De Subsidieregeling leren en ontwikkelen in het MKB (de SLIM-regeling) heeft als doel om bedrijven te stimuleren meer te investeren in leren en ontwikkelen van hun medewerkers. De regeling is gericht op mkb-ondernemers, grootbedrijven in landbouw, horeca en recreatie en samenwerkingsverbanden in het mkb.
Het ministerie van Sociale Zaken heeft onderzoeksbureau SEOR opdracht gegeven een effectevaluatie uit te voeren van de SLIM-regeling. Om de effectiviteit te meten, is eerst een nulmeting uitgevoerd.
De nulmeting geeft een beeld van hoe bedrijven en samenwerkingsverbanden, waarvan de
subsidieaanvraag is toegekend, op dit moment scoren op een aantal kenmerken van hoe leren en
ontwikkeling is ingebed in hun onderneming of binnen de deelnemende onderneming(en) binnen het
samenwerkingsverband.
SLIM-regeling in het kort
De SLIM-regeling beoogt dat bedrijven meer investeren in een cultuur waarin het ‘up to date’ houden
van vakkennis en vaardigheden vanzelfsprekend is.
Jaarlijks wordt € 48 miljoen beschikbaar gesteld voor de SLIM-regeling: € 29,5 miljoen voor individuele
mkb-ondernemers, € 17,5 miljoen voor samenwerkingsverbanden binnen het mkb en € 1,2 miljoen voor grootbedrijven in de landbouw-, horeca- en recreatiesector.
Elk jaar is ruimte voor gemiddeld 1.180 aanvragen vanuit individuele mkb-ondernemers, 35 aanvragen door samenwerkingsverbanden en 6 aanvragen van grootbedrijven in de landbouw- horeca- en recreatiesector.
De maximale subsidie voor mkb-ondernemingen is € 24.999 en voor mkb-ondernemingen uit de landbouwsector is het maximum € 20.000.
De maximale subsidie voor een samenwerkingsverband is € 500.000.
Voor de grootbedrijven bedraagt de subsidie maximaal € 200.000.
Het initiatief van de individuele aanvrager moet binnen een periode van 12 maanden worden afgerond.
Voor de initiatieven van de samenwerkingsverbanden en grootbedrijven uit de drie sectoren wordt een termijn van 24 maanden gehanteerd.
Daarnaast zijn ondergrenzen vastgesteld voor het aan te vragen subsidiebedrag.
Type activiteiten
Aanvragers kunnen subsidie aanvragen voor de volgende type activiteiten:
- A. Doorlichten van de onderneming (diagnose benodigde kennis en vaardigheden en scholingsplan).
- B. Het verkrijgen van loopbaanadviezen voor werkenden in een mkb-onderneming.
- C. Ondersteuning in ontwikkeling/uitvoeren van een methode die werknemers in het bedrijf
stimuleert hun kennis, vaardigheden en beroepshouding verder te ontwikkelen tijdens het werk. - D. Het bieden van praktijkleerplaatsen aan deelnemers voor een beroepsopleiding in de 3e leerweg.
Nulmeting
Een nulmeting heeft in 2020 plaatsgevonden onder aanvragers van de eerste ronde voor mkb-ondernemingen en die voor grootbedrijven in landbouw, horeca en recreatie en samenwerkingsverbanden.
In totaal hebben 890 mkb-ondernemingen, 7 grootbedrijven en 60 samenwerkingsverbanden de
enquête volledig ingevuld.
Aanvragen uit de sectoren industrie, informatie en communicatie en overige dienstverlening zijn oververtegenwoordigd, in vergelijking met de landelijke verdeling.
Activiteit C populairst
Onder mkb-ondernemingen is activiteit C (ontwikkelen en implementeren van nieuwe methodes) het
meest aangevraagd (38 procent van alle activiteiten), gevolgd door activiteit A (doorlichting van
ondernemers met 32 procent) en activiteit B (loopbaan- of ontwikkeladvies met 28 procent).
Mkb-ondernemingen vragen relatief weinig activiteit D aan (praktijkleerplaatsen) met 3 procent van het totaal aantal aangevraagde activiteiten. Een soortgelijk beeld komt naar voren bij het grootbedrijf en samenwerkingsverbanden.
Kijken we naar de budgetallocatie dan zien we dat mkb-ondernemingen relatief het meeste budget aanvragen voor activiteit C (gemiddeld € 17.812). Projecten combineren vaak meerdere activiteiten: mkb-ondernemingen met gemiddeld 2,1 activiteiten, grootbedrijf met gemiddeld 2,1 activiteiten; en samenwerkingsverbanden met gemiddeld 2,5 activiteiten.
Voor activiteit B zullen gemiddeld per mkb-bedrijf 21 medewerkers en per samenwerkingsverband 102 medewerkers een loopbaan- of ontwikkeladviestraject volgen met behulp van de SLIM-regeling.
Voor activiteit C maken toegekende aanvragers voornamelijk gebruik van methodes ter bevordering van delen van kennis onder medewerkers en een systeem van periodieke ontwikkelgesprekken. Daarna
volgen e-learning programma’s en kennis- en leerportals. In mindere mate wordt het opzetten van bedrijfsscholen genoemd.
Leer- en ontwikkelingsactiviteiten
De meeste mkb-ondernemingen ondersteunen leer- en ontwikkelingsactiviteiten van medewerkers (96 procent). Daarnaast voert de meerderheid van bedrijven ontwikkelgesprekken (79 procent) met
medewerkers en stellen ze leerbehoeften vast (66 procent).
Iets meer dan de helft van de bedrijven stelt regelmatig de behoefte aan competenties vast voor hun bedrijf, alsmede dat er een bepaalde afdeling en/of medewerker verantwoordelijk is voor leer- en ontwikkelingsactiviteiten.
De helft van de bedrijven beschikt over een jaarlijks budget dat medewerkers kunnen gebruiken voor scholing en ontwikkelactiviteiten. Een minderheid beschikt over persoonlijke ontwikkelingsplannen, HR-beleid op leren en ontwikkeling, strategische personeelsplanning en een gedocumenteerd scholings- en ontwikkelplan.
Deelname aan opleidingen
Gemiddeld heeft bijna de helft van de medewerkers in het afgelopen jaar heeft deelgenomen aan
opleidingen/cursussen en trainingen. In groepsbijeenkomsten en begeleide training op de werkplek
participeren ook veel medewerkers. Dit geldt in mindere mate voor functieroulatie, uitwisseling of
detachering, loopbaan- en ontwikkeladviezen en bezoek aan conferenties, workshops, lezingen en
seminars.
De gemiddelde kosten per medewerker voor opleidingen en ontwikkeling van de deelnemende mkb-ondernemingen is € 1.325.
Competenties
Veel bedrijven zijn positief over de ontwikkeling van de competenties van hun medewerkers. De meerderheid (61 procent) van bedrijven zegt dat deze is gegroeid in het laatste jaar, terwijl 36 procent aangeeft dat dit gelijk is gebleven. Een zeer kleine groep (2,7 procent) geeft aan dat de competenties verminderd zijn. Dit duidt op een algemene positieve trend.