Aangezien de dienstbetrekking waaruit de werknemer ziek is geworden, is gestart na afloop van de referteperiode, volgt dat het dagloon moet worden gebaseerd op het in de nieuwe dienstbetrekking genoten loon. Het hoger beroep slaagt.
Wat is de situatie?
Werknemer was vanaf 18 september 2014 op basis van een 0-urencontract werkzaam bij werkgeefster 1. Daarnaast heeft hij in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 juli 2015 via werkgeefster 2 werkzaamheden voor werkgeefster 1 verricht. Per 1 augustus 2015 is het 0-urencontract met werkgeefster 1 omgezet in een voltijds contract voor de bepaalde tijd van een jaar.
De werknemer is met ingang van 8 september 2015 ziek gemeld.
UWV heeft de man na het einde van zijn dienstverband met werkgeefster 1, met ingang van 1 augustus 2016, in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het dagloon is daarbij vastgesteld op € 48,82.
UWV is bij de berekening van het dagloon uitgegaan van het loon dat de man in het refertejaar bij werkgeefster 1 heeft genoten. Het loon dat hij bij werkgeefster 2 heeft genoten, heeft het UWV niet meegenomen. De man heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit omdat hij van mening was dat het dagloon hierdoor te laag is vastgesteld.
UWV heeft zijn bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van de man tegen het bestreden besluit ook ongegrond verklaard.
Niet één inkomstenverhouding
Volgens de rechtbank zijn de dienstbetrekkingen bij werkgeefster 1 en werkgeefster 2 niet als één inkomstenverhouding aan te merken, omdat het gaat om twee werkgevers, met twee verschillende loonheffingsnummers en de dienstbetrekkingen in de loonaangifte niet als één inkomstenverhouding zijn aangemerkt. Er is geen sprake is van nul dagloondagen in de referteperiode. Geen gegevens zijn overgelegd waaruit volgt dat de berekening van het dagloon door UWV op basis van de gegevens in de polisadministratie voor onjuist moet worden gehouden.
Werknemer: nieuw dienstverband
Werknemer gaat in hoger beroep.
De werkzaamheden die hij voor werkgeefster 1, al dan niet met tussenkomst van werkgeefster 2, heeft verricht moeten worden aangemerkt als één inkomstenverhouding. Bij de dagloonvaststelling moet niet alleen het bij werkgeefster 1 in de referteperiode genoten loon worden betrokken, maar ook het bij werkgeefster 2 genoten loon. Vanaf 1 augustus 2015 is daarnaast sprake van een nieuw dienstverband bij werkgeefster 1 en het dagloon moet worden gebaseerd op het in dit dienstverband genoten loon, aldus de oud-werknemer.
UWV: doorlopende dienstbetrekking
UWV stelt dat bij de man sprake is geweest van een doorlopende dienstbetrekking bij werkgeefster 1 vanaf 18 september 2014 en dat werkgeefster 1 ten onrechte een nieuwe dienstbetrekking heeft aangemeld per 1 augustus 2015, omdat de functie, het loon en de werkzaamheden hetzelfde zijn gebleven.
Wat zegt de Centrale Raad?
De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt:
Van toepassing is het Dagloonbesluit, zoals dat luidde met ingang van 1 januari 2016.
Op grond van artikel 12c, eerste lid, van het Dagloonbesluit wordt voor de vaststelling van het dagloon in het kader van de ZW verstaan het loon genoten in de referteperiode uit de dienstbetrekking waaruit de werknemer ziek is geworden.
Onder loon wordt ook verstaan de som van het loon, indien de werknemer bij één werkgever meer elkaar opvolgende dienstbetrekkingen heeft gehad en deze dienstbetrekkingen in de loonaangifte vanaf de aanvang van de eerste dienstbetrekking worden aangemerkt als één inkomstenverhouding.
Indien de dienstbetrekking waaruit de werknemer ziek is geworden, is aangevangen na afloop van de referteperiode, gaat het om het aantal dagloondagen vanaf en met inbegrip van de dag waarop de dienstbetrekking is aangevangen tot de dag waarop de ziekte is ingetreden.
Het geschil spitst zich primair toe op de vraag of UWV bij de bepaling van het loon in het refertejaar, naast het door werkgeefster 1 betaalde loon ook het door werkgeefster 2 betaalde loon in aanmerking had moeten nemen.
Werkgeefster 1 is niet te beschouwen als werkgever als bedoeld in artikel 7:690 van het BW. Daarom mist artikel 12c, derde lid, van het Dagloonbesluit hier toepassing.
Nieuwe dienstbetrekking
Uit de akte van aanstelling van 25 augustus 2015 blijkt dat werkgeefster 1 met de ex-werknemer met ingang van 1 augustus 2015 een nieuwe dienstbetrekking is aangegaan in de functie van leerkracht basisonderwijs met een werktijdfactor van 1,0000.
In de periode voorafgaande aan 1 augustus 2015 was sprake van een andere relatie tussen de man en werkgeefster 1. Er was toen sprake van een 0-urencontract met werkgeefster 1. Hieruit volgt dat de man ziek is geworden uit zijn op 1 augustus 2015 aangevangen dienstbetrekking met werkgeefster 1.
Aangezien de dienstbetrekking waaruit de man ziek is geworden is gestart na afloop van de referteperiode, moet het dagloon worden gebaseerd op het in de periode van 1 augustus 2015 tot de ziekmelding per 8 september 2015 bij werkgeefster 1 genoten loon.
UWV moet een nieuwe beslissing op het bezwaar over het ZW-dagloon nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Uitspraak Centrale Raad van Beroep, 20 november 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3731