Gevraagd wordt of de minister nog weet wat tijdens de begroting SZW is toegezegd over het onderzoek hoe het gebruik van het concurrentiebeding tot het strikt noodzakelijke kan worden beperkt.
Hoe wordt de toezegging dat er goede redenen kunnen zijn om een concurrentiebeding op te nemen, bijvoorbeeld omdat het gaat over intellectueel eigendom, netwerk, contacten of sales, meegenomen in het onderzoek?
Hoe wordt in het onderzoek ook rekening gehouden met de positie van kleine (innovatieve) ondernemers?
De minister heeft toegezegd niet alleen te onderzoeken of er meer voorwaarden kunnen worden verbonden aan het concurrentiebeding, maar ook hoe omvangrijk de problematiek rondom het concurrentiebeding is.
Beide perspectieven
Daarbij wordt een afweging gemaakt tussen het gerechtvaardigde belang van de werkgever om bijvoorbeeld diens informatie en klantgegevens te beschermen versus het recht op vrijheid van arbeidskeuze van de werknemer meegenomen in het onderzoek. Beide perspectieven komen in het onderzoek aan bod.
Het is belangrijk dat ervaringen vanuit zowel de werkgevers- als werknemerskant worden meegenomen. Bij de opzet van het onderzoek wordt bekeken met welke onderzoeksmethoden dit het beste in beeld kan worden gebracht.
Concrete invulling
Op dit moment wordt nagedacht over de concrete invulling van het onderzoek naar de werking van het concurrentiebeding. Hierover worden ook gesprekken gevoerd met werkgevers- en werknemersorganisaties.
Bedrijfsgrootte
In principe geldt voor kleine ondernemers eenzelfde afweging tussen het belang van de werkgever en de werknemer als hiervoor omschreven. Of bedrijfsgrootte een rol speelt in deze afweging kan worden meegenomen in de onderzoeksopzet.
Beantwoording Kamervragen over onderzoek concurrentiebeding