De werknemer had een concurrentiebeding op grond waarvan hij gedurende het dienstverband en een periode van één jaar daarna niet mocht werken voor een concurrent van de werkgever, binnen een straal van 150 km rondom de vestigingsplaats van de werkgever.
De kantonrechter beslist in het voordeel van de werknemer. Hierbij houdt de kantonrechter rekening met het feit dat de werknemer onverkort gebonden is aan een relatie- én geheimhoudingsbeding en dat het dienstverband bij de nieuwe werkgever een aanzienlijke positieverbetering betekent voor de werknemer, zowel inhoudelijk als financieel. Het beding is ook in geografisch opzicht vrij ruim.
Wat is de situatie?
De werkgever is een opleidingsgroep bestaande uit twintig opleidingsinstituten die zich met name richten op het trainen en opleiden van volwassenen in Nederland.
De werknemer is met ingang van 1 september 2017 bij de werkgever in dienst getreden.
De werknemer werkte eerst op basis van een jaarcontract. Op 1 september 2018 is de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bevat een concurrentie-, relatie- en geheimhoudingsbeding.
De werknemer heeft op 31 mei 2019 zijn arbeidsovereenkomst met de werkgever opgezegd.
De werknemer is per 1 juli 2019 in dienst getreden bij een andere werkgever.
Werknemer en werkgever stappen naar de rechter. De werknemer vordert schorsing van het concurrentiebeding en de werkgever vordert nakoming van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding door de werknemer.
Bedrijfsdebiet
De kantonrechter stelt voorop dat een concurrentiebeding bedoeld is om het bedrijfsdebiet van de werkgever – de opgebouwde knowhow en goodwill – te beschermen. Het beding is niet bedoeld om werknemers te binden, of om te bewerkstelligen dat een werknemer pas na betaling van een vergoeding kan vertrekken.
Het enkele feit dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie kennis en ervaring heeft opgedaan, betekent nog niet dat de werkgever bij het vertrek van die werknemer, en ook niet bij het vertrek van die werknemer naar een concurrent, in zijn bedrijfsdebiet is aangetast.
Dat een werknemer bij zijn vertrek kennis en ervaring die is opgedaan bij zijn werkgever ‘meeneemt’ is inherent aan zijn vertrek. Dat de nieuwe werkgever profijt heeft van de kennis en ervaring van de werknemer is inherent aan het in dienst nemen van een werknemer met kennis en ervaring. Het concurrentiebeding biedt geen bescherming tegen het vertrek van een ervaren werknemer en tegen de indiensttreding van die werknemer bij een concurrent van de oude werkgever, maar alleen tegen de aantasting van het bedrijfsdebiet door zo’n overstap.
Beperking
Vast staat dat een concurrentiebeding een werknemer beperkt in het grondrecht van de vrijheid van arbeidskeuze. Een dergelijke beperking is slechts gerechtvaardigd indien daar een groot belang van de werkgever tegenover staat. In dat kader moet een belangenafweging worden gemaakt van alle belangen van beide partijen.
De kantonrechter acht het niet aannemelijk dat de werknemer door een overstap naar het nieuwe bedrijf een positie verschaft waarbij sprake is van ongerechtvaardigd voordeel in de concurrentiestrijd met de oud-werkgever.
Het enkele feit dat de werkgever door zo’n overstap een goede werknemer verliest, en het nieuwe bedrijf een goede werknemer rijker wordt, is onvoldoende om tot een dergelijke conclusie te kunnen komen. Volgens bestendige jurisprudentie mag een concurrentiebeding niet worden gebruikt om goed personeel vast te houden. Verder is niet gebleken dat de werkgever bovengemiddeld heeft geïnvesteerd in de ontwikkeling van de werknemer.
Positieverbetering
Het dienstverband bij de nieuwe werkgever betekent een aanzienlijke positieverbetering voor de werknemer, zowel inhoudelijk als financieel. Bovendien komt het tegemoet aan de internationale ambities van hem, iets wat nu (nog) niet mogelijk is bij de werkgever.
Geografisch opzicht
In dit verband is ook van belang dat het beding in geografisch opzicht behoorlijk ruim is, gelet op de reistijd die met een afstand van 150 kilometer doorgaans is gemoeid. De kantonrechter zal daarom met inachtneming van het door de werknemer in deze procedure gestelde belang het concurrentiebeding met onmiddellijke ingang gedeeltelijk schorsen, namelijk voor zover dit ziet op de indiensttreding van de werknemer bij het nieuwe bedrijf.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 5 augustus 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:4349