
28 procent van de werkzame beroepsbevolking was in het eerste kwartaal van 2024 een werknemer met een flexibele arbeidsrelatie. Het gaat om 2,7 miljoen mensen met een flexibele arbeidsrelatie, 30.000 minder dan in hetzelfde kwartaal van 2023.
De daling zat vooral bij werknemers met een tijdelijk dienstverband, behalve als het ging om tijdelijke dienstverbanden met uitzicht op vast. Die groep groeide juist. Ook het aantal uitzendkrachten werd kleiner. Dat melden het CBS en TNO op basis van een gezamenlijke analyse van de nieuwste gegevens over flexibele arbeid.
Groei aantal vaste werknemers
Tegenover de daling van het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie stond een toename van 98.000 vaste werknemers en 29.000 zelfstandigen ten opzichte van het eerste kwartaal van 2023. Niet alleen in het begin van 2024, ook al in de laatste twee kwartalen van 2023, groeide het aantal vaste werknemers naar verhouding sterker ten opzichte van een jaar eerder dan het aantal flexwerknemers en het aantal zelfstandigen.
Het aantal vaste arbeidsrelaties stijgt sinds 2016, en het aantal zelfstandigen sinds de start van de reeks in 2013. Het aantal flexibele arbeidsrelaties daalde eerder in 2019, en tijdens de coronacrisis.
Meer flexwerknemers met uitzicht op vast
Het CBS en TNO maken onderscheid in verschillende typen flexibele contracten van werknemers, die in meer of mindere mate zekerheid van werk en inkomen bieden. Ten opzichte van 2023 nam in het eerste kwartaal van 2024 het aantal werknemers toe met een tijdelijk dienstverband met uitzicht op vast (met 15.000). Wel ging het om een kleinere stijging dan het jaar ervoor.
Het aantal werknemers met een tijdelijk dienstverband korter dan een jaar, nam juist af (met 33.000). Hetzelfde geldt voor degenen met een contract van een jaar of langer (26.000 minder). In het eerste kwartaal van 2023 werden beide groepen nog groter ten opzichte van het jaar daarvoor.
Het aantal oproep- en invalkrachten nam de afgelopen twee jaren toe, en het aantal uitzendkrachten neemt al twee jaar op rij af.
Steeds meer zzp’ers
De stijging van het aantal zelfstandigen in het eerste kwartaal van 2024 ten opzichte van een jaar eerder was bijna uitsluitend toe te schrijven aan de toename van het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers), met 40.000. De groep zelfstandigen met personeel (zmp’ers) bleef vrijwel even groot (toename van 1.000), en het aantal meewerkende gezinsleden nam met 11.000 af. Het aantal zzp’ers nam sterk toe in de zorg, met name onder (fysio)therapeuten en artsen. Het aantal zelfstandigen in de zorg was al langer aan het stijgen.
Oudere werkende werkt vaker als zzp’er of uitzendkracht
Het aantal uitzendkrachten nam toe onder 55-plussers en nam af onder 15- tot 55-jarigen. Tegelijk nam het aantal tijdelijke werknemers met uitzicht op vast licht af onder 55-plussers. Bij 15- tot 25-jarigen waren het er evenveel, en onder 25- tot 55-jarigen meer. Het aantal zzp’ers steeg in alle leeftijdsgroepen, maar vooral onder 55-plussers.