Met de transitie naar het vernieuwde pensioenstelsel wordt de overstap naar een premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke premie bedoeld, inclusief alle afspraken over invaren, indexatie en compensatie.
Nederland vernieuwt het pensioenstelsel. Het wetgevingsproces voor de Wet toekomst Pensioenen loopt nog. De aangepaste regels voor het vernieuwde pensioenstelsel gaan, als de Tweede en Eerste Kamer hiermee akkoord gaan, waarschijnlijk in vanaf 1 januari 2023. Sociale partners en pensioenuitvoerders krijgen dan 4 jaar de tijd om pensioenregelingen aan te passen aan de nieuwe wetgeving, dus tot 1 januari 2027.
Ruimte voor indexatie
In de transitieperiode kunnen pensioenfondsen gebruik maken van speciale rekenregels (een aangepast financieel toetsingskader) als zij willen invaren. Ook kunnen zij door een nieuwe Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB) sneller indexeren, bij een beleidsdekkingsgraad vanaf 105 procent.
Meerdere onderdelen
De transitie naar het vernieuwde pensioenstelsel moet op een evenwichtige manier plaatsvinden, voor alle leeftijdsgroepen.
De transitie naar het vernieuwde pensioenstelsel bestaat uit meerdere onderdelen. Deze onderdelen staan niet los van elkaar. Elk element heeft impact op de evenwichtigheid van de gehele transitie. Met transitie wordt gedoeld op de overstap naar een premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke premie, inclusief alle afspraken over invaren, compensatie en een evenwichtige uitkomst.
Overstap op een vlakke premie
Bij de overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel vindt een overstap plaats naar een vlakke premie. Een vlakke premie betekent dat iedereen binnen een pensioenregeling eenzelfde premiepercentage betaalt, ongeacht de leeftijd.
In het huidige systeem hanteren pensioenfondsen vaak een pensioenregeling op basis van doorsneesystematiek, dan wel op basis van een progressieve beschikbare premie.
Wat de overstap op een vlakke premie betekent is uitgewerkt voor:
1 Doorsneesystematiek wordt vlakke premie
In het vernieuwde pensioenstelsel wordt overgegaan naar een systeem waarbij het uitgangspunt niet een gelijk premiepercentage (doorsneepremie) is met gelijke opbouw voor iedere deelnemer, maar alleen een voor alle deelnemers gelijk premiepercentage.
De pensioenpremie blijft voor oudere en jongere werknemers gelijk, maar in het vernieuwde stelsel is geen sprake meer van opbouw in de zin van een toegezegd opbouwpercentage. De ingelegde premie wordt collectief belegd en vormt samen met de toebedeelde rendementen het persoonlijke pensioenvermogen dat op pensioendatum wordt gebruikt voor de aankoop van het ouderdomspensioen (en partnerpensioen na pensioendatum).
De wijziging van de opbouwsystematiek is het meest ongunstig voor werknemers in de leeftijd van 40-50 jaar die ongeveer halverwege hun loopbaan zijn: zij hebben de eerste helft van hun loopbaan ‘te weinig’ opbouw gekregen voor hun inleg maar gaan in de tweede helft van hun loopbaan niet meer ‘teveel’ opbouw krijgen.
Om te voorkomen dat bepaalde leeftijdsgroepen worden benadeeld, is in het Pensioenakkoord afgesproken dat een evenwichtige overstap naar het vernieuwde pensioenstelsel vergt dat eventueel nadeel voor betreffende deelnemers adequaat en kostenneutraal wordt gecompenseerd.
2 Beschikbare premiestaffel wordt vlakke premie
Bij een premieregeling wordt over het algemeen een progressieve premie (staffel) gehanteerd: de premie stijgt met de leeftijd.
In het vernieuwde pensioenstelsel gaan ook de huidige beschikbare premieregelingen over op een vlakke (leeftijdsonafhankelijke) premie.
Voor een jongere deelnemer wordt dan een hogere premie ingelegd ten opzichte van de huidige premiesystematiek met een met de leeftijd oplopende staffel. Voor een oudere deelnemer wordt juist een lagere premie ingelegd.
Als er vóór 1 januari 2023 sprake is van een premieovereenkomst met een progressieve beschikbare premie, is het mogelijk gebruik te maken van het overgangsrecht/de eerbiedigende werking: voor de deelnemers in dienst op het moment van overstap naar de nieuwe pensioenregeling mag de progressieve beschikbare premie in stand blijven.
Nieuwe deelnemers gaan pensioen opbouwen in een pensioenregeling met een vlakke premie (gelijk premiepercentage). Sociale partners/werkgever kunnen ook de keuze maken om voor alle deelnemers over te gaan naar een pensioenregeling met vlakke premie.
De wijziging van de opbouwsystematiek leidt tot een transitie- en compensatievraagstuk. Hoe de groep die in het huidige systeem minder dan gemiddelde premie inleg heeft gekregen, maar in het tweede deel van hun loopbaan niet meer dan gemiddelde inleg zullen krijgen, te compenseren.
Invaren
Als gevolg van de stelselwijziging, worden alle pensioenregelingen in Nederland aangepast. In principe heeft een wijziging van de pensioenovereenkomst (de pensioenregeling) alleen gevolgen voor de toekomstige pensioenopbouw. Bij invaren worden de opgebouwde pensioenaanspraken- en rechten ingebracht in de nieuwe pensioenregeling.
Invaren is het bij elkaar houden van het oude en nieuwe pensioen bij dezelfde pensioenuitvoerder.
Bij invaren worden de bestaande pensioenaanspraken en -rechten omgezet naar voor pensioenuitkering gereserveerde persoonlijke pensioenvermogens: de bestaande pensioenaanspraken en -rechten worden via een interne collectieve waardeoverdracht ingebracht in de nieuwe pensioenregeling/het vernieuwde pensioenstelsel.
Sociale partners doen een verzoek tot invaren. Het pensioenfonds heeft een zelfstandige rol bij het toetsen van het verzoek tot invaren, maar kan deze toets alleen uitvoeren nádat sociale partners een verzoek tot invaren hebben gedaan.
Compensatie
Bij de vormgeving van de compensatie moet verboden onderscheid op grond van leeftijd of geslacht uiteraard worden voorkomen. Sociale partners bepalen wanneer sprake is van een evenwichtige transitie en of dit expliciete compensatie voor bepaalde leeftijdsgroepen vereist.
Het wetsvoorstel biedt ruimte voor maatwerk, maar binnen de volgende kaders:
- Wat te compenseren? – Compensatie ziet alleen op de gemiste toekomstige pensioenopbouw als gevolg van het afschaffen van de doorsneesystematiek. Het eventuele nadeel kan wel worden gedempt door de voordelen die de transitie biedt bij invaren (het eenmalig vrijvallen van de buffers) en deze gericht in te zetten.
- Wie te compenseren?
- Actieve deelnemers – Compensatie van de afschaffing van de doorsneesystematiek ziet op gemiste toekomstige pensioenopbouw. Dit betekent dat voor de bepaling van de doelgroepen en de hoogte van de compensatie alleen naar de toekomst hoeft te worden gekeken: compensatie is alleen gericht op actieve deelnemers. Wie geen pensioen opbouwt, wordt door de afschaffing van de doorsneesystematiek niet geraakt.
- Per leeftijdscohort – De compensatie moet per leeftijdscohort worden toegekend. Het individueel vaststellen van nadeel en compensatie is niet uitvoerbaar. De omvang van het cohort wordt door sociale partners in overleg met het pensioenfonds vastgesteld.
Bron: Werkenaanonspensioen.nl
Meer weten over het nieuwe pensioenstelsel? Kom dan naar de cursus Impact nieuwe Wet Toekomst Pensioenen per 1 januari 2023 op 4 oktober met Ron Mulder