Een uitzendbureau moet de tegemoetkoming NOW doorrekenen aan de inlener: de compensatie moet feitelijk de werkgever ten goede komen.
De rechter oordeelt dat een inlener – die zelf geen beroep op de NOW kon doen wegens het gebrek aan loonsom – erop mocht vertrouwen dat het uitzendbureau een beroep zou doen op de NOW-regeling en de verkregen tegemoetkoming zou doorrekenen in de facturen aan de inlener. Daarom heeft de inlener de inleenovereenkomsten niet opgezegd.
Het doel en de strekking van de NOW is de feitelijke werkgever die werknemers aan het werk houdt tegemoet te komen.
De werkgever kon zelf geen aanvraag in het kader van de NOW-regeling doen, omdat de uitzendkrachten niet door haar werden verloond maar door het uitzendbureau. De door het uitzendbureau gedane aanvraag in het kader van de NOW-regeling is inmiddels aan het bureau toegekend. Het bureau kan een vergoeding op grond van de NOW tegemoetzien.
Volledige loonkosten betalen?
De vraag die partijen verdeeld houdt is of de werkgever toch de volledige loonkosten, die door het uitzendbureau in rekening zijn gebracht, moet voldoen.
Het uitzendbureau heeft niet weersproken dat een andere partij feitelijk de uitzendkrachten aan de werkgever leverde en dat het uitzendburau als back-office partij alleen het loon betaalde aan de uitzendkrachten en dit loon met een opslag in rekening bracht bij de werkgever.
Ook is niet weersproken dat de werkgever zich al in een vroeg stadium na de Corona-uitbraak tot de betreffende partij heeft gewend, om de uitzendkrachten met een beroep op de ophanden zijnde NOW-regeling zoveel mogelijk in dienst te houden, dat die partij al in maart 2020 in samenwerking met het uitzendbureau een aanvraag voor de NOW-regeling heeft ingediend en dat deze aanvraag inmiddels aan het uitzendbureau is toegekend.
Niet redelijk
De voorzieningenrechter acht daarom niet uitgesloten dat in een bodemprocedure zal komen vast te staan dat het uitzendbureau voor de bij de werkgever tewerkgestelde uitzendkrachten over een bepaalde periode een vergoeding van een deel van de loonkosten (80 procent) heeft/zal ontvangen via de NOW-regeling.
In dat geval zou het niet redelijk zijn dat de werkgever 100 procent van die loonkosten moet voldoen aan het uitzendbureau. Dat lijkt niet te stroken met de intenties van de overheid bij het invoeren van de NOW-regeling, namelijk het behoud van werkgelegenheid.
Geen harde vordering
Dat de werkgever het volledige factuurbedrag aan het uitzendbureau moet voldoen staat dan ook niet zonder meer vast. Niet is vast te stellen in hoeverre de werkgever gehouden is de facturen van het uitzendbureau geheel of gedeeltelijk te voldoen. Van een ‘harde’ vordering, zoals het uitzendbureau stelt en de werkgever betwist, is daarom geen sprake.
De kantonrechter wijst de vordering van het uitzendbureau als back-office tot betaling van de facturen door de werkgever voor levering van de uitzendkrachten af.
Uitspraak Rechtbank Gelderland, 30 juli 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:4079