Hiermee wordt voldaan aan de motie van de leden Tielen en Palland. De aanpassing is een extra compensatie voor werkgevers die vanwege een seizoenspatroon of andere redenen een te lage, niet-representatieve loonsom in januari hadden ten opzichte van de subsidieperiode maart t/m mei. De aanpassing wordt automatisch bij de subsidievaststelling toegepast bij aanvragers voor wie dit voordelig uitpakt.
Omdat de NOW-regeling geen rekening houdt met seizoenspatronen, kunnen ondernemingen met een seizoenspiek niet in dezelfde mate van de loonsubsidie van de NOW gebruik maken als ondernemingen waar de loonkosten over het jaar minder fluctueren.
Maart als referentieloonsom
In januari kunnen deze bedrijven of organisaties een (fors) lagere loonsom hebben dan op maandbasis in de periode maart, april, mei. Dat bij de verlenging van de NOW wordt gekozen voor de maand maart (peildatum 15 mei) als referentieloonsom, kan al een uitkomst bieden voor seizoensbedrijven die tussen januari en maart hebben opgeschaald. Als zij in maart een hogere loonsom hadden dan in januari, zal deze aanpassing voor het tweede tijdvak tot een hogere subsidie leiden.
Hoe werkt aanpassing?
De aanpassing in het eerste subsidietijdvak van de NOW werkt als volgt:
- Als de loonsom van maart tot en met mei hoger is dan de loonsom van driemaal januari wordt de loonsom van maart tot en met mei als uitgangspunt genomen voor de berekening van de subsidiehoogte bij vaststelling.
- De loonsommen van april en mei worden vervolgens gemaximeerd op de loonsom van maart (peildatum 15 mei). Hiermee gaat het totale subsidiebedrag voor de werkgever omhoog.
- De aanpassing leidt alleen tot aanvullende compensatie bij subsidievaststelling, de bevoorschottingssystematiek van de NOW wordt niet aangepast.
- De aanvullende tegemoetkoming zal na afloop van de subsidieperiode, maar niet eerder dan september, tot een uitbetaling leiden.
Nieuwe rekenmethode
De nieuwe rekenmethode geldt automatisch voor alle werkgevers met een hogere gemiddelde loonsom in de periode maart tot en met mei dan tijdens de maand januari (inclusief maximering). Dit is karakteristiek voor een seizoensbedrijf, zoals een strandtent met meer vast personeel in de vroege lente dan in de winter.
Ook voor andere werkgevers
Let op: deze oplossing helpt ook andere bedrijven en organisaties die een hogere loonsom hebben in de maanden maart, april en mei dan in januari, zoals werkgevers die na januari payrollers in vaste dienst hebben genomen als gevolg van de Wet Arbeidsmarkt in Balans.
Een analyse laat zien dat onder meer in de horeca en uitzendsectoren een deel van de werkgevers die NOW hebben aangevraagd van de aanpassing zullen profiteren.
Effect bij vaststelling subsidie
Aangezien de bevoorschotting niet kan worden aangepast, zal de maatregel wel pas op het moment van subsidievaststelling effect hebben (op z’n vroegst in september). De verwachting is dat deze aanpassing voor seizoensondernemingen binnen de huidige budgettaire raming past.
Drie instrumenten
De aanpassing is onderdeel van een driedelig instrumentarium gericht op het tegemoetkomen van seizoensbedrijven via de NOW:
- De alternatieve rekenmethode voor de loonsom bij de subsidievaststelling, zoals hiervoor beschreven.
- Het verplaatsen van de referentiemaand voor de loonsom van januari naar maart voor de tweede tranche NOW. Bedrijven en organisaties die hun loonsom tussen januari en maart vergroot hebben, krijgen daarmee recht op een hogere NOW-subsidie voor de tweede periode.
- Een natuurlijke seizoenscorrectie vindt plaats vanwege een spreiding van de subsidie over zes maanden. Een seizoenspatroon kan voordelig of nadelig uitwerken in de reguliere NOW-systematiek, waarbij de subsidie het meest nadelig uitpakt wanneer de reguliere seizoenspiek in de subsidieperiode plaatsvindt. Vanwege een subsidieperiode van 6 maanden wordt dit effect gespreid en is het totale subsidiebedrag over de twee periodes representatiever voor het bedrijf.