In alle gevallen kan pas na zorgvuldig medische onderzoek een goede medische beoordeling volgen, aldus de rechter.
De hoofdregel is dat wie het oneens is met hoe het UWV de (mate van) arbeids(on)geschiktheid heeft vastgesteld, in bezwaar door een verzekeringsarts fysiek moet worden onderzocht, tenzij die arts goed kan uitleggen waarom dit niet nodig is. Volgens het UWV geldt de hoofdregel als moet worden beoordeeld welke mogelijkheden iemand nog heeft om te kunnen werken, bijvoorbeeld na één jaar ziekte.
De bestuursrechter verwerpt het verweer van het UWV dat in dit geval een telefonisch consult voldoende was omdat slechts moest worden beoordeeld of de timmerman zijn eigen werk weer kon doen.
Wat is de situatie?
De man werkte als timmerman toen hij zich op 17 oktober 2019 ziekmeldde met psychische en fysieke klachten. Op 1 januari 2020 eindigde het dienstverband van de man. Vanaf toen ontving hij een Ziektewetuitkering.
In het kader van de Wet verbetering poortwachter heeft UWV de man in september 2020 laten onderzoeken door een arts (geen verzekeringsarts). Deze arts heeft geconcludeerd dat de man geschikt was voor zijn eigen werk. In de rapporten van de arts staat dat het medisch oordeel van deze arts getoetst en akkoord bevonden is door een (geregistreerd) verzekeringsarts. UWV heeft dit oordeel overgenomen en de Ziektewetuitkering van de man vervolgens per 19 oktober 2020 beëindigd.
In bezwaar heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische situatie van de man heroverwogen, maar geen aanleiding gezien om af te wijken van het primaire medische oordeel. UWV heeft het bezwaar van de man daarom ongegrond verklaard.
De man vindt dat zijn klachten worden onderschat. Hij is minimaal onderzocht en er is door UWV maar naar één arts geluisterd. De rechtbank begrijpt uit wat de man aanvoert dat hij het medisch onderzoek niet zorgvuldig vindt. Ter onderbouwing van zijn klachten heeft hij in beroep nieuwe medische informatie overgelegd. Die informatie bestaat uit een brief van zijn behandelend psycholoog, een brief van een orthopedisch chirurg en een verwijzing en afspraakbevestiging bij de polikliniek pijnbestrijding.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of UWV per 19 oktober 2020 terecht de Ziektewetuitkering van de man heeft beëindigd.
Telefonisch consult
De primaire arts heeft de dossiergegevens bestudeerd en de man vanwege de coronamaatregelen telefonisch gesproken. Tijdens dit ‘telefonisch consult’ heeft de arts psychisch onderzoek verricht. De arts heeft verder informatie opgevraagd bij de behandelend psycholoog. De daarop verkregen informatie heeft hij bij zijn beoordeling betrokken.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de dossiergegevens bestudeerd. Verder heeft deze verzekeringsarts de in bezwaar van de man verkregen medische informatie in zijn heroverweging betrokken. Het gaat daarbij om een brief van de gezondheidszorgpsycholoog en een verwijzing van de huisarts naar de orthopedisch chirurg.
De rechtbank stelt vast dat geen van beide artsen de man fysiek heeft onderzocht.
Eisen rapporten verzekeringsartsen
UWV mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten wel aan bepaalde eisen voldoen: ze moeten zorgvuldig tot stand zijn gekomen, er mogen geen tegenstrijdigheden in staan en de conclusie moet logisch te volgen zijn. Als de man vindt dat de rapporten niet aan deze voorwaarden voldoen, is het aan hem om dat aannemelijk te maken. Dat kan bijvoorbeeld door het aanleveren van (medische) gegevens waaruit blijkt dat wat in de rapporten staat onjuist is.
Zorgvuldig medisch onderzoek
De rechtbank oordeelt anders dan UWV en vindt dat de medische rapporten onzorgvuldig tot stand zijn gekomen. De rechtbank begrijpt de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep zo dat het verplichte spreekuurcontact van toepassing is op alle medische beoordelingen waarbij de (mate van) arbeids(on)geschiktheid op basis van de Ziektewet en de WIA door de belanghebbende wordt betwist.
Daarbij maakt het niet uit of het gaat om een enkelvoudige Ziektewetbeoordeling zoals bij de man of om een beoordeling van resterende verdiencapaciteit. In beide gevallen kan pas na zorgvuldig medisch onderzoek door een verzekeringsarts een goede medische beoordeling volgen. Een fysiek onderzoek en het waarnemen van de belanghebbende zijn kernonderdelen van zo’n onderzoek.
Geen spreekuurcontact
In deze zaak is de man niet door de primaire arts (die ook geen verzekeringsarts was) op een spreekuur onderzocht én heeft er ook geen (spreekuur)contact plaatsgevonden met de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Verder heeft de verzekeringsarts in bezwaar noch in beroep gemotiveerd waarom een spreekuurcontact met de man geen toegevoegde waarde zou hebben. Dat valt verder ook niet af te leiden uit de rapporten van beide artsen. Dit terwijl tussen de man en UWV juist ter discussie stond of zijn psychische en fysieke klachten zodanig verminderd waren dat hij weer aan het werk kon.
Dat de bezwaartermijn bij enkelvoudige Ziektewetbeoordelingen slechts twee weken is, maakt dat oordeel niet anders.
Nieuwe beslissing
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. UWV moet een nieuwe beslissing op bezwaar nemen op basis van nieuw medisch onderzoek en met inachtneming van deze uitspraak.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 15 februari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:554