De SLIM-subsidie heeft als doel om leren en ontwikkelen in het mkb vanzelfsprekend te maken. Dit
betekent dat in de onderneming aandacht is voor de ontwikkeling van het bedrijf en de medewerkers.
De regeling is gericht op mkb-ondernemers, grootbedrijven in landbouw, horeca en recreatie en
samenwerkingsverbanden in het mkb.
De eerste aanvraagronde voor het mkb van maart 2020 en de aanvragen van grote bedrijven en samenwerkingsverbanden (april-juni 2020) zijn in het onderzoek betrokken. De procesevaluatie is primair bedoeld om te leren van de ervaringen van het eerste jaar van de uitvoering om zo nodig de regeling tussentijds aan te kunnen passen.
De procesevaluatie omvat interviews met uitvoerders van Uitvoering van Beleid (UVB), een online enquête onder alle aanvragers uit de eerste aanvraagrondes, en tien telefonische interviews met aanvragers, geselecteerd op basis van de (open) antwoorden op de enquête.
In totaal zijn er 639 volledig ingevulde en 62 gedeeltelijk ingevulde vragenlijsten ontvangen.
Aanvragen en beoordelen
Aanvragen voor een SLIM-subsidie kunnen alleen online worden ingediend, via een e-formulier. Dit formulier omvat 9 stappen, waarin telkens een deel van de benodigde informatie volgens de aangeleverde formats moet worden geleverd.
Na sluiting van de aanvraagtermijn is binnen elke categorie (mkb, grote bedrijven in de sectoren horeca,
landbouw en recreatie en samenwerkingsverbanden) via notariële loting een behandelingsnummer
toegewezen aan alle aanvragen.
Vervolgens zijn aanvragen op nummervolgorde in behandeling genomen, tot het beschikbare subsidiebudget was toegewezen. De resterende aanvragen zijn niet behandeld.
Aan de hand van de volgnummers zijn de aanvragen eerst beoordeeld op volledigheid: zijn alle vereiste documenten bijgevoegd?
Daarna is elke in behandeling genomen aanvraag inhoudelijk beoordeeld: voldeed de aanvraag inhoudelijk aan de criteria?
Via adviseurs
De meerderheid van de aanvragers is via adviseurs op de hoogte gekomen van de SLIM-regeling. Het
overgrote deel van de aanvragers heeft zich aansluitend vooral via de website van het ministerie/UVB
en onderdelen daarvan (vraag-antwoord document, menukaart) nader geïnformeerd over de SLIM-regeling, maar ook via adviseurs.
Ongeveer 30 procent van de mkb-aanvragers heeft de aanvraag zelfstandig ingediend. Bij de overige 70
procent van de aanvragen door mkb bedrijven waren adviseurs betrokken, als feitelijk opsteller en
indiener (30 procent), of als adviseur (40 procent).
Voorlichting
Een ruime meerderheid van de aanvragers beoordeelt de voorlichting over de SLIM-regeling over het
algemeen goed tot zeer goed. Dit geldt vooral voor de informatie op de website. Iets minder
tevredenheid is er over de informatie via direct contact met medewerkers van UVB en de
voorlichtingsbijeenkomsten, maar hier is ook minder gebruik van gemaakt.
Duidelijke regeling?
In grote lijnen menen de aanvragers dat de regeling in veel opzichten ook duidelijk is. De lijsten van
subsidiabele activiteiten en subsidiabele kosten zijn voor een iets grotere groep bedrijven onduidelijk.
Met name de criteria waarop de aanvragen worden beoordeeld, worden verhoudingsgewijs ongunstig
beoordeeld. Ongeveer 45 procent van de aanvragers vindt deze duidelijk, maar ongeveer 15 procent
onduidelijk en 10 procent zeer onduidelijk. Vooral door niet toegekende aanvragers wordt dit aspect
(zeer) ongunstig beoordeeld.
De SLIM-regeling sluit naar de mening van de aanvragers in veel opzichten in voldoende mate aan op
de situatie van de aanvrager. Diverse financiële aspecten, waaronder het ontbreken van
bevoorschotting, en de looptijd zijn voor 10 tot 25 procent van de aanvragers zorg- of aandachtspunt.
Uitgeloot of afgewezen
In de 1e aanvraagrondes zijn aanzienlijk meer subsidieaanvragen geweest dan aan middelen beschikbaar was. Daarom is ongeveer twee derde van de aanvragen van mkb en de helft van de aanvragen van samenwerkingsverbanden niet in behandeling genomen. Van de wel behandelde aanvragen is bij beide groepen 16 procent om inhoudelijke redenen afgewezen.
De meeste uitgelote of afgewezen aanvragers begrijpen de motivering niet of gedeeltelijk. Dit
komt voor een belangrijk deel doordat de lotingsystematiek voor hen niet duidelijk was, maar ook bij
inhoudelijke afwijzing is er weinig begrip voor de motivering.
Ongeveer de helft van de niet behandelde of gehonoreerde aanvragen geeft aan dat het project toch
door zal gaan. In een kwart van de gevallen gaat het project zonder subsidie niet door en het andere
kwart van deze gevallen is nog geen besluit hierover genomen. Als het project doorgaat is dat meestal
in afgeslankte vorm. In totaal gaat 10 procent van de projecten in ongewijzigde vorm toch door.
In vergelijking tot andere elementen van de SLIM-regeling is de lotingsprocedure voor een groot deel
van de aanvragers niet duidelijk.
Verzoek om meer informatie
Volgens UVB heeft ongeveer 80 procent van de behandelde aanvragen een verzoek om nadere
informatie ontvangen. Dit verzoek betrof vooral vragen over de onderbouwing van de kosten, een nadere toelichting op de uit te voeren activiteiten en/of een opleidings- of ontwikkelplan.
De reactietijd (14 dagen) werd ruim voldoende geacht door twee derde van de aanvragers die om aanvullende informatie is gevraagd.
De ervaringen van de aanvragers met de informatieverstrekking over de voortgang van de behandeling
en beoordeling lopen uiteen, maar er zijn relatief veel aanmerkingen op de frequentie en duidelijkheid
van de informatievoorziening op dit punt.
Ruim 16 procent van alle respondenten geeft aan behoefte te hebben gehad aan (meer) ondersteuning.
Het gaat dan om procedurele en inhoudelijke aspecten.
De dienstverlening van UVB krijgt van de respondenten een 7,0 als rapportcijfer. De niet toegekende
aanvragen geven een iets lager cijfer (6,6) dan de toegekende (7,4).
Administratieve eisen
Het grootste deel van de aanvragers acht de administratieve vereisten van de SLIM-regeling redelijk of
zeer redelijk. 10 procent meent dat deze onredelijk zijn en een paar procent zeer onredelijk. Op dit punt
is er geen verschil tussen toegekende en niet toegekende aanvragen.
Opnieuw aanvragen?
Het overgrote deel van de aanvragers verwacht zeker (43 procent) of misschien (37 procent) opnieuw
een aanvraag te doen voor SLIM-subsidie; 5 procent denkt zeker geen nieuwe aanvraag in te dienen en
15 procent heeft hierover nog geen idee.
Verbeterpunten
Het onderzoek levert de volgende aangrijpingspunten voor verbetering:
- Adviseurs en brancheorganisaties hebben volgens het onderzoek een belangrijke rol gespeeld in de voorlichting. Dit heeft voor- en nadelen. Belangrijk voordeel is het bereik van (mkb)bedrijven. Belangrijk nadeel is een mogelijke vooringenomenheid in de voorlichting. Het is nuttig om in de ‘officiële’ voorlichting hiermee rekening te houden.
- Vereenvoudiging van de aanvraagprocedure is wenselijk. Diverse mkb-bedrijven geven aan dat men onder meer uit kostenoverwegingen bij voorkeur zelfstandig de aanvraag wil indienen, maar in de praktijk zijn adviseurs vaak ingeschakeld.
- De lotingsprocedure roept veel vraagtekens op, mede als gevolg van de lage kans op inloting
(toekenning). Door aanvragers zijn diverse voorstellen gedaan voor aanpassing, die nader in
overweging zouden kunnen worden genomen. - Communicatie en ondersteuning. Hoewel ook op dit punt een groot deel van de aanvragers
tevreden is, zijn er voldoende signalen dat hier verbetering mogelijk is. Het gaat dan om
(telefonische) bereikbaarheid (feitelijk en qua klokuren) van de helpdesk, de communicatie met
het mkb, meer ondersteuning van het mkb en regelmatige en heldere berichtgeving over de
voortgang van het behandelings- en beoordelingsproces. - Suggesties van respondenten, zoals het uit de SLIM-regeling halen van activiteit D (derde leerweg) en waar mogelijk de procedures differentiëren tussen mkb, grootbedrijf en samenwerkingsverbanden, in plaats van eenzelfde procedure.
Los van de genoemde specifieke punten laat het onderzoek zien dat er bij (mkb)bedrijven veel
belangstelling is voor de SLIM-regeling. Dit kan wijzen op een grote behoefte aan deze middelen, in het
bijzonder bij het mkb.