
De werkgevers kunnen deze belastingheffing op de niet-geheven rente voor hun rekening nemen via de werkkostenregeling. Indien er voldoende vrije ruimte is, kan belastingheffing op deze niet-geheven rente achterwege blijven.
Renteloze lening bij fiets
Wanneer de werkgever geld leent aan een werknemer, kan sprake zijn van een rentevoordeel voor die werknemer. Dit is zo wanneer hij minder rente betaalt over de lening dan bij
een kredietverlener. Voor dit rentevoordeel geldt een nihilwaardering bij een personeelslening voor een (elektrische) fiets of een elektrische scooter. Dit geldt ook binnen een cafetariaregeling.
Voorbeeld
De werkgever verstrekt de werknemer een renteloze lening van € 1.500 om een fiets te kopen. De werknemer krijgt van de werkgever daarnaast een vergoeding van € 0,15 per kilometer voor woon-werkverkeer. De woon-werkafstand van de werknemer is 4 kilometer. Per werkdag krijgt hij dus een vergoeding van € 1,20. De werknemer zet deze vergoeding in voor aflossing van de lening. Als de werknemer 20 dagen per maand werkt, krijgt hij maandelijks een vergoeding van € 24. De werknemer heeft de lening van € 1.500 dan na ongeveer 5 jaar terugbetaald.
De aanschaf van de fiets gaat niet ten koste van de vrije ruimte omdat sprake is van een lening aan de werknemer die hij moet terugbetalen. De terugbetaling van de lening gaat ook niet ten koste van de vrije ruimte omdat de werknemer de lening aflost met een een gerichte vrijstelling (de kilometervergoeding). Voor het rentevoordeel geldt een nihilwaardering.
Personeelslening voor eigen woning en andere personeelsleningen
Bij alle andere personeelsleningen is het rentevoordeel belast. Bij een personeelslening voor een eigen woning zijn ook de kosten die aan de lening zijn verbonden, belast.
Je berekent het rentevoordeel door een marktconform percentage van het geleende bedrag te nemen.
Als de werknemer rente heeft betaald, trek je het betaalde rentebedrag af van het marktconforme rentebedrag. Dit rentevoordeel is belast loon van de werknemer, tenzij je het aanwijst als eindheffingsloon.
Let op:
Het rentevoordeel inclusief de kosten van een personeelslening voor een eigen woning mag je niet aanwijzen als eindheffingsloon als het gaat om een lening waarvan de rente aftrekbaar is in de inkomstenbelasting. Het rentevoordeel inclusief de kosten zijn dan altijd loon van de werknemer. De werknemer kan het belaste rentevoordeel en de kosten aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting bij de eigenwoningregeling onder de voorwaarden die daarvoor gelden.
Wanneer aangifte doen?
De afspraken die je met de werknemer hebt gemaakt over de aflossing van de lening, bepalen wanneer je het rentevoordeel moet aangeven. Als de werknemer bijvoorbeeld maandelijks aflost door betaling of verrekening, moet je het rentevoordeel ook maandelijks aangeven.
Lost de werknemer ergens in het jaar een gedeelte af, dan geef je het rentevoordeel aan in de aangifte over dat tijdvak.
Voor het rentevoordeel van de personeelslening voor een eigen woning mag je ook elk aangiftetijdvak een zo goed mogelijk geschat bedrag aan rentevoordeel aangeven. In het laatste aangiftetijdvak van het jaar verreken je dan het daadwerkelijke rentevoordeel.
Antwoorden op Kamervragen uit wetgevingsoverleg Belastingplan 2023
Rentevoordeel bij personeelslening verwerken: hoe doe je dat?