De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat de werknemer het concurrentiebeding heeft overtreden en dat er geen grond is voor schorsing van het concurrentiebeding.
Tussen partijen is niet in geschil dat het in artikel 15 van de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding rechtsgeldig is overeengekomen, zodat de ex-werknemer daaraan in principe is gebonden.
Non-concurrentiebeding
De ex-werkgever heeft toegelicht dat hij alleen een concurrentiebeding overeenkomt met werknemers in commerciële en strategische functies. Omdat de ex-werknemer in de functie van Product Manager toegang zou hebben tot bedrijfs- en concurrentiegevoelige informatie, is de ex-werkgever bij het aangaan van de overeenkomst met de ex-werknemer een non-concurrentbeding overeengekomen.
Zwaarwegende bedrijfsbelangen
In het concurrentiebeding heeft de ex-werkgever bovendien specifiek zijn zwaarwegende bedrijfsbelangen uiteengezet, zodat het voor de ex-werknemer duidelijk moest zijn dat en waarom hij aan het beding gehouden zou worden bij een overstap naar een concurrent.
12 maanden niet werken bij concurrent
Op grond van het concurrentiebeding is het de ex-werknemer onder meer verboden gedurende 12 maanden na beëindiging van zijn dienstverband op enige wijze werkzaam te zijn, al dan niet in dienstverband, hetzij tegen vergoeding hetzij om niet, in of voor een zaak, gelijksoortig of aanverwant aan het bedrijf van de ex-werkgever.
‘Overstap valt niet onder reikwijdte beding’
De ex-werknemer en de nieuwe werkgever betwisten dat de overstap van de ex-werknemer onder de reikwijdte van het concurrentiebeding valt. Ten eerste omdat het concurrentiebeding volgens hen alleen een verbod inhoudt om als Product Manager bij een concurrent te gaan werken.
Omdat de ex-werknemer bij de nieuwe werkgever niet als Product Manager maar als Category Manager aan de slag is gegaan, is van een overtreding dus geen sprake. Verder menen de ex-werknemer en de nieuwe werkgever dat de nieuwe werkgever geen directe concurrent is van de ex-werkgever, om welke reden de overstap evenmin onder het bereik van het concurrentiebeding valt.
Verboden werkzaamheden
De kantonrechter gaat hier niet in mee. Uit de tekst van het beding volgt ondubbelzinnig dat het de ex-werknemer is verboden om op ‘enige wijze’ werkzaam te zijn in of voor een zaak gelijksoortig of aanverwant aan het bedrijf van de ex-werkgever. De verboden werkzaamheden zijn daarmee ruim geformuleerd en – anders dan de ex-werknemer bepleit – niet beperkt tot het vervullen van de functie van Product Manager bij die andere zaak.
Ook wanneer de door de ex-werknemer en de nieuwe werkgever bepleite uitleg van het concurrentiebeding wel zou worden gevolgd, valt de overstap volgens de kantonrechter onder de reikwijdte van het beding. De ex-werkgever heeft namelijk voldoende onderbouwd dat de werkzaamheden in beide functies vergelijkbaar zijn.
De stelling van de ex-werknemer dat zijn functie bij de ex-werkgever slechts uitvoerend en ondersteunend was, terwijl zijn functie bij de nieuwe werkgever strategisch en beleidsvormend is, wordt als onvoldoende onderbouwd gepasseerd.
‘Geen directe concurrenten’
De kantonrechter verwerpt ook het verweer van de ex-werknemer en de nieuwe werkgever dat er geen overtreding is, omdat de nieuwe werkgever en de ex-werkgever geen directe concurrenten van elkaar zijn. Zoals uit de tekst van het beding volgt, ziet het verbod op iedere overstap naar een zaak ‘gelijksoortig of aanverwant aan’ het bedrijf van de ex-werkgever.
De kantonrechter is op voorhand van oordeel dat de ex-werkgever voldoende heeft onderbouwd dat de nieuwe werkgever zo’n gelijksoortig of aanverwant bedrijf is. Zoals uit de KvK-uitreksels van de ex-werkgever en de nieuwe werkgever blijkt zijn beide partijen actief in de kantoormeubelbranche. Bovendien was de ex-werknemer bij de ex-werkgever in dezelfde productgroep werkzaam als nu bij de nieuwe werkgever, te weten ‘Seating’.
Verder heeft de ex-werkgever (met stukken onderbouwd) toegelicht dat beide bedrijven dezelfde, althans gelijksoortige producten verkopen (waaronder genormeerde bureaustoelen voor de zakelijke markt en refurbished bureaustoelen), deels dezelfde afzetmarkt hebben, dezelfde toeleveranciers gebruiken en dezelfde verkoopkanalen gebruiken.
Onvoldoende onderbouwing
De ex-werknemer en de nieuwe werkgever hebben hier onvoldoende tegenin gebracht. Zij hebben weliswaar aangevoerd dat er een verschil in schaal, aanpak, doelgroep, productaanbod en geografische aanwezigheid is, waardoor partijen elkaar niet tegenkomen in de markt en geen last van elkaar hebben in termen van het aantasten van elkaars bedrijfsdebiet, maar hebben dit onvoldoende concreet en met stukken onderbouwd.
Mogelijk marktaandeel veroveren
Volgens een door de ex-werkgever overgelegd persbericht afficheert de nieuwe werkgever zich als een specialist in duurzame hoogwaardige en refurbished bureaustoelen met een uitgebreid portfolio en een sterk dealernetwerk dat zich de komende tijd wil richten op het uitbreiden van haar klantportfolio en het verder aanboren van nieuwe markten.
Daarmee is niet uit te sluiten dat de nieuwe werkgever marktaandeel zal willen (gaan) veroveren ten koste van andere partijen in de kantoormeubelbranche, zoals de ex-werkgever. Het feit dat de ex-werkgever een veel grotere onderneming (met hogere omzetten en meer personeel) is, leidt er niet toe dat de nieuwe werkgever niet als een concurrent in de zin van het concurrentiebeding is aan te merken. Datzelfde geldt voor het feit dat de ex-werkgever naast mkb-bedrijven ook grotere zakelijke klanten bedient en ook direct aan eindklanten levert.
Beding overtreden
Gelet op het voorgaande is het voorlopig oordeel van de kantonrechter dat de overstap van de ex-werknemer naar de nieuwe werkgever onder de reikwijdte van het concurrentiebeding valt, waardoor sprake is van een overtreding van dat beding.
Concurrentiebeding niet geschorst
De vervolgvraag is of het concurrentiebeding moet worden geschorst.
Het belang van een werkgever bij een concurrentiebeding is om daarmee de opgebouwde kennis, de zakelijke relaties, de klantenkring, specifieke producten of goodwill te beschermen, ook wel aangeduid met de term ‘bedrijfsdebiet’. Dat belang kan niet zijn gelegen in de bedoeling om een werknemer te binden, mede gelet op de vrijheid van arbeidskeuze. Dat belang kan in een vrije markteconomie ook niet zijn gelegen in het tegengaan van concurrentie in het algemeen.
Niet onbillijk benadeeld
De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat de ex-werknemer niet onbillijk wordt benadeeld door het concurrentiebeding en dat de belangenafweging in het voordeel van de ex-werkgever uitvalt. Hierbij is meegewogen dat de ex-werknemer er zelf voor heeft gekozen zijn arbeidsovereenkomst met de ex-werkgever op te zeggen om bij de nieuwe werkgever in dienst te treden, terwijl hij daarvoor al was gewaarschuwd dat de ex-werkgever hem aan het beding zou houden.
Dat de ex-werknemer en de nieuwe werkgever steeds openheid van zaken hebben gegeven en geprobeerd hebben met de ex-werkgever te overleggen over een minnelijke oplossing, doet hieraan niet af.
‘Groen licht’ voor overstap, voor risico werknemer
De ex-werkgever heeft hierover naar voren gebracht dat hij bereid was water bij de wijn te doen in de vorm van een beperking in de duur van het beding, maar daar gingen de ex-werknemer en de nieuwe werkgever niet mee akkoord. Ter zitting heeft de ex-werknemer, op de vraag van de kantonrechter waarom hij niet zelf een procedure is gestart om duidelijkheid te krijgen alvorens definitief in dienst te treden bij de nieuwe werkgever, verklaard dat hij juridisch advies had ingewonnen en dat hij toen ‘groen licht’ heeft gekregen voor de overstap. Deze omstandigheid komt voor zijn rekening en risico.
Beding geen belemmering
Verder is in aanmerking genomen dat niet gezegd kan worden dat de ex-werknemer voor werk is aangewezen op de kantoormeubelbranche. De ex-werknemer heeft ter zitting verteld dat hij uit de sanitairbranche komt en zijn hele familie in de vloeren zit, maar dat hij dat werk minder uitdagend vindt. Het is daardoor niet aannemelijk dat het concurrentiebeding de ex-werknemer in belangrijke zin belemmert om elders werkzaam te zijn.
Geen boetes
De door de ex-werkgever gevorderde al verbeurde boetes wijst de kantonrechter af. Bij een vordering tot betaling van een geldsom (bij wijze van voorschot) in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats en er moeten bovendien voldoende feiten en omstandigheden worden aangevoerd die meebrengen dat een zodanige voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed geboden is. De ex-werkgever heeft deze feiten en omstandigheden niet gesteld.
Beslissing
De kantonrechter veroordeelt:
- de ex-werknemer tot onmiddellijke staking van zijn diensten en/of werkzaamheden voor de nieuwe werkgever op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag of per deel van een dag dat hij in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen,
- de nieuwe werkgever om met onmiddellijke ingang geen gebruik te maken, direct of indirect, van de diensten en/of werkzaamheden van de ex-werknemer tot 1 april 2026, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag of deel daarvan dat de nieuwe werkgever in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
- de werknemer tot onverkorte nakoming van het concurrentiebeding, op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag of per deel van een dag dat hij in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
- verbiedt de werknemer tot 1 april 2026 op enigerlei wijze in dienst te treden van of, op welke wijze dan ook, werkzaamheden te verrichten voor de nieuwe werkgever of daaraan gelieerde ondernemingen.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 24 juni 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:6847

