Tussen de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland gelden regels over de
coördinatie van de sociale zekerheid van personen die van hun recht op vrij verkeer gebruikmaken. Deze aanwijsregels bepalen aan welke socialezekerheidswetgeving iemand onderworpen is en als gevolg daarvan in welke lidstaat iemand sociaal verzekerd is en sociale zekerheidspremies verschuldigd is.
In één lidstaat premies afdragen
De aanwijsregels van de verordening hebben exclusieve werking. Hiermee wordt bedoeld dat op hetzelfde moment slechts één socialezekerheidsstelsel van één lidstaat van toepassing kan zijn op een persoon. Hiermee wordt voorkomen dat werknemers niet verzekerd zijn of dubbel verzekerd zijn. Deze aanwijsregels zijn neergelegd in de Verordening (EG) nr. 883/2004.
Werklandbeginsel
Uitgangspunt is het werklandbeginsel: een werknemer is onderworpen aan de wetgeving van de
lidstaat waar de werkzaamheden worden verricht.
Voor werknemers die in meerdere lidstaten werkzaam zijn, zoals in de binnenvaart, is dit beginsel
niet onverkort toepasbaar. Daarom is in artikel 13 van Verordening 883/2004 bepaald welke
socialezekerheidswetgeving van toepassing is als een werknemer in twee of meer lidstaten
werkzaamheden verricht.
25% arbeidstijd in woonland werken
Daarbij geldt dat een werknemer is onderworpen aan de wetgeving van zijn woonland als er substantieel in het woonland wordt gewerkt (met als indicatief criterium 25% van de totale arbeidstijd). Als dit niet het geval is, is hij onderworpen aan de wetgeving van de lidstaat waar de werkgever is gevestigd.
Rijnvarendeovereenkomst
Dit is de algemene regel maar in de binnenvaart zal vaak de bijzondere aanwijsregel van
toepassing zijn die geldt voor het vaststellen van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving voor
rijnvarenden. Deze aanwijsregel is neergelegd in de Rijnvarendenovereenkomst, die is
gebaseerd op artikel 16 van Verordening (EG) nr. 883/2004.
De Rijnvarendenovereenkomst bepaalt dat de gehele bemanning van een schip onderworpen is aan de wetgeving van één lidstaat, namelijk de lidstaat waar de onderneming die het schip exploiteert is gevestigd. Deze overeenkomst geldt alleen tussen de Rijnstaten.
Toepassing door SVB
In lijn met jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep past de SVB de Rijnvarendenovereenkomst in tweede instantie eveneens toe als toepassing van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 883/2004 leidt tot aanwijzing van een bij de Rijnvarendenovereenkomst aangesloten lidstaat.
Op grond van de aanwijsregel van de Rijnvarendenovereenkomst wordt de rijnvarende onderworpen aan de socialezekerheidswetgeving van de lidstaat waar de onderneming die het schip exploiteert is gevestigd.
Premies verschuldigd in Nederland
Een werknemer in de binnenvaart kan dus in Nederland premies verschuldigd zijn:
- als hij in Nederland werkt (werklandbeginsel);
- bij werken in twee of meer lidstaten als de werknemer in Nederland woont én hier een
substantieel deel van zijn werkzaamheden verricht; of - indien dit niet het geval is, als zijn werkgever in Nederland is gevestigd (artikel 13 van
Verordening (EG) nr. 883/2004); - als de Rijnvarendenovereenkomst van toepassing is en de exploitant van het schip in
Nederland gevestigd is.
Rijnvarendenovereenkomst van toepassing
Voor de meeste werknemers in de binnenvaart geldt dat de SVB de toepasselijke wetgeving vaststelt op grond van de aanwijsregel van de exploitant die is neergelegd in de Rijnvarendenovereenkomst en niet op grond van de reguliere aanwijsregels van de Verordening (EG) nr. 883/2004.
Complex juridisch kader
De minister erkent dat het juridische kader voor het vaststellen van de toepasselijke wetgeving complex is bij werken in twee of meer lidstaten, zoals dit bij de binnenvaart het geval is. Er worden geen
vereenvoudigingen verwacht. Door de sociale partners wordt voorlichting gegeven om premieafdracht in de verkeerde lidstaat te voorkomen.
Voor het vaststellen van de toepasselijke wetgeving maakt het geen verschil of de werknemer
al premie heeft betaald in een andere lidstaat.
Toepasselijke wetgeving bepalen
Voor het bepalen van de toepasselijke wetgeving zijn de aanwijsregels van de socialezekerheidswetgeving in de Verordening (EG) nr. 883/2004 dan wel de Rijnvarendenovereenkomst leidend.
Deze regels bepalen in welke lidstaat de werknemers sociaal verzekerd zijn en als gevolg daarvan sociale zekerheidspremies in die lidstaat verschuldigd zijn. Waar de werknemer feitelijk premies heeft afgedragen, staat hier los van.
Feitelijke premieafdracht niet bepalend
Als de feitelijke premieafdracht bepalend zou zijn voor het vaststellen van de toepasselijke
wetgeving, zou dit betekenen dat werkgevers en werknemers hun premies naar eigen inzicht zouden kunnen afdragen in de lidstaat die hen het beste uitkomt, los van de aanwijsregels die hierover zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 883/2004.
Verzoek om teruggaaf premie
Indien (abusievelijk) in de verkeerde lidstaat premie is afgedragen, is een verzoek om premieteruggave dan wel verrekening mogelijk.
Als een werknemer ten onrechte premies heeft afgedragen aan een niet-bevoegde lidstaat kan hij
om teruggaaf van de premies verzoeken bij die lidstaat al dan niet via de werkgever. Verder kan
de SVB de lidstaat waar ten onrechte premieafdracht heeft plaatsgevonden verzoeken deze ten
onrechte afgedragen premie aan Nederland te restitueren zodat die verrekend kan worden met de
in Nederland te betalen premies.
De betrokken werknemers worden op deze wijze in dezelfde sociale zekerheidspositie gebracht als
waarin zij zouden zijn geweest als de werkgever van meet af aan premies had afgedragen in
de bevoegde lidstaat.
Schijnconstructies
Per saldo kan nog steeds sprake zijn van behoorlijke bedragen die moeten worden betaald, omdat
het verschil in premiehoogte tussen twee lidstaten relatief groot kan zijn. Dit zal met name het
geval zijn in situaties waarbij werkgevers, al dan niet door gebruik te maken van schijnconstructies, (bewust) premies hebben afgedragen in een lidstaat met lage sociale zekerheidspremies.
Verzoek tot regularisatie
In uitzonderingsgevallen kan een werkgever of werknemer bij een lidstaat waar de premies ten
onrechte zijn afgedragen een ‘verzoek tot regularisatie’ indienen.
Een dergelijk verzoek houdt in dat de werkgever of werknemer aan de betrokken lidstaten vraagt
om op grond van artikel 16 van Verordening (EG) nr. 883/2004 een overeenkomst te sluiten.
Op basis van deze overeenkomst wordt de premieafdracht in de verkeerde lidstaat voor het verleden
afgedekt en wordt in afwijking van de aanwijsregels de wetgeving aangewezen van de lidstaat
waarin ten onrechte premies waren afgedragen.
Niet akkoord met regularisatie
Op grond van vast beleid gaat de SVB niet akkoord met regularisatie als duidelijk is dat de betreffende werknemer wist of kon vermoeden dat de Nederlandse wetgeving ten onrechte niet is toegepast. Hiervan is in ieder geval sprake, wanneer de werknemer door de SVB of de Belastingdienst is geïnformeerd dat hij in Nederland verzekerd was en de afdracht van premies daarna toch in de andere lidstaat is voortgezet.
Rijnvarendeovereenkomst
Als de Rijnvarendenovereenkomst van toepassing is, dan zijn in Nederland premies verschuldigd
als de exploitant van het Rijnvaartschip in Nederland is gevestigd.
Als artikel 13 van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van toepassing is dan is een werknemer op
een binnenvaartschip verplicht in Nederland verzekerd en premieplichtig indien hij
- in Nederland woont en een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden in Nederland
verricht; of - als hij geen substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden in Nederland verricht, dan moet
hij toch in Nederland premies afdragen als zijn werkgever in Nederland gevestigd is.
Door SVB
Op welke wijze stelt de SVB vast of het Nederlandse recht van toepassing is?
Vaststelling gebeurt alleen als de betrokkene bij de SVB in beeld komt, hetzij doordat hij of de werkgever om een A1-verklaring verzoekt, hetzij via een melding aan de SVB dat sprake is van werken in meer lidstaten, hetzij via een aanvraag voor het vaststellen van de toepasselijke wetgeving, hetzij via een melding/verzoek van een andere instantie, bijvoorbeeld de Belastingdienst.
SVB beoordeelt dan of vaststelling moet gebeuren aan de hand van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 883/2004 of aan de hand van de Rijnvarendenovereenkomst.
Er is geen sprake van een geautomatiseerd of gestandaardiseerd proces.
Door de Belastingdienst
Werknemers die in twee of meer lidstaten werken en die in hun aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen om vrijstelling voor de premie volksverzekeringen verzoeken, worden door de Belastingdienst nader beoordeeld en persoonlijk benaderd.
Brief bij verzekerd voor volksverzekeringen
Als de betreffende rijnvarende in Nederland verzekerd is voor de volksverzekeringen ontvangt
de rijnvarende een brief waarin duidelijk wordt aangegeven dat de betreffende rijnvarende in
Nederland voor de volksverzekeringen verzekerd is en in Nederland daarvoor premie moet betalen.
Op de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen wordt in dat geval premie
volksverzekeringen geheven.
Indicatieve criterium van 25%
Als een werknemer in Nederland woont en substantieel in Nederland werkt, is hij onderworpen aan
de Nederlandse sociale zekerheid. Om te beoordelen of iemand een substantieel deel van zijn
werkzaamheden in zijn woonstaat verricht, wordt getoetst aan het indicatieve criterium van 25%.
Substantieel deel werkzaamheden
De SVB vraagt informatie op bij de werkgever en werknemer. De gegevens van het vaartijdenboek
van het desbetreffende schip zijn daarbij het uitgangspunt.
Als de werkgever of werknemer de gevraagde informatie niet of niet volledig verstrekt dan gaat de SVB uit van een beredeneerd vermoeden dat in het woonland een substantieel gedeelte van de werkzaamheden wordt verricht en is de werknemer onderworpen aan de Nederlandse sociale zekerheid.
Werknemers die in meer lidstaten werken zijn verplicht hier van melding te doen bij het bevoegde
orgaan in hun woonland.
De beoordeling is in beginsel grofmazig maar de werknemer/werkgever heeft de mogelijkheid om de werkelijke individuele arbeidstijd aan te tonen in én buiten de woonstaat.
Voorbeeld
Een werknemer stapt telkens bij de grens Nederland-Duitsland in Nederland aan boord en van boord van een schip. Daardoor vaart hij nauwelijks door Nederland. De werknemer kan dit aantonen aan de hand van het vaartijdenboek van het schip. Daarin staat namelijk niet alleen per dag vermeld waar het schip vaart, maar ook wanneer (datum en tijd) en waar een bemanningslid aan boord komt en van boord gaat.
Vaartijdenboek
De SVB stelt de verzekeringsplicht van de rijnvarende vast aan de hand van het vaartijdenboek
van het schip. Deze vaststelling van de verzekeringsplicht wordt in een A1-verklaring vastgelegd.
Als de SVB de verzekeringsplicht heeft vastgesteld dan volgt de Belastingdienst deze vaststelling.
De SVB is immers het bevoegde orgaan voor het vaststellen van de verzekeringsplicht.
Regeling tijdelijke tegemoetkoming rijnvarenden
De minister is bekend met de problematiek over een groep rijnvarenden die onverschuldigd premies in Luxemburg heeft betaald terwijl deze groep premies in Nederland had moeten betalen, en bij het terugvorderen van de onverschuldigd betaalde premies op problemen stuitte.
Op grond van de Regeling tijdelijke tegemoetkoming rijnvarenden is Nederland een zeer specifieke groep rijnvarenden tegemoetgekomen door rekening te houden met de in een Rijnstaat ten onrechte afgedragen sociale zekerheidspremies over een bepaald tijdvak.
De betrokken werknemers worden op deze wijze zo veel als mogelijk in dezelfde socialezekerheidspositie gebracht als waarin zij zouden zijn geweest als hun werkgevers van meet af aan premies hadden afgedragen in de bevoegde lidstaat.
Coördinatie door de Rijnvarendenovereenkomst of Verordening (EG) nr. 883/2004 zorgt ervoor dat
een werknemer op een binnenvaartschip slechts in één lidstaat premies hoeft af te dragen.
Antwoorden op Kamervragen over sociale verzekeringspremies in de binnenvaart