
Het gaat in deze zaak in de eerste plaats om de vraag of de werkgever het loon van de werknemer (een onder bewind gestelde) moet betalen. Niet in geschil is dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en dat de werknemer heeft gewerkt.
Uitgangspunt is dat de werkgever als werkgever het loon van de werknemer op tijd moet betalen. Slechts in bijzondere situaties kan een werkgever het loon van een werknemer inhouden en/of verrekenen. Naar het oordeel van de kantonrechter is niet gebleken dat een dergelijke situatie zich hier voordoet.
‘Gerechtigd om loon niet te betalen’
De werkgever heeft erkend dat hij het salaris van de werknemer heeft ingehouden en te laat heeft betaald. De werkgever voert aan dat hij gerechtigd was het loon van de werknemer niet te betalen. Hij heeft in door haar verzonden e-mails daarover verwezen naar schade aan het pand en boetes en schades.
Wat betreft de schade aan het pand heeft hij in diezelfde e-mail al geschreven dat de schade niet door de werknemer is veroorzaakt en dat het loon alsnog uitbetaald wordt. Ter zitting heeft de werkgever over de schade verklaard dat hij het loon van de werknemer heeft ingehouden dan wel heeft verrekend, omdat hij in strijd met een tussen partijen geldende afspraak niet direct contant met klanten heeft afgerekend.
Geen gronden om salaris niet te voldoen
De door de werkgever aangevoerde redenen kunnen volgens de kantonrechter geen gronden zijn het salaris van de werknemer niet te voldoen. Kennelijk is de werknemer, anders dan op zijn loonstrook vermeld staat, geen productiemedewerker maar werkt hij als verkoper/verkoopmanager en bezoekt hij klanten om producten te verkopen.
Zonder kennisgeving loon niet voldaan
De kantonrechter begrijpt uit het verweer dat de werkgever in feite het risico dat een klant niet voor producten betaalt, neerlegt bij de werknemer. Los van de vraag of daarvoor wel een wettelijke grondslag bestaat kan daarvan, zonder andere toelichting en onderbouwing, zeker geen sprake zijn.
Een werknemer hoeft niet het incassorisico van de werkgever te dragen. De werkgever heeft de werknemer of de bewindvoerder er ook niet vooraf op gewezen dat hij daarom het loon niet zou betalen. hij heeft zonder enige kennisgeving het loon niet voldaan en heeft daarbij geen rekening gehouden met de door de werkgever in acht te nemen beslagvrije voet.
Daar komt bij dat niet valt in te zien waarom de werkgever voor twee gevallen waarin een klant niet betaald zou hebben, elke maand sinds de indiensttreding van de werknemer het loon (veel) te laat heeft betaald.
Vordering verminderd
De werkgever heeft na de dagvaarding op 3 respectievelijk 17 maart 2023 het loon van de werknemer voor de maanden januari en februari 2023 alsnog voldaan. De bewindvoerder heeft de vordering daarom verminderd. Op het moment van de zitting was dus geen sprake van niet betaald loon.
Doorbetaling loon
In hetgeen hiervoor is overwogen ziet de kantonrechter aanleiding de werkgever te veroordelen het loon van de werknemer door te blijven betalen totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze geëindigd is of tot het moment dat de werkgever wettelijk niet verplicht is het loon van werknemer door te betalen, zoals is gevorderd. De werknemer (of de bewindvoerder) heeft daar een groot belang bij.
Loonstroken verstrekken
De bewindvoerder vordert ook de werkgever te veroordelen loonstroken te verstrekken voor de maanden januari en februari 2023 en vanaf 1 maart 2023. De werkgever is op grond van de wet verplicht om loonstroken te verstrekken aan de bewindvoerder.
Maandelijks loonstrook inleveren
De bewindvoerder heeft onbetwist gesteld dat de werkgever die verplichting niet is nagekomen en heeft toegelicht en onderbouwd dat de werknemer elke maand een loonstrook moet ontvangen omdat hij maandelijks zijn loonstrook in moet leveren voor zijn aanvraag van bijzondere bijstand. De veroordeling tot afgifte van de loonstroken voor de maanden januari en februari 2023 is daarom toewijsbaar.
Dwangsom
De kantonrechter geeft de werkgever, zoals door de bewindvoerder primair kennelijk is verzocht, zeven dagen de tijd om aan deze verplichting te voldoen. Aangezien de werkgever in het verleden nalatig is geweest met de afgifte van de loonstroken, wordt de gevorderde dwangsom toegewezen, als volgt.
De dwangsom wordt vastgesteld op € 25 per dag, met een maximum van € 2.500 per te verstrekken loonstrook. Ook ten aanzien van het loon vanaf 1 maart 2023 moet de werkgever loonstroken afgeven. De vordering die daarop ziet wordt toegewezen als volgt en ook daaraan wordt een dwangsom gekoppeld van € 25 per dag, met een maximum van € 2.500 per te verstrekken loonstrook.
De bewindvoerder maakt verder aanspraak op de maximale wettelijke verhoging en de wettelijke rente over het loon tot en met februari 2023. Deze vordering is op de wet gegrond en is niet door de werkgever betwist, zodat die wordt toegewezen. De kantonrechter ziet daarbij geen aanleiding om de wettelijke verhoging ambtshalve te matigen.
Voor zover de werkgever het loon vanaf maart 2023 ook niet tijdig heeft betaald of betaalt, wordt ook daarover de wettelijke verhoging en rente als onbetwist toegewezen.
Beslissing
De kantonrechter veroordeelt de werkgever:
- om binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis aan de bewindvoerder te verstrekken de loonstroken voor de maanden januari en februari 2023, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25 per dag (een dagdeel daaronder begrepen), met een maximum van € 2.500 per te verstrekken loonstrook;
- om het loon van de werknemer door te blijven betalen vanaf 1 maart 2023 totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd dan wel tot het moment dat de werkgever wettelijk niet verplicht is het loon door te betalen, steeds onder verstrekking van een deugdelijke loonstrook, deze laatstgenoemde verstrekking rechtstreeks aan de bewindvoerder en op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25 per dag (een dagdeel daaronder begrepen), met een maximum van € 2.500 per te verstrekken loonstrook;
- voor zover hij niet tijdig en/of volledig voldoet aan de veroordeling onder 2., tot betaling aan de bewindvoerder van de wettelijke verhoging en wettelijke rente over dit loon, berekend vanaf de datum dat het loon betaald had moeten worden, tot de dag van volledige betaling;
- om binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis aan de bewindvoerder te voldoen de wettelijke verhoging van 50% over de salarissen van september, oktober, november, december 2022 en januari en februari 2023;
- om binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis aan de bewindvoerder te voldoen de wettelijke rente over het verschuldigde salaris van september tot en met oktober 2022 vanaf respectievelijk 1 oktober 2022 en 1 november 2022 tot en met 24 januari 2023, de wettelijke rente over het verschuldigde salaris van november 2022 en december 2022 vanaf respectievelijk 1 december 2022 en 1 januari 2023 tot en met 15 februari 2023, de wettelijke rente over het verschuldigde salaris van januari 2023 vanaf 1 februari 2023 tot en met 3 maart 2023 en de wettelijke rente over het verschuldigde salaris van februari 2023 vanaf 1 maart 2023 tot en met 17 maart 2023;
- tot betaling van de proceskosten.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 12 april 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:3774