
Aan de werkneemster van FNV was een leaseauto verstrekt. FNV stelt dat de werkneemster geen recht meer heeft op een leaseauto omdat zij niet (langer) voldoet aan de toewijzingscriteria.
Wat is de situatie?
De werkneemster is sinds 1 november 1990 bij (de rechtsvoorgangers van) FNV in dienst. Per die datum is aan haar een leaseauto ter beschikking gesteld waarvan zij onafgebroken gebruik heeft gemaakt.
FNV Bondgenoten is per 1 januari 2015 gefuseerd met FNV Bouw, Abvakabo FNV, FNV Sport en FNV Vakcentrale waarna de huidige Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) tot stand is gekomen.
Vanaf 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2016 gold bij FNV de “collectieve arbeidsovereenkomst FNV-Organisaties” (CAO 2015-2016).
Harmonisatieafspraken
Op 19 september 2016 is het “Onderhandelaarsresultaat Harmonisatie Arbeidsvoorwaarden FNV” bereikt en getekend door de directie van FNV en FNV Personeel. Doel hiervan is het samenvoegen van de diversiteit in arbeidsvoorwaarden en regelingen zoals deze binnen de onderscheiden organisaties van toepassing zijn geweest.
In het Onderhandelaarsresultaat is een hardheidsclausule opgenomen, die luidt:
“Op deze harmonisatieafspraken inclusief de financiële regelingen en de leaseregeling is voor onvoorziene gevallen waarin de toepassing leidt tot een (individueel) onredelijke situatie, een hardheidsclausule van toepassing. In die gevallen zal in overleg met de desbetreffende medewerker een oplossing worden gezocht die past binnen de letter en geest van de afspraken.”
Op 19 september 2016 is ook de definitieve versie van de “Autoregeling FNV 2016” (Autoregeling 2016), die volgens de preambule van het Onderhandelaarsresultaat daarvan deel uitmaakt, tot stand gekomen.
Tekst nieuwe Autoregeling
In de Autoregeling 2016 is bepaald:
“Indien een medewerker op basis van een bij de fusiebonden bestaande autoregeling een leaseauto toegekend heeft gekregen waarvan het leasecontact nog niet is geëxpireerd, dan heeft de medewerker het recht om in de leaseauto te blijven rijden tot aan het einde van het leasecontract. Daarna zal op basis van de toekenningsvoorwaarden uit deze regeling worden vastgesteld of de medewerker opnieuw in aanmerking komt voor een leaseauto.
In het geval dat de medewerker op basis van de invoering van deze regeling geen recht meer heeft op een leaseauto dan is zijn/haar recht op een leaseauto tot maximaal één jaar na ingangsdatum van deze regeling gegarandeerd. Indien binnen deze termijn het huidige leasecontract expireert, dan zal deze medewerker ter overbrugging een tijdelijke auto toegewezen krijgen. Indien het huidige leasecontract buiten deze termijn expireert dan heeft de medewerker het recht om in de leaseauto te blijven rijden tot aan het einde van het leasecontract.”
Brief over leaseregeling
FNV heeft de werkneemster op 21 september 2017 bij brief geïnformeerd over de leaseregeling van FNV. Daarin staat:
“Ingevolge de leaseregeling kun je in aanmerking komen voor een leaseauto indien dit noodzakelijk is voor de functie die je bekleedt, dan wel indien het aantal zakelijke kilometers dat je jaarlijks aflegt meer bedraagt dan 15.000, waarbij woon-werkverkeer niet als zakelijke kilometers worden beschouwd.
Op basis van jouw functie kom je niet in aanmerking voor een leaseauto. Binnen de FNV is evenwel een overgangsregeling van kracht, die inhoudt dat je tot het einde van het huidige leasecontract gebruik kunt blijven maken van de leaseauto. Jouw huidige leasecontract loopt af na het bereiken van de eindkilometrage, dan wel de maximale looptijd (verder te noemen: de einddatum). De toekenning van een nieuwe leaseauto kan in jouw situatie dan uitsluitend het geval nog zijn op basis van jouw zakelijke kilometrage.
Het is echter nog niet bekend of het aantal zakelijke kilometers dat je rijdt, de toekenning van een nieuwe leaseauto rechtvaardigt. (…)
Mocht blijken dat je onvoldoende zakelijke kilometers rijdt om in aanmerking te komen voor een leaseauto, dan eindigt jouw aanspraak op een leaseauto met het inleveren van jouw huidige auto per de einddatum. Er wordt dan derhalve geen nieuwe overgangstermijn in acht genomen, noch andere voorzieningen getroffen. (…)”
Naar de rechtbank
De werkneemster heeft in de procedure bij de kantonrechter onder meer gevorderd:
- te verklaren voor recht dat FNV door het eenzijdig van toepassing verklaren van de nieuwe autoregeling, onder intrekking van het voor de werkneemster bedongen recht op gebruik van een leaseauto op basis van een individuele dan wel collectieve arbeidsvoorwaarde, onrechtmatig jegens de werkneemster handelt;
- FNV te veroordelen om over te gaan tot het onverminderd van toepassing verklaren van de overeengekomen arbeidsvoorwaarde tot gebruik van de leaseauto, onder verbeurte van een dwangsom.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de werkneemster afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld.
De werkneemster is in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak.
Zijn aanspraken op leaseauto gegrond?
Het gaat in deze zaak om de vraag of juist is dat de werkneemster niet langer recht heeft op een leaseauto omdat zij niet voldoet aan de eisen die de Autoregeling 2016 voor toekenning stelt.
Met de principale grieven betoogt de werkneemster dat de kantonrechter ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat FNV de voor de werkneemster geldende collectieve autoregeling mocht wijzigen, zoals dat met de Autoregeling 2016 is gebeurd.
Met de voorwaardelijk incidentele grieven betoogt FNV dat de Autoregeling 2016 kracht van cao heeft, dat de werkneemster op grond van art. 9 Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (WCAO) daaraan gebonden is en dat de werkneemster op grond van die regeling geen recht meer heeft op een leaseauto.
De principale en incidentele grieven hebben hetzelfde onderwerp, namelijk: of de aanspraken van de werkneemster op een leaseauto gegrond zijn. Daarom lenen deze grieven zich voor gezamenlijke behandeling.
Individuele arbeidsvoorwaarde of verworven recht?
In eerste aanleg heeft de werkneemster zich op het standpunt gesteld dat de auto verkapt loon is, dat zij dit loon al 27 jaar lang geniet en dat zij er op mocht vertrouwen dat zij (blijvend) recht had op een auto, ongeacht de criteria die daarvoor op enig moment door FNV op papier zijn gezet. Zo heeft de werkneemster er op gewezen dat de Dienstautoregelingen 1995 en 1996 expliciet bepalen dat de daarin opgenomen toewijzingscriteria niet gelden voor degenen die voor 1 juli 1992 al over een leaseauto beschikten, zoals zij. Bij akte van 29 januari 2019 heeft de werkneemster gesteld dat FNV voorbij gaat aan het door haar gestelde verworven recht.
De kantonrechter heeft dit standpunt verworpen en geoordeeld dat de aanspraken van de werkneemster afhankelijk zijn van de “verschillende autoregelingen of verschillende versies” daarvan”. Tegen deze oordelen is niet tijdig gegriefd. Pas bij pleidooi in hoger beroep stelt de werkneemster zich op het standpunt dat sprake was van een verworven recht. Voor zover deze stellingen als een grief moeten worden beschouwd is deze te laat aangevoerd. Deze grief had uiterlijk bij memorie van grieven moeten worden aangevoerd. Er zijn geen omstandigheden gebleken die een uitzondering op deze strakke regel rechtvaardigen.
Het hof neemt daarom de oordelen van de kantonrechter tot uitgangspunt, dat er van een individuele arbeidsvoorwaarde/verworven recht geen sprake was en dat de aanspraken van de werkneemster afhankelijk zijn van de “verschillende autoregelingen of verschillende versies daarvan”.
Autoregelingen
De kantonrechter heeft geoordeeld dat ten tijde van de laatste functiewijziging van de werkneemster in 2015 de “Financiële regeling FNV Bondgenoten versie januari 2014” (FR 2014) gold en dat de werkneemster daaraan was gebonden. Tegen dit oordeel is niet tijdig gegriefd, zodat het hof van de juistheid van dit oordeel uit moet gaan. Door FNV is dit oordeel evenmin bestreden.
Niet voldaan aan criteria Financiële regeling
De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de werkneemster toen niet voldeed aan de criteria van de FR 2014 voor toekenning van een leaseauto, maar dat in art. 5 lid 11 van deze regeling is bepaald dat werknemers als de werkneemster recht zouden blijven houden op een leaseauto zolang zij de functie die zij op 1 januari 2005 vervulden zouden blijven vervullen. Het hof verenigt zich met dit oordeel en maakt het tot het zijne. Daaraan voegt het hof nog toe dat in dat artikel in de slotzin is bepaald: “Wordt die functie gewijzigd en wordt dan niet voldaan aan de toewijzingscriteria, dan vervalt de beschikbaarstelling van een leaseauto […]”.
Geen inhoudelijke functiewijziging
Niet in geschil is dat de functie van de werkneemster na 1 januari 2005 in naam is gewijzigd. De kantonrechter heeft onder verwijzing naar de brief van FNV van 1 mei 2015 geoordeeld dat die wijziging niet zozeer een inhoudelijk andere functie betrof, maar niet meer dan een wijziging van de arbeidsovereenkomst is in verband met de fusie bij FNV. Het hof verenigt zich met dit oordeel. Voor zover FNV stelt dat wel sprake is van een inhoudelijke functiewijziging in de zin van art. 5 lid 11 van de FR 2014 is dat onvoldoende onderbouwd.
Te beoordelen is dan of de werkneemster is gebonden aan de Autoregeling 2016 en de toepasselijkheid van deze regeling ertoe leidt dat de werkneemster geen recht meer heeft op een leaseauto.
Autoregeling 2016 onderdeel van cao?
Tussen partijen is in geschil of de Autoregeling 2016 onderdeel is geworden van een voor FNV geldende cao. In dat geval is de werkneemster als lid van FNV als contractsluitende vakorganisatie, op grond van art. 9 WCAO aan deze regeling is gebonden. In debat is onder meer of de Autoregeling 2016 als deel van een cao is aangemeld in de zin van art. 4 Wet op de Loonvorming (WLV).
Het hof verwerpt de stelling van FNV dat de Autoregeling 2016 als bijlage van de CAO 2015-2016 op de arbeidsovereenkomst tussen partijen van toepassing is geworden. Deze cao had een looptijd van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2016 en is aangemeld in de zin van art. 4 WLV.
Niet gebonden aan Autoregeling 2016
De werkneemster heeft gesteld dat de Autoregeling 2016 pas na afloop van de looptijd van deze cao, in september 2016, tot stand is gekomen. Dit heeft FNV niet gemotiveerd weersproken. FNV heeft ook niet gesteld dat de Autoregeling 2016 toen alsnog is aangemeld in de zin als hiervoor bedoeld. Dat betekent dat de werkneemster niet op grond van art. 9 WCAO is gebonden aan de Autoregeling 2016 als zelfstandige cao of als onderdeel van de CAO 2015-2016.
Deel van CAO FNV 2017-2019, 2019-2o21?
FNV heeft voor het eerst bij pleidooi in hoger beroep aangevoerd dat de Autoregeling 2016 ook deel uitmaakt van de CAO FNV 2017-2019 en de CAO FNV 2019-2021 en dat deze cao’s zijn aangemeld in de zin van art. 4 WLV. Op dit specifieke argument heeft de werkneemster nog niet kunnen reageren. Zij wordt daartoe in de gelegenheid gesteld.
Het hof zal elke verdere beslissing aanhouden over de onderwerpen die met de grieven aan de orde zijn gesteld.
Uitspraak Hof Den Haag, 19 april 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:575