
De cijfers ten aanzien van werknemers met burn-outklachten in 2020 laten zien dat de situatie van werknemers in Nederland niet is verslechterd gedurende de coronapandemie, maar ook dat de week van de werkstress nog altijd hard nodig is. Werkstress is en blijft een belangrijke reden voor verzuim en uitval, ook tijdens de coronacrisis.
Werkstress belangrijk arbeidsrisico
Werkstress is al jaren een belangrijk arbeidsrisico. Hoewel het vermoeden was dat de werkdruk en de burn-outklachten verder zouden stijgen tijdens de coronapandemie, blijkt dit niet zonder meer het geval te zijn. Eind 2020 gaven ongeveer 1,2 miljoen werknemers (15,7 procent van de werknemers in Nederland) aan dat zij burn-outklachten hadden, aldus TNO.
Dat zijn er iets minder dan eind 2019, toen ging het nog om 1,3 miljoen werknemers. Het percentage werknemers dat vond dat er maatregelen tegen werkstress nodig zijn daalde in diezelfde periode van 44 procent naar 37 procent. Daarnaast gaf in 2020 ruim 34 procent van de werknemers werkdruk of werkstress als reden voor het verzuim, een jaar eerder gold dat nog voor 37 procent.
Werk-privébalans
Mogelijk hangt de daling van de burn-outklachten samen met veranderingen in de werk-privébalans en de arbeidsomstandigheden. Werknemers geven aan dat de werk-privébalans verbeterde. In 2019 had nog 9,7 procent last van een werk-privé disbalans. Een jaar later gold dat voor 7,6 procent van de werknemers. Ook de arbeidsomstandigheden verbeterden.
Disbalans
Stressgerelateerde aandoeningen treden vaak op bij een disbalans tussen enerzijds de eisen die het werk stelt en anderzijds de regelmogelijkheden (autonomie) van een werknemer. Factoren als sociale steun of ongewenst gedrag kunnen vervolgens deze disbalans en het effect daarvan versterken of juist verminderen (door als buffer op te treden).
Ten opzichte van eind 2019 geven werknemers eind 2020 iets minder vaak aan hoge taakeisen te hebben (38 procent in 2019 en 34procent in 2020) en ook minder vaak een lage autonomie te hebben (43 procent in 2019 en 41 procent in 2020). Ongeveer 21 procent van de werknemers had te maken met ongewenst gedrag van externen, het laagste percentage sinds 2005.
Positiever beeld zzp’ers
Onder zelfstandig ondernemers zonder personeel (zzp) lijkt werkstress een minder groot probleem. Onder zzp-ers is wel een lichte stijging van burn-outklachten te zien, begin 2019 gaf 8,1 procent van de zzp-ers aan burn-outklachten te hebben tegen 8,8 procent begin 2021. Dit zijn ongeveer 89.000 zzp-ers. De stijging is echter al voor de crisis ingezet. Ook een lage autonomie (13 procent) en hoge taakeisen (28 procent) komen onder zzp’ers minder voor dan onder werknemers.
Verschillen thuiswerkers en locatiewerkers
Dat werknemers eind 2020 gemiddeld minder vaak burn-outklachten hebben dan eind 2019 betekent niet dat dat voor iedereen en altijd geldt. Uit meer recente data – uit een onderzoek waarin TNO gedurende de pandemie de werkomstandigheden en gezondheid en welbevinden van een grote groep werknemers volgde – bleek dat medio maart 2021 de ervaren autonomie én de taakeisen van werknemers die (deels) op locatie werkten lager waren dan in 2019.
Bij deze locatiewerkers bleven de burn-outklachten hoog (2019: 16,5 procent; maart 2021: 15,2 procent). Onder werknemers die (deels) thuis werkten daalden de ervaren autonomie en de taakeisen. Bij deze thuiswerkers stegen de burn-outklachten van 15,9 procent in 2019 naar 17,7 procent medio maart 2021. Daarbij moet worden opgemerkt dat de situatie medio maart een situatie was met veel maatregelen. Er was een harde lockdown, met een avondklok en beperkingen in onderwijs en detailhandel.
Het is onduidelijk of de toegenomen stressklachten in maart komen door lange termijn effecten van thuiswerken of (ook) door de ongunstige situatie. TNO zal deze groep werknemers blijven volgen en in kaart brengen welke factoren er toe bijdragen dat thuiswerken ook in de toekomst op een gezonde manier vormgegeven kan worden. Werknemers willen ook na afloop van de corona pandemie namelijk meer thuiswerken dan vroeger: gemiddeld 18 uur per week, waar dat vóór corona 6 uur was.
Factsheet week van de werkstress
De cijfers in de factsheet zijn gebaseerd op de Zelfstandigen Enquête Arbeidsomstandigheden (ZEA) 2021 van TNO en de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2020. TNO en CBS voeren de NEA en ZEA uit. De cijfers over thuiswerkers en locatiewerkers tijdens corona komen uit het NEA-COVID-19 onderzoek van TNO. De cijfers over kosten zijn gebaseerd op de NEA 2019. Voor meer informatie over de onderzoeken zie www.monitorarbeid.tno.nl.
Werkstress: feiten en cijfers
- 41 procent van de werknemers ervaart een lage autonomie.
- 34 procent van de werknemers ervaart hoge taakeisen.
- 21 procent van de werknemers heeft te maken met ongewenst gedrag van klanten, patiënten, leerlingen of andere externen.
- 37 procent van alle werknemers vindt dat er maatregelen nodig zijn tegen werkstress.
- 1,2 miljoen werknemers in Nederland hebben last van burn-outklachten. Dit komt neer op 16 procent.
- 34 procent van de werknemers geeft werkdruk of werkstress als reden voor het verzuim.
- Werknemers verzuimen in 2020 9,4 miljoen dagen met werkstress als reden voor verzuim. In 2019 waren dit 11,1 miljoen verzuimdagen.
- € 9.300 verzuimkosten per werknemer wegens werkstress in 2019.
- € 3,2 miljard verzuimkosten werkgevers wegens werkstress in 2019.
Werkstress bij zzp’ers: feiten en cijfers
- 13 procent van de zzp’ers ervaart een lage autonomie.
- 89.000 zzp’ers in Nederland hebben last van burn-outklachten. Dit komt neer op 9 procent.
- 28 procent van de zzp’ers ervaart hoge taakeisen.
Meer informatie:
Factsheet week van de werkstress 2021
TNO_Rapport_NEA-Covid-19_maart.pdf
Data Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden bekijken: NEA Benchmarktool
Data Zelfstandigen Enquête Arbeidsomstandigheden bekijken: ZEA Benchmarktool
Werkkenmerken naar regio: Werkkenmerken naar regio