De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst vanwege verwijtbaar handelen van de werknemer. Het handelen is ook ernstig verwijtbaar. De werkneemster is haar verplichtingen bij ziekte niet nagekomen en is ook niet in de procedure verschenen.
Wat speelt er in deze zaak?
De werkneemster is op 22 juli 2019 in dienst getreden bij de werkgever in de functie van helpende. Haar functie is per 1 februari 2020 gewijzigd in verzorgende IG. De arbeidsomvang bedraagt 16 uur per week. De werkneemster heeft zich op 30 november 2022 ziekgemeld.
De werkgever verzoekt onder meer:
- de arbeidsovereenkomst met de werkneemster te ontbinden op een zo kort mogelijke termijn;
- voor recht te verklaren dat de werkneemster geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding.
Redelijke grond
Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden indien daar een in de wet genoemde redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Onder een redelijke grond moet onder meer worden verstaan verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.
Verwijtbaar handelen
Volgens de kantonrechter is sprake van verwijtbaar handelen en nalaten van de werkneemster, omdat de werkneemster haar verplichtingen bij ziekte niet is nagekomen. De werkneemster is niet verschenen op het verzuimgesprek bij de werkgever en op de vier geplande afspraken bij de bedrijfsarts.
Gewezen op verplichting, loonopschorting en -stop
De werkgever heeft wel het nodige gedaan om de werkneemster in beweging te krijgen. Zo heeft de werkgever de werkneemster per e-mail en telefonisch gewezen op haar verplichting om op de afspraken te verschijnen en heeft het loon van de werkneemster opgeschort en daarna stopgezet.
Re-integratie inspanningen onvoldoende
Het opzegverbod tijdens ziekte is daarmee vervallen, gelet op het bepaalde in art. 7:670a lid 1 BW. Het UWV heeft ook geoordeeld in het deskundigenoordeel dat de re-integratie-inspanningen van de werkneemster onvoldoende zijn.
Geen verweer gevoerd
De kantonrechter kan niet nagaan of de werkneemster een gegronde reden had om niet naar de bedrijfsarts te gaan, omdat de werkneemster niet in deze procedure is verschenen en dus geen verweer heeft gevoerd.
Geen reden voor onbereikbaarheid
De werkneemster heeft in haar eerdere e-mails aan de werkgever laten weten dat zij er “psychisch helemaal doorheen zit”, maar dat is zonder nadere toelichting geen reden om onbereikbaar voor de bedrijfsarts te blijven. Het is juist aan de bedrijfsarts om te beoordelen of de werkneemster daardoor niet in staat is om te werken.
Ook werkzaam als zzp’er
Hier komt bij dat de werkneemster volgens de werkgever sinds enige tijd werkzaam is als zzp’er in de zorgwereld en ook als zodanig staat ingeschreven bij de KvK. Dit blijkt ook uit een uittreksel uit de KvK.
Geen gegronde reden
Aangezien de werkneemster niet is verschenen, heeft zij dit alles niet weersproken. Dat de werkneemster inmiddels kennelijk wel voor zichzelf werkt, plaatst het wegblijven bij de bedrijfsarts in een ander daglicht en maakt des te meer dat daar geen gegronde reden voor is.
Ernstig verwijtbaar handelen
De werkneemster heeft dus verwijtbaar gehandeld. Dit levert een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op. Het handelen van de werkneemster is volgens de kantonrechter ook ernstig verwijtbaar. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de werkneemster zonder gegronde reden steeds niet aan haar verplichtingen bij ziekte heeft voldaan en ondertussen wel werkzaam is als zzp’er.
Arbeidsovereenkomst ontbonden
Dit betekent dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt per 17 mei 2023 en dat de werkneemster geen recht heeft op een transitievergoeding. Zij moet ook de proceskosten betalen.
Uitspraak Rechtbank Rotterdam, 17 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:4147