
De werkgever moet het salaris betalen en de werknemer toelaten tot de werkzaamheden. Dat oordeelt de kantonrechter.
Moet werknemer salaris betalen?
In deze procedure gaat het over de vraag of de werkgever het salaris vanaf 10 juli 2024 aan de werknemer moet betalen en of de werknemer moet worden toegelaten tot de overeengekomen werkzaamheden. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is. Voor dit oordeel is het volgende van belang.
Partijen verschillen in de eerste plaats van mening over de vraag of de werknemer op 10 juli 2024 ontslag heeft genomen, omdat hij na de woordenwisseling de werkplek heeft verlaten en naar huis is gegaan. Op de werkgever rust de stelplicht en de bewijslast van de stelling dat de werknemer met onmiddellijke ingang ontslag heeft genomen. de werkgever toont dit echter niet aan.
Het staat niet vast dat werknemer zelf ontslag heeft genomen
Op de mondelinge behandeling verklaart de werkgever dat drie getuigen kunnen verklaren dat de werknemer zelf ontslag heeft genomen, maar verklaringen van die betreffende personen zijn niet in de procedure gebracht. Een kortgedingprocedure leent zich niet voor (uitvoerige) bewijslevering, zodat aan het horen van deze getuigen niet wordt toegekomen. Dit moet in de bodemprocedure gebeuren. De conclusie is daarom dat niet vast staat dat de werknemer zelf ontslag heeft genomen.
Wel vaststellingsovereenkomst ondertekend
De werknemer heeft wel een vaststellingsovereenkomst ondertekend op 22 juli 2024. Hierin staat vermeld dat de arbeidsovereenkomst op 10 juli zal eindigen. In de wet (artikel 7:670b BW) is geregeld dat de werknemer de beëindigingsovereenkomst binnen twee weken na de datum waarop de overeenkomst is aangegaan, zonder opgave van reden, kan ontbinden.
Beëindigingsovereenkomst op tijd ontbonden
De termijn van twee weken start op het moment van het schriftelijk aangaan van de overeenkomst. Dit was op 22 juli 2024 en niet ter discussie staat dat de werknemer per whatsapp op 24 juli 2024 en per aangetekend schrijven en per e-mail op 2 augustus 2024 de overeenkomst heeft ontbonden.
Het voorgaande houdt in dat de werknemer de beëindigingsovereenkomst tijdig heeft ontbonden en dat de arbeidsovereenkomst vanaf 10 juli 2024 onverkort is blijven voortduren. De werknemer heeft zich bereid verklaard de bedongen arbeid te verrichten, zodat de werkgever het aan de werknemer toekomend loon moet betalen.
Wettelijke verhoging verschuldigd
Omdat het loon ten onrechte te laat is betaald, is de wettelijke verhoging ad 50% verschuldigd. Ook is de werkgever gehouden om de wettelijke rente te betalen omdat er te laat is betaald en verzuim is ingetreden.
Werknemer kan werk hervatten
Op de mondelinge behandeling is al besproken dat de werknemer het werk kan hervatten. De vordering die daarop ziet, wordt daarom ook toegewezen. Ondanks de toezegging van de werkgever op dit punt, is de gevorderde dwangsom ook toewijsbaar. Zolang de werkgever zich houdt aan de toezegging en de werknemer gewoon toelaat tot het werk, heeft zij geen last van een dwangsom.
Uitspraak Rechtbank Limburg, 6 november 2025, ECLI:NL:RBLIM:2024:7918