De rechtbank vernietigt een besluit van het UWV waarin de uitkeringsinstantie de hoogte van een WIA-uitkering van een vrouw vaststelt. Hoewel het UWV de wetgeving juist toepast, mocht de uitkeringsinstantie volgens de rechtbank niet vasthouden aan de strikte toepassing daarvan.
Casus
In de casus waar de uitspraak van de Rechtbank Gelderland op ziet, ging het om de volgende situatie. De vrouw heeft een WIA-uitkering toegekend gekregen per 18 april 2019. De referteperiode voor vaststelling van het dagloon is vastgesteld van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2017. Zij heeft in de referteperiode werkzaamheden verricht op 5 april 2016 en van 6 februari 2017 tot aan haar ziekmelding op 11 april 2017. In de periode tussen april 2016 en februari 2017 heeft de vrouw geen werkzaamheden verricht en geen inkomsten ontvangen uit arbeid of werknemersverzekering. Zij studeerde in deze periode.
Dagloonbesluit
In het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen is bepaald dat het dagloon voor de WIA-uitkering wordt vastgesteld door het inkomen uit arbeid of werknemersuitkering dat is verdiend in de referteperiode te delen door 261 dagloondagen.
Voor de vrouw in deze uitspraak betekent dit dat het totale inkomen uit het refertejaar gedeeld wordt door het normale aantal dagloondagen (261). Het dagloon, en daardoor de uitkering, is lager, dan wanneer de betrokkene niet die ene dag (5 april 2016) zou hebben gewerkt.
Startersregeling
Een uitzondering op de hierboven beschreven gang van zaken, is de startersregeling. Die is van toepassing als een werknemer vanaf de aanvang van de referteperiode ten minste één aangiftetijdvak geen loon heeft ontvangen. In dat geval wordt het aantal dagloondagen vastgesteld op het aantal dagen vanaf de start van de dienstbetrekking tot en met de laatste dag van de referteperiode.
De vrouw in de uitspraak van de Rechtbank Gelderland heeft in het eerste aangiftetijdvak van de referteperiode wel gewerkt en inkomen ontvangen, waardoor de startersregeling niet toepasbaar is.
Inkomen in eerste aangiftetijdvak
Artikel 18 van het Dagloonbesluit bepaalt dat als een verzekerde in het eerste aangiftetijdvak vanaf de aanvang van de referteperiode geen inkomen heeft genoten, er een lager aantal dagloondagen wordt vastgesteld.
Dwingendrechtelijke aard
De bepalingen van het Dagloonbesluit zijn dwingendrechtelijk van aard. Dit betekent dat UWV geen ruimte heeft anders dan toepassing van de regels die door de besluitgever zijn vastgesteld. Indien niet aan de voorwaarde van artikel 18 Dagloonbesluit is voldaan, namelijk als er wel enige vorm van inkomen in het eerste aangiftetijdvak is genoten, kan de startersregeling niet worden toegepast. Dit is ook herhaaldelijk in jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep bevestigd.
Onevenredig nadelige gevolgen
In het specifieke geval vindt de rechter dat strikte toepassing van artikel 16 van het Dagloonbesluit – het artikel dat regelt dat in deze situatie de totale inkomsten in de referteperiode door 261 dagloondagen moet worden gedeeld – dermate onevenredig uitpakt, dat deze geen toepassing mag vinden.
Hierbij merkt de minister op dat de rechtbank in de betrokken uitspraak een oordeel geeft over een uitzonderlijke situatie en niet stelt dat de regel als zodanig wordt aangepast. De hoofdregel in het Dagloonbesluit is dat de bepaling geen ruimte biedt aan het UWV voor een andere invulling.
De rechtbank heeft in deze casus geoordeeld dat UWV in dit specifieke geval, hoewel UWV de regel op juiste wijze heeft toegepast, niet had mogen vasthouden aan de strikte toepassing van de betrokken wetgeving. Het besluit dat op basis van de wetgeving is genomen, had onevenredig nadelige gevolgen voor de betrokkene.
Rekenregels
De rekenregels van het Dagloonbesluit voldoen aan een aantal uitgangspunten. Allereerst moet de uitkomst van de dagloonberekening een representatieve weergave geven van het inkomen dat in het voorliggende (referte-)jaar is ontvangen. Daarnaast moet het een simpele en heldere manier van berekening bieden, die duidelijkheid over de uitkomst biedt voor zowel de
uitkeringsgerechtigde als de uitvoerder. Door het totaalinkomen in het refertejaar standaard te delen door het totaal aantal dagloondagen in een refertejaar, ontstaat er een uitkomst die leidt tot een representatieve weergave van hetgeen in dat jaar is verdiend.
Knelpunten
In de Knelpuntenbrief van UWV van juli 2021 heeft UWV aangegeven de afwijkende WIA-dagloonberekening ten opzichte van de WW-dagloonberekening als knelpunt te ervaren, die uitkeringsgerechtigden in sommige gevallen zwaar kan raken in hun individuele inkomenssituatie. Hierbij wordt verwezen naar de situatie van loonloze tijdvakken in de referteperiode, die een dagloonverlagend effect hebben.
Op dit moment vinden er met UWV gesprekken plaats over knelpunten in de dagloonsystematiek en over of er bij deze systematiek aanpassingen nodig zijn. De oplossingen voor dergelijke knelpunten moeten begrijpelijk, doelmatig, uitvoerbaar en betaalbaar te zijn. Vanwege het eerdergenoemde doel om een simpele en heldere berekeningswijze vast te stellen, moeten uitzonderingen op de hoofdregel in principe beperkt worden. Bij het onderzoek naar oplossingen moeten ook de gevolgen goed in kaart gebracht te worden, zoals de financiële consequenties, zowel voor werkgevers (eigenrisicodragers) als de overheid, en of de aanpassing geen ongewenste effecten heeft op andere groepen van verzekerden.
Brief van minister
De minister is verzocht om een brief over de uitkomsten van deze verdiepende gesprekken over de dagloonsystematiek, de mogelijkheden tot vereenvoudiging, en over de implicaties van mogelijke wijzigingen. Deze brief wordt binnenkort aan de Tweede Kamer toegezonden.
Hardheidsclausule
Op dit moment lopen er diverse onderzoeken naar hardheden in socialezekerheidswetgeving. De mogelijkheid van hardheidsclausules in wet- en regelgeving wordt daarin betrokken. De uitkomsten van deze onderzoeken worden betrokken in de afweging of een hardheidsclausule in het Dagloonbesluit wenselijk is.
Oplossingen voor problemen
Daarnaast wordt gekeken naar uniformiteit binnen het dagloonsysteem ten opzichte van andere werknemersregelingen, budgettaire gevolgen, beleidsmatige wenselijkheid in verhouding tot het doel van de dagloonvaststelling, de uitvoerbaarheid voor UWV en mogelijk andere gevolgen voor werkgevers, werknemers en de overheid. Samen met UWV en sociale partners worden deze aspecten afgewogen bij het vaststellen van oplossingen voor bestaande problemen in het Dagloonbesluit. De uitkomsten hiervan worden te zijner tijd met de Tweede Kamer gedeeld.
UWV teruggefloten bij vaststellen WIA-uitkering – te lage uitkering