Minister Koolmees van Sociale Zaken gaat in een Kamerbrief in op het onderzoek effecten lage inkomensvoordeel (LIV) op arbeidsparticipatie en de gemaakte afspraak in het pensioenakkoord.
Het LIV is een tegemoetkoming voor werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loonniveau van 100 tot 125 procent van het wettelijk minimumloon (WML).
Arbeidsparticipatie
De werkgelegenheidseffecten in de eerste twee jaar na invoering van het lage-inkomensvoordeel (LIV) zijn in lijn zijn met de oorspronkelijke raming van het CPB, aldus het onderzoek.
De netto arbeidsparticipatie van het aantal werkenden op de loonniveaus na de invoering van het LIV in 2017 met 0,0 tot 0,2% is gestegen. Dit komt omgerekend neer op een effect tussen de 3.000 en 23.000 extra werkende personen. Het CPB verwachtte oorspronkelijk een toename van de netto arbeidsparticipatie van 0,1%, omgerekend 7.000 extra banen.
In dit onderzoek is het effect van het LIV op extra banen onderzocht. Andere doelen van het LIV zijn het behoud van banen en het compenseren van werkgevers met werknemers met een verdiencapaciteit rond het WML. Deze twee elementen zijn niet in het onderzoek meegenomen.
Lonen niet bewust laag
Het onderzoek geeft ook aan dat de banengroei onder de grens van 125 procent WML niet ten koste gaat van de banengroei boven 125 procent WML. Op basis van deze eenmalige meting is er dus geen aanleiding om aan te nemen dat werkgevers de lonen bewust laag houden om in aanmerking te komen voor het LIV. Ook betalen werkgevers niet vaker lonen tussen de 100 en 110 procent WML om in aanmerking te komen voor het ‘hoge’ LIV van € 2.000.
Uit het onderzoek blijkt daarnaast dat werkgevers hun werknemers niet vaker net boven de 1.248 uur hebben laten werken om zo in aanmerking te komen voor het LIV.
Afspraak pensioenakkoord
De afgelopen jaren zijn veel vragen gesteld over de werking van het LIV. Wegen de kosten van het huidige LIV op tegen de extra gecreëerde banen en het behoud van banen?
De verwachting is dat het effect van het LIV afneemt door de bezuinigingen die zijn afgesproken bij het pensioenakkoord. Bij een gelijkblijvende doelgroep, maar met minder budget, zal het LIV naar verwachting relatief minder impact hebben.
In het pensioenakkoord is daarom afgesproken om met werkgevers de effectievere invulling van het geheel aan instrumenten in de Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl) te onderzoeken.
Effectievere invulling
Uitgangspunt is dat de Wtl een arbeidsmarktinstrument moet zijn dat werkgevers, in samenhang met andere instrumenten, (financieel) ondersteunt om mensen aan te nemen of in dienst te houden met een structureel zwakke(re) positie op de arbeidsmarkt.
De Wtl moet bijdragen aan de inclusieve arbeidsmarkt door werkgevers te ondersteunen om kwetsbare groepen een kans te geven. In de komende periode praat de minister verder met met werkgevers, conform de afspraak in het pensioenakkoord, over de effectievere invulling van de Wtl-instrumenten. Begin 2020 volgt meer informatie over de resultaten van deze gesprekken.
Onderzoek naar effecten LIV op arbeidsparticipatie