De werknemer is rechtsgeldig tijdens de overeengekomen proeftijd ontslagen. De werknemer heeft recht op loon tot het einde van de arbeidsovereenkomst. Er is geen grondslag voor toekenning van de verzochte billijke vergoeding.
Proeftijdbeding rechtsgeldig?
De werkgever beroept zich op het in de arbeidsovereenkomst opgenomen proeftijdbeding. De werknemer betwist dat dit beding rechtsgeldig is overeengekomen, nu de arbeidsovereenkomst niet voorafgaand aan de arbeidsrelatie, maar pas later is opgesteld en ondertekend. Voor zover het beding al rechtsgeldig is overeengekomen kan daarop, mede gelet op haar ziekmelding in november 2020, volgens de werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep worden gedaan.
Oordeel rechter
De kantonrechter oordeelt als volgt.
De proeftijd moet schriftelijk worden overeengekomen. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van twee maanden als de arbeidsovereenkomst is aangegaan van twee jaren of langer.
Na ingaan arbeidsovereenkomst
Tussen partijen staat vast dat de schriftelijke arbeidsovereenkomst voor de duur van 24 maanden pas na aanvang van het dienstverband is opgesteld en ondertekend. De vraag die partijen verdeeld houdt is of de daarin opgenomen proeftijd nog overeengekomen kan worden na het ingaan van de arbeidsovereenkomst.
Binnen maximumduur proeftijd
De kantonrechter oordeelt dat dit mogelijk is, zolang dit binnen de maximumduur van de proeftijd gebeurt. Hoewel niet vast staat op welke datum de werknemer de arbeidsovereenkomst precies heeft ondertekend, moet ervan worden uitgegaan dat dit binnen de maximumduur van de proeftijd is gebeurd.
De werknemer heeft vanaf oktober werkzaamheden voor de werkgever verricht.
De gemachtigde van de werkgever heeft op 4 november 2020 de arbeidsovereenkomst ter ondertekening naar de werknemer gestuurd.
De gemachtigde van de werkgever heeft op 27 november naar de gemachtigde van de werknemer gemaild dat de werkgever de arbeidsovereenkomst opzegt.
De gemachtigde van de werknemer heeft de eerste versie van de door de werknemer getekende arbeidsovereenkomst op 30 november 2020 waarin het proeftijdbeding staat opgenomen aan de gemachtigde van de werkgever gestuurd.
Rechtsgeldig
Ondertekening van de arbeidsovereenkomst en daarmee het overeenkomen van de daarin vermelde proeftijd heeft daarmee binnen de maximumduur van de proeftijd plaatsgevonden. Aldus is het proeftijdbeding rechtsgeldig tot stand gekomen.
Redelijk en billijk?
Vervolgens is de vraag aan de orde of de werkgever naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een beroep op het proeftijdbeding kon doen.
Zonder voorbehoud of bezwaar
De kantonrechter stelt vast dat de werknemer de arbeidsovereenkomst heeft ondertekend zonder enig voorbehoud of bezwaar ten aanzien van de proeftijd. Daar komt nog bij dat zij op het moment van ondertekenen werd bijgestaan door haar gemachtigde en de gemachtigde van de werkgever verder al een beroep op het proeftijdbeding had gedaan, zodat ervan uitgegaan moet worden dat zij zich bewust was van de risico’s van ondertekening van de arbeidsovereenkomst met daarin het proeftijdbeding.
Ziek geen reden voor ontslag
Dat de werknemer de arbeidsovereenkomst heeft ondertekend omdat ze ziek was, kan zo zijn maar doet aan het voorgaande niet af. Gesteld noch gebleken is verder dat de ziekte van de werknemer de reden is geweest voor het ontslag in de proeftijd.
Niet onaanvaardbaar
De kantonrechter acht het daarom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar dat de werkgever gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om de werknemer tijdens overeengekomen proeftijd te ontslaan.
Conclusie
De werkgever heeft de werknemer rechtsgeldig op 27 november 2020 tijdens de proeftijd ontslagen. De kantonrechter wijst daarom het gevorderde salaris toe tot en met 27 november 2020: de datum waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
Nu dit salaris niet tijdig is voldaan worden de verzochte de wettelijke verhoging en ook , alsmede de wettelijke rente over het salaris en de wettelijk verhoging ook toegewezen. De verzochte verstrekking van een netto/bruto specificatie wijst de kantonrechter ook toe. De verzochte dwangsom wordt afgewezen nu gesteld noch gebleken is dat de werkgever hieraan niet zal voldoen.
De verzochte billijke vergoeding, het loon over de opzegtermijn en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging worden, nu daarvoor geen grondslag aanwezig is, om die reden afgewezen.
Let op: ondanks deze uitspraak is het uiteraard beter om de arbeidsovereenkomst altijd voor aanvang ervan schriftelijk op te maken en te (laten) tekenen!
Uitspraak Rechtbank Gelderland, 5 maart 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:2298