Minister Koolmees van Sociale Zaken wil hierover met de sociale partners in gesprek gaan. Dat laat hij weten in antwoord op Kamervragen over werkgevers die in zee gaan met kleine vakbonden om cao’s te sluiten met voor hen gunstige voorwaarden.
Geen eisen
Het afsluiten van cao’s is een zaak van werkgevers en werknemers. In ons stelsel bepalen cao-partijen zelf met wie zij cao-onderhandelingen voeren en een collectieve arbeidsovereenkomst afspreken. Er worden geen eisen gesteld aan de partijen die een cao willen afsluiten. Een cao kan dus ook met een kleinere bond worden afgesloten.
Draagvlak
Het is uiteindelijk het feitelijk draagvlak dat telt. Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2019 blijkt dat er voldoende draagvlak voor de cao en de inzet van vakbonden bestaat. Zo zijn de
meeste werknemers tevreden tot heel tevreden (75,7%) over hun cao en tevreden tot heel tevreden (76%) over de vertegenwoordiging van hun belangen door vakbonden.
De SER heeft in 2013 advies uitgebracht over de mogelijkheden het draagvlak van cao-afspraken te verbreden (‘Verbreding draagvlak cao-afspraken’). De SER raadt in haar advies aan niet alleen de eigen
achterban, maar ook niet-leden te betrekken bij de totstandkoming van de cao. Sindsdien zijn door verschillende vakbonden initiatieven ontplooid om een breder draagvlak te creëren.
Om het cao-stelsel te behouden en te beschermen is het van belang dat het draagvlak voor cao-afspraken en de tevredenheid over cao’s ook gewaarborgd blijft. Daarom wil minister Koolmees het onderwerp agenderen bij de sociale partners en met hen hierover in gesprek gaan.
Rapportage cao-afspraken
Uit de rapportage cao-afspraken blijkt dat het aantal cao’s dat wordt afgesloten de afgelopen jaren iets is gedaald, van 701 cao’s in 2014 naar 651 cao’s in 2018. Het aantal werknemers dat onder een cao
valt is echter iets toegenomen, van 5,5 miljoen in 2014 naar 5,6 miljoen in 2018.
Verschillende vakbonden
Uit een eerste onderzoek naar 600 bedrijfstakken en ondernemingen blijkt dat op peildatum augustus 2018:
- FNV in 80% van de bedrijfstakken en ondernemingen betrokken was bij de totstandkoming van de actuele cao;
- CNV was in diezelfde periode bij 60% van de cao’s betrokken;
- De Unie bij 21% van de cao’s.
- In 9% van de bedrijfstakken en ondernemingen (51 van de 600) zijn geen van deze drie
bonden partij, maar één of meer van de overige bonden, zoals AVV en LBV, maar ook bonden voor specifieke sectoren of beroepsgroepen zoals VHP en VNV.
Nader onderzoek
Of sprake is van een stijging van het aantal cao’s dat met een van de overige bonden is afgesloten is op dit moment niet met zekerheid te zeggen. Daarom zal de minister nader onderzoek doen naar de ontwikkeling van cao’s over een langere periode om een beter overzicht te kunnen geven van de betrokkenheid van vakbonden bij de totstandkoming van cao’s.
Werkgevers en werknemers
Het afsluiten van cao’s een zaak van werkgevers en werknemers. Het onderhandelen over arbeidsvoorwaarden en de afspraken die partijen maken zijn afhankelijk van de omstandigheden in de betreffende sector. De minister speelt daarbij geen rol. Het is niet aan hem om hier een oordeel over te vellen.
In ons stelsel profiteren ook ongebonden werknemers van de inspanningen aan de overlegtafel door werkgevers(verenigingen) en werknemersverenigingen. Het uitgangspunt is dat een vakbond zich opstelt in het belang van alle werknemers in de betreffende sector en niet alleen opkomt voor de belangen van hun eigen leden.
Werkgeversbijdrage
In veel cao’s wordt afgesproken dat de betrokken vakbonden een werkgeversbijdrage ontvangen als vergoeding voor de bijdrage aan het cao-overleg. Vakbonden ontvangen dus naast inkomsten uit ledencontributies, vaak ook bijdragen van werkgevers.
Onafhankelijk
Werkgevers- en werknemersverenigingen moeten onafhankelijk van elkaar zijn. Dat wil zeggen dat ze vrij moeten zijn van inmenging van de één in de zaken van de ander bij de oprichting, de uitoefening
van werkzaamheden en het beheer van hun organisaties. De werkgevers of werkgeversorganisaties mogen geen (financiële) steun verlenen aan werknemersorganisaties met het doel hen onder hun controle te brengen of te beïnvloeden.
Meerderheidsvereiste
Binnen ons systeem wordt bij een verzoek tot algemeenverbindendverklaring van cao-bepalingen getoetst of de cao al geldt voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen en dus representatief is. Hierbij is de verhouding tussen het aantal werknemers in dienst van de gebonden werkgevers ten opzichte van het totaal aantal werknemers in de bedrijfstak bepalend voor het
oordeel of voldaan is aan het meerderheidsvereiste. Het aantal vakbondsleden is hierbij geen criterium.
Beantwoording Kamervragen over cao-afspraken werkgevers en kleine vakbonden