
Vergeleken met 2022 gaat het om een daling van het niveaugemiddelde van het laagste cao-loon met 0,7%-punt. Dat komt vooral door de forse stijging van het Wml in 2023.
Het verschil tussen het gemiddelde, laagste cao-loon en het Wml in 2023 is met 10,4% het grootst in de sector onderwijs. Met 0,4% is dat verschil het kleinst in de sector landbouw, bosbouw en visserij.
In 62 van de 139 onderzochte cao’s ligt het laagste cao-loon op Wml-niveau. Dat geldt voor 23 van de 37 cao’s met een aanloopschaal. In 55 van de 62 cao’s met een doelgroepenschaal ligt het laagste schaalsalaris op Wml-niveau.
In 59 van de 139 onderzochte cao’s zijn jeugdschalen aanwezig. Het verschil tussen het gemiddelde, laagste schaalsalaris en het bij een leeftijd behorend wettelijk minimumjeugdloon (Wmjl) is in cao’s met een vakvolwassen leeftijd van 21 jaar met 29,2% het grootst voor 15-jarige jeugdigen. Dat verschil wordt kleiner met de leeftijd tot 6,5% voor 20-jarige jeugdigen.
Vergeleken met 2022 zijn de verschillen tussen de gemiddelde, laagste schaalsalarissen en wettelijke minimumjeugdlonen in 2023 groter geworden. Dat komt door cao-eigen jeugdlonen die in 2023 sterker zijn gestegen dan de wettelijke minimumjeugdlonen.
Niveaugemiddelde
Het niveaugemiddelde van het laagste cao-loon ten opzichte van het Wml voor werknemers van 21 jaar en ouder op basis van de 139 onderzochte cao’s bedraagt 105,3. Dat betekent dat het laagste cao-loon gemiddeld 5,3% boven het Wml voor werknemers van 21 jaar en ouder eind 2023 ligt. Uitgedrukt in geld gaat het om een bedrag van € 105,74 bruto per maand.

De daling van het niveaugemiddelde van het laagste schaalsalaris als percentage van het wettelijk minimumloon in 2023 ten opzichte van 2022 houdt vooral verband met de fikse stijging van het wettelijk minimumloon in 2023. Ook de cao-lonen zijn in 2023 veelal fors gestegen.
In 43 van de 92 cao’s is het verschil tussen het laagste cao-loon en het wettelijk minimumloon in 2023 kleiner geworden. Dit duidt erop dat het wettelijk minimumloon in 2023 sterker is gestegen dan het laagste cao-loon. Omdat onder de 43 cao’s relatief veel werknemers vallen, is het effect op het niveaugemiddelde van 2023 groot.
Daarnaast geldt voor 31 van de 92 cao’s dat het verschil tussen het laagste cao-loon en het wettelijk minimumloon in 2023 gelijk is gebleven. In deze cao’s ligt het laagste cao-loon op of tegen het wettelijk minimumloon (aan).
Herziening salaristabellen
In een poging (laagste) schaalsalarissen niet onder het wettelijk minimumloon te laten uitkomen, is gedurende 2023 in sommige cao’s sprake geweest van een herziening van salaristabellen. Deze herziening kwam vaak tot uiting in het vervroegen van loonsverhogingen en/of het extra verhogen van schaalsalarissen. Laagste schaalsalarissen werden dan ‘opgerekt’ naar ten minste het wettelijk minimumloon.
Sterke stijging cao-loon vaak beperkt
Tot slot geldt voor 18 van de 92 cao’s dat het verschil tussen het laagste cao-loon en het wettelijk minimumloon in 2023 groter is geworden. Dit duidt erop dat het laagste cao-loon in 2023 sterker is gestegen dan het wettelijk minimumloon. Onder deze cao’s vallen echter relatief weinig werknemers. Ook is, hoewel het laagste cao-loon sterker is gestegen dan het wettelijk minimumloon, de sterkere stijging van het cao-loon vaak beperkt. Het effect van deze cao’s op het niveaugemiddelde van 2023 is dan ook klein.
Niveau en spreiding laagste schaalsalarissen
Eind 2023 kennen 37 cao’s een aanloopschaal en 62 cao’s een doelgroepenschaal. Voor 20 cao’s geldt dat naast een reguliere schaal, ook sprake is van een aanloopschaal én een doelgroepenschaal. Deze cao’s kennen een laagste schaalsalaris zowel voor een reguliere schaal alsook voor een aanloop- en doelgroepenschaal. De 20 cao’s maken 14% van de 139 onderzochte cao’s uit.

Aanloopschalen
Aanloopschalen komen niet in alle sectoren voor. De sectoren informatie en communicatie, openbaar bestuur en onderwijs kennen geen aanloopschaal. Bijna een derde van de cao’s met een aanloopschaal valt onder de sector industrie en nutsbedrijven. Op afstand volgen met elk ongeveer 10% van de cao’s met een aanloopschaal de sectoren handel, bouw en zakelijke dienstverlening.
Doelgroepenschalen
Doelgroepenschalen komen in alle sectoren voor. Bijna de helft van de cao’s met een doelgroepenschaal valt onder drie sectoren: industrie en nutsbedrijven, handel en de zorg. Doelgroepenschalen komen het minst voor in de cao’s van de sectoren horeca, vervoer en opslag, informatie en communicatie en financiële instellingen. Dat neemt niet weg dat cao-partijen soms afspraken maken in de cao om specifieke groepen werknemers aan het werk te helpen. Voorbeelden zijn Wajongers of werknemers onder de Participatiewet.
Jeugdschalen
In 59 cao’s zijn loonschalen voor leeftijdsgroepen beneden de vakvolwassen leeftijd en daarmee jeugdschalen aanwezig. Dat is ongeveer 42% van de 139 onderzochte cao’s. Jeugdschalen in cao’s kennen bijna altijd een begin- en eindleeftijd.

In 48 van de 59 cao’s met jeugdschalen eindigen deze schalen bij 20 jaar. Met uitzondering van zes cao’s, varieert de beginleeftijd van de jeugdschalen in deze 48 cao’s van 15 tot en met 17 jaar. Daarbij is veelal sprake van een cao-eigen leeftijdsstaffel of nominaal schaalsalaris per leeftijd.

(Extra) verhoging laagste schaalsalarissen
Ook voor vakvolwassen werknemers zijn er manieren om de laagste schaalsalarissen (extra) te verhogen. Er zijn vier manieren die in 2023 regelmatig in cao’s naar voren zijn gekomen.
1 Verhoging met nominaal bedrag
Een eerste manier is een verhoging van de schaalsalarissen met een nominaal bedrag, bijvoorbeeld op maandbasis. Uitgedrukt in procenten betekent dat een hogere loonsverhoging voor de laagste schaalsalarissen dan voor de hogere schaalsalarissen. Een cao waarin in 2023 sprake is van een nominale loonsverhoging voor vakvolwassen werknemers is de cao Timmerindustrie. Vanaf 1 januari 2023 zijn de bruto maandsalarissen op voltijdsbasis met € 85 verhoogd.
2 Gedifferentieerde loonsverhoging
Een tweede manier om laagste schaalsalarissen extra te verhogen is een gedifferentieerde loonsverhoging binnen het loongebouw. De schaalsalarissen van werknemers in verschillende functiegroepen worden in dat geval met verschillende percentages verhoogd. Een cao waarin in 2023 sprake is van een gedifferentieerde loonsverhoging is de cao KPN. Het verhogingspercentage is gekoppeld aan de salarisschaal waarbij voor de laagste, reguliere salarisschaal het hoogste verhogingspercentage geldt.
3 Verhoging met nominaal bedrag + procentuele verhoging
Een verhoging van de schaalsalarissen met een nominaal bedrag gevolgd door een procentuele verhoging is een derde veelvoorkomende manier om laagste schaalsalarissen extra te verhogen. Een cao waarin deze loonsverhogingsmethodiek in 2023 is toegepast, is de cao van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Na in 2023 eerst een structurele, nominale loonsverhoging te hebben doorgevoerd, volgt vanaf dezelfde datum van dat jaar een structurele, procentuele loonsverhoging.
Bij de verwerking van deze procentuele loonsverhoging is al sprake van een grotere stijging van de laagste vergeleken met de hogere schaalsalarissen. Dat komt omdat de voorafgaande, nominale loonsverhoging zwaarder op de laagste dan op de hogere schaalsalarissen drukt (de loonsverhoging vormt een groter aandeel van het loon). Het resultaat is een extra verhoging van de laagste schaalsalarissen.
4 Herstructurering loongebouw
Een vierde manier om laagste schaalsalarissen extra te verhogen is een herstructurering van het loongebouw. Door de eerste trede(n) van de laagste, reguliere salarisschaal te schrappen, stijgt het laagste schaalsalaris binnen het loongebouw. Een cao waarin in 2023 (en voorgaande jaren) het loongebouw op dergelijke wijze is hervormd, is de cao Gemeenten. Vanaf 2 januari 2023 zijn de salarisschalen 1 t/m 5 dusdanig gestructureerd dat het laagste schaalsalaris van deze reguliere schalen gelijk is.