionaire bevoegdheid zou UWV ook graag zien bij het opleggen van maatregelen in
geval van niet nakomen van verplichtingen. Daarbij kan gedacht worden aan de tijdigheid van het
indienen van een WW-aanvraag of het nakomen van een afspraak met een UWV-medewerker.
3 Wetgeving die uitkeringsgerechtigde zwaar raakt
Bepaalde wetgeving raakt de cliënt sterk in zijn inkomenssituatie. Soms is dit een bewuste beleidskeuze, bijvoorbeeld als iemand met een WGA-uitkering niet voldoende zijn restcapaciteit benut. Er zijn echter ook situaties waarin een cliëntgroep (onevenredig) zwaar wordt geraakt in hun inkomenssituatie.
UWV wil rekening kunnen houden met de individuele omstandigheden van de debiteur, zodat nieuwe schuldenproblematiek, ontstaan door handelen van UWV, wordt voorkomen en in ieder geval niet wordt verzwaard.
Een tweede voorbeeld van wetgeving die sommige cliëntgroepen zwaar treft betreft de kostendelersnorm in de Toeslagenwet (TW).
Dagloonbesluit WIA
Een derde voorbeeld van wetgeving die langdurig grote financiële consequenties heeft voor een
specifieke cliëntgroep betreft het dagloonbesluit WIA. Dit betreft verzekerden die voorafgaand aan
hun arbeidsongeschiktheid ‘loonloze’ perioden kenden.
In tegenstelling tot het dagloonbesluit WW tellen tijdvakken waarin geen loon is ontvangen, wel mee voor de berekening van de hoogte van het dagloon voor de WIA.
Afwijkende dagloonberekening
Deze afwijkende dagloonberekening ten opzichte van de dagloonberekening WW raakt vooral flexwerkers, maar bijvoorbeeld ook cliënten die via de WW in de WIA komen. UWV zou – ook in het
kader van vereenvoudiging – graag het gesprek aangaan om de dagloonsystematiek in zijn algemeenheid tegen het licht te houden. In ieder geval is het wenselijk om de dagloonsystematiek WIA in lijn te brengen met de dagloonsystematiek WW/ZW, aldus UWV.
4 Wetgeving die niet aansluit of administratieve last
Wetgeving die heel vanzelfsprekend was op het moment van totstandkoming kan in de huidige tijd als knellend worden ervaren of als niet meer effectief worden beoordeeld.
De wens in de samenleving om vanuit de overheid tot grotere steun te zijn bij schuldenproblematiek is hiervan een goed voorbeeld. Vanuit zijn maatschappelijke opdracht zou UWV hier graag een actievere rol in spelen dan nu mogelijk is.
Eigenrisicodragen
Een ander voorbeeld van administratieve lasten en onduidelijkheden als gevolg van wetgeving is
het systeem van premiedifferentiatie en eigenrisicodragen.
Met de inwerkingtreding van de WIA is in de WGA een periode van 10 jaar premiedifferentiatie en eigenrisicodragerschap gekozen, om een substantiële prikkel voor werkgevers overeind te houden.
Inmiddels ziet UWV dat de periode van 10 jaar tot veel complexiteit en onduidelijkheid leidt.
De ingewikkeldheid van de toerekenregels en het ontbreken van beschikkingen over overgang van
onderneming vergroten de complexiteit die verbonden is aan de 10 jaar durende toerekenen van
lasten aan werkgevers. UWV zou graag met het ministerie in gesprek gaan over vereenvoudiging
van de ERD/WGA-wetgeving voor die situaties waarin sprake is van fusies, overgang van
ondernemingen of splitsingen.
Tot slot
De inhoud van de knelpuntenbrief is een eerste inventarisatie en een selectie is gemaakt uit de knelpunten die zijn opgehaald. UWV zal dit structureel blijven doen en twee keer per jaar, als bijlage bij de Stand van de Uitvoering, informeren over de uitkomst.