De wetgever heeft bewust voor 1 mei als ‘fotomoment’ gekozen. Het verzoek om bij wijze van coulance de LIV alsnog toe te kennen kan de rechtbank niet honoreren. De rechter kan geen coulance verlenen buiten de wet om.
Wat is de situatie?
Aan de werkgever is een beschikking Wet tegemoetkomingen loondomein 2017 afgegeven, waarbij het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor vijf werknemers is vastgesteld op in totaal € 6.000. Voor drie andere werknemers van de werkgever is geen LIV verleend. Op basis van de ingediende loonaangiftegegevens en de correcties daarop zoals die op 1 mei 2018 waren ingediend, bestond voor de drie werknemers geen recht op LIV. Eind augustus 2018 zijn namens de werkgever correctieberichten op de loonaangiftegegevens ingediend. Op basis van deze correctieberichten voldoen de drie werknemers wel aan de cijfermatige criteria voor toepassing van LIV.
Recht op LIV?
In geschil is of de werkgever ook voor de drie werknemers recht heeft op LIV. Meer specifiek twisten partijen over het antwoord op de vraag of rekening moet worden gehouden met correctieberichten op de loonaangiften 2017 die namens de werkgever eind augustus 2018 zijn ingediend. De werkgever vindt van wel, de inspecteur van de Belastingdienst vindt van niet.
Uiterlijk 1 mei
Voor de beoordeling is artikel 4.1, eerste en tweede lid, van de Wtl van belang. Dat artikel bepaalt dat de hoogte van de tegemoetkomingen wordt berekend op basis van de gegevens in de polisadministratie en dat de in aanmerking te nemen gegevens uit de loonaangifte van de werkgever ‘worden beoordeeld op grond van de loonaangiften over een kalenderjaar zoals die uiterlijk op 1 mei van het daaropvolgende kalenderjaar zijn ingediend alsmede de aanvullingen daarop die uiterlijk op die datum hebben plaatsgevonden.’
Fotomoment
De datum van 1 mei is een harde, fatale datum. Dit vloeit rechtstreeks voort uit de genoemde wettelijke bepalingen. De Memorie van Toelichting bevestigt dat de wetgever bewust voor 1 mei als ‘fotomoment’ heeft gekozen. De wetgever heeft daarbij uitdrukkelijk opgemerkt dat correcties ingediend na het fotomoment niet meer worden meegenomen bij de vaststelling van de tegemoetkoming.
Te laat ingediend
Dit betekent dat de eind augustus 2018 ingediende correctieberichten te laat zijn ingediend om te kunnen worden meegenomen in de beoordeling van LIV voor het jaar 2017. De inspecteur heeft deze correctieberichten bij de beoordeling terecht buiten beschouwing gelaten.
Coulance
De werkgever heeft zowel in de bezwaarfase als in de beroepsprocedure verzocht om bij wijze van coulance de tegemoetkoming uit hoofde van de LIV alsnog aan te passen. De inspecteur heeft in de uitspraak op bezwaar terecht aangegeven geen ruimte te hebben voor het toepassen van coulance. Ook voor de rechtbank is er geen mogelijkheid om alsnog rekening te houden met de correcties ingediend na 1 mei 2018.
Zure appel
De rechtbank begrijpt dat in dit geval – waarin is voldaan aan de cijfermatige criteria voor verlening van LIV voor de drie werknemers – dit een zure appel is. De wet biedt de rechter echter geen mogelijkheid om coulance te verlenen.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 2 juni 2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:1974