
Minister Agema van VWS beantwoordt vragen over het bericht dat zorg-zzp’ers de Belastingdienst vrezen en daardoor de zorg verlaten.
Het aantal zzp’ers in de zorg stijgt al enkele jaren. Er lijkt een vicieuze cirkel te zijn ontstaan; de toename van het aantal zzp’ers vergroot de bestaande onvrede onder werknemers in loondienst en daarmee de trekkende kracht naar het zzp-schap. Zorgorganisaties pleiten al langer voor het doorbreken van deze vicieuze cirkel.
De minister heeft daarbij geen aanleiding te veronderstellen dat zorg-zzp’ers door handhaving van de Belastingdienst op grote schaal de zorg zullen verlaten. Bij eerdere enquêtes geeft een (beperkt) deel van de respondenten aan niet bereid te zijn terug in loondienst te gaan en de zorg te verlaten als ze geen zzp’er kunnen blijven.
De Belastingdienst controleert, zoals in het Integraal Zorgakkoord verwoord, ook nadrukkelijk op verzoek van de zorgsector zelf op schijnzelfstandigheid. Het verbeteren van de balans tussen medewerkers in loondienst en flexwerkers zal naar verwachting leiden tot een hogere (ervaren) kwaliteit van zorg.
Handhavingsmoratorium vervalt per 2025
Het kabinet wil door het herstellen van de balans op de arbeidsmarkt het werken met en als zelfstandige(n) toekomstbestendiger maken.
Lijn 3 van dit beleid van de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën/Fiscaliteit en Belastingdienst ziet op verbetering van de handhaving op schijnzelfstandigheid. Dit impliceert dat het handhavingsmoratorium op de wet DBA per 1 januari 2025 komt te vervallen. Op 6 september jl. is hierover gecommuniceerd dat bedrijven en organisaties die mensen als zzp’er inhuren voor werk dat zij niet zelfstandig uitvoeren, dan weer een boete en naheffingen kunnen krijgen. Daarbij geldt een overgangsperiode van 1 jaar waarin werkgevers en werkenden nog geen vergrijpboete krijgen als zij kunnen bewijzen dat zij stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid.
Vicieuze cirkel doorbreken
Het aantal zzp’ers in de zorg stijgt al enkele jaren. Handhaving door de Belastingdienst draagt bij aan het bewustzijn bij werkgevers en werkenden wanneer een relatie als zzp’er mogelijk is en wanneer een aanstelling in vaste dienst passend is.
Gezien het aantal schijnzelfstandigen in de zorg zal handhaving in ieder geval bijdragen aan het doorbreken van de stijgende trend in zzp-schap en daarmee het doorbreken van de vicieuze cirkel. De verwachting is dat dit eerder zal leiden tot de wederzijdse wens tot aanstellingen in dienstverband.
Bewustwordingscampagne
De minister levert hieraan onder meer een bijdrage via een bewustwordingscampagne waarmee in Q4 van 2024 wordt gestart. Deze campagne heeft tot doel het bewustzijn te verhogen over de verschillende (financiële) risico’s en verplichtingen in relatie tot het werken met en als zelfstandige(n), zodat een bewuste keuze kan worden gemaakt om al dan niet als zzp’er te gaan werken.
Stijging werkenden in zorg
Uit cijfers van het CBS volgt dat het totaal aantal werkenden in de zorg is gestegen van 1.476.000 in het 4e kwartaal 2022 naar 1.560.000 in het 4e kwartaal van 2023. Het aantal zzp’ers in de sector zorg en welzijn steeg van 123.000 naar 140.000, resp. 8,3% en 9,0% van het aantal werkenden. Het aantal zzp’ers is daarmee verder gestegen.
Flexibele schil
In het regeerprogramma staat beschreven dat de minister zal inzetten op de verhouding tussen flexibel en vast personeel om de vicieuze cirkel van steeds meer zzp’ers te doorbreken. Iedere zorgwerkgever heeft behoefte aan een (interne of externe) flexibele schil voor het opvangen van piek, ziek en uniek. Een dergelijke schil kan op verschillende manieren vorm krijgen, bijvoorbeeld ook als zorgwerkgevers een gezamenlijke flexibele schil in loondienst ontwikkelen. De minister gaat de mogelijkheden hiertoe verder uitwerken.
Een flexibele schil kan daarnaast ook vorm krijgen via bijvoorbeeld uitzendkrachten of zzp’ers. Er is geen ‘redelijk percentage’ van een interne, dan wel externe flexibele schil te noemen. Dit is van diverse factoren afhankelijk, waaronder bijvoorbeeld de aard van werken in een betreffende deelbranche van de sector zorg en welzijn.
Juiste inzet flexwerkers
Er is geen ‘redelijk percentage’ van een externe flexibele schil te noemen. Dit is van diverse factoren afhankelijk. Primair is van belang dat zorgwerkgevers inzetten op een goede balans tussen medewerkers in (vaste) loondienst en flexwerkers met aandacht voor een aantrekkelijke vorm van loondienst en de juiste inzet van flexwerkers. Het mogelijke en gewenste percentage flexwerkers zal dan per situatie verschillen, waarbij bijvoorbeeld het type te leveren zorg en de bijbehorende aard van werken in een betreffende deelbranche van de sector zorg en welzijn van invloed zijn.
Informatie en praktische hulp
Er werken zo’n 180.000 zelfstandigen in de zorg, driekwart daarvan is zzp’er. Klopt het dat als de Belastingdienst bepaalt dat er sprake is van een verkapt dienstverband zowel de zzp’er als de opdrachtgever een boete kan krijgen? Kunt u overzien wat hier de gevolgen van zijn?
Het handhavingsmoratorium op schijnzelfstandigheid komt per 1 januari 2025 te vervallen. Om de arbeidsmarkt voor te bereiden op de opheffing van het handhavingsmoratorium blijft de Belastingdienst in aanloop naar 1 januari 2025 opdrachtgevers en zzp’ers voorzien van informatie en praktische hulp. Zo zoekt de Belastingdienst actief de samenwerking op met veldpartijen om zoveel mogelijk onrust weg te nemen. Dit wordt de komende maanden via informatiesessies, webinars en bedrijfsgesprekken voortgezet. Ook blijft de Belastingdienst in gesprek gaan met onder andere koepels, brancheorganisaties en fiscaal dienstverleners.
Balans verbeteren
Het verbeteren van de balans tussen medewerkers in loondienst en flexwerkers zal naar verwachting leiden tot een hogere (ervaren) kwaliteit van zorg.
Veel zorgwerkgevers doen hun uiterste best om vast personeel te behouden. Om die reden zijn zij zelf ook actief om de schijnzelfstandigheid te verminderen. Handhaving door de Belastingdienst helpt daarbij. In de leidraad vakmanschap en werkplezier zal Agema ingaan op de balans tussen vast personeel en zzp’ers, als ook de invloed van roostering hierop. In verschillende cao’s is inmiddels geregeld dat vaste medewerkers een dergelijke eerste keuze moeten hebben. De minister heeft geen betrokkenheid bij de totstandkoming van cao’s. Dit is geheel aan sociale partners.
Antwoorden op Kamervragen over het bericht dat zorgzzp’ers de belastingdienst vrezen