Volgens de vrouw onderschatte het UWV haar beperkingen en is zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt. De rechtbank benoemde daarop een deskundige. Die deskundige vindt dat de vrouw flink meer beperkt is dan het UWV heeft aangenomen en vindt ook dat zij minder uren kan werken dan werd aangenomen.
De verzekeringsarts van het UWV vindt de beperkingen die de deskundige stelt veel te fors. De rechtbank oordeelt dat er geen redenen zijn om de (eigen aangestelde) deskundige niet te volgen ook al liggen de conclusies van beide artsen ver uit elkaar. De rechtbank geeft het UWV daarom opdracht een nieuw besluit te nemen op basis van de bevindingen van de rechtbankdeskundige.
PTSS en depressief
De deskundige heeft in zijn rapport geconcludeerd dat bij de vrouw ten tijde van het onderzoek en op datum in geding sprake was van een posttraumatische stressstoornis en een chronische (secundaire) depressieve stoornis. Er is volgens de deskundige geen sprake van een situatie van geen benutbare mogelijkheden.
Urenbeperking aangewezen
De deskundige vindt dat de vrouw op een extra aantal items moet worden beperkt geacht met betrekking tot haar persoonlijk en sociaal functioneren en voor het item vervoer. Volgens de deskundige is aannemelijk dat sprake is van stoornissen in de energiehuishouding door verminderde recuperatie ten gevolge van een chronische slaapstoornis (zoals bij angst- en stemmingsstoornissen) en door een te groot energieverbruik (zoals bij pijnsyndromen) en is daarom een urenbeperking aangewezen.
Geen aanleiding voor bijstellen functionele beperkingen
In de reactie van 3 januari 2022 heeft UWV zich op het standpunt gesteld in het deskundigenrapport geen aanleiding te zien om de functionele beperkingen van de vrouw verder bij te stellen. Hoewel de verzekeringsarts bezwaar en beroep de bevindingen van de deskundige inhoudelijk niet ter discussie stelt, wordt zijn visie aangaande de beperkingen van de vrouw in met name persoonlijk en sociaal functioneren wel ter discussie gesteld. Daarbij is onder meer van belang dat de beperkingen van de deskundige niet direct uit zijn bevindingen afgeleid kunnen worden en te fors zijn.
Niet 80-100% arbeidsongeschikt, nog benutbare mogelijkheden
Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zou toekenning van deze beperkingen zeer waarschijnlijk leiden tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Dat kan niet in lijn worden gezien met het beeld van de vrouw, waaruit toch zeker nog dermate benutbare mogelijkheden aanwezig zijn dat hieruit arbeidsmogelijkheden zijn af te leiden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep volgt daarom de deskundige niet. Wellicht zou de visie van een deskundige verzekeringsarts verhelderend kunnen zijn, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Oordeel deskundige volgen
De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om het oordeel van de deskundige niet te volgen. Volgens de rechtbank is het rapport van de deskundige zorgvuldig tot stand gekomen. Hij heeft medische informatie ingewonnen bij de huisarts, heeft spreekuuronderzoek verricht en heeft de beschikbare medische gegevens in aanmerking genomen.
Verder heeft de deskundige voor wat betreft de duurbelasting getoetst aan de Standaard duurbelasting in arbeid. Het rapport van de deskundige bevat geen inconsistenties en is naar het oordeel van de rechtbank voldoende overtuigend.
Niet gemotiveerd waarom
Verder betrekt de rechtbank bij zijn oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep weliswaar stelt dat de beperkingen die volgens de deskundige gesteld moeten worden niet uit diens bevindingen afgeleid kunnen worden of te fors zouden zijn, maar niet heeft gemotiveerd waarom dit het geval zou zijn. Dat aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep het toekennen van de beperkingen die hij voorstaat uiteindelijk zou leiden tot een “arbeidskundig 80-100% arbeidsongeschiktheid” kan niet als zodanige motivering worden gezien. Dat dit laatste het geval zou zijn is overigens ook niet gemotiveerd, waarbij de rechtbank er ook op wijst dat de deskundige zich niet heeft uitgelaten over de vraag in welke mate de vrouw beperkt is op bijvoorbeeld de items vasthouden van de aandacht, herinneren en omgaan met conflicten.
Urenbeperking stellen
Voor wat betreft de bevindingen van de deskundige over de duurbelasting merkt de rechtbank volledigheidshalve nog op dat hoewel de deskundige in zijn rapport zegt dat er aanleiding is een arbeidsduurbeperking te overwegen, hij ook heeft overwogen een externe verzekeringsgeneeskundige in te schakelen voor kwantificering van met name de duurbelastbaarheid. De rechtbank leidt daaruit af dat voor de deskundige vaststaat dat, in enige omvang, een urenbeperking moet worden gesteld.
Beroep vrouw gegrond, nieuw besluit
Gelet op het voorgaande heeft UWV het medische deel van het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd. Het bestreden besluit kan om die reden niet in stand blijven. Het beroep van de vrouw is gegrond. UWV moet daarom een nieuw besluit op het bezwaar van de vrouw nemen. Het staat UWV niet meer vrij om te concluderen dat in het geheel geen urenbeperking moet worden gesteld of dat geen beperkingen hoeven te worden gesteld op bijvoorbeeld de items vasthouden van de aandacht, herinneren en omgaan met conflicten.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 9 september 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:5213