Veel werkgevers betalen nog steeds een vergoeding voor vaste reiskosten aan hun werknemers en houden daar geen belastingen op in. Ook als werknemers vooral thuiswerken. Voorwaarde voor het geven van de onbelaste vergoeding is dat de werknemers al voor 13 maart 2020 een onvoorwaardelijk recht hadden op de vaste reiskostenvergoeding.
Eerder had de Belastingdienst ook toestemming gegeven om de Regeling (aanvullende) reiskostenvergoeding 2021 (uitruilregeling) door te laten gaan tijdens de looptijd van de coronamaatregel. De Belastingdienst gaat echter niet akkoord met het doorlopen van de uitruilregeling nu het besluit is verlengd tot 1 juli 2021.
Concreet betekent dit dat de vaste reiskostenvergoedingen die al toegekend waren voor 13 maart 2020 gewoon mogen doorlopen tot 1 juli aanstaande. Voor zover de uitruilregeling zijn grondslag vindt in een vaste reiskostenvergoeding op basis van de uitzonderingsregeling, moet deze per 1 april zijn gestopt.
Als gebruik gemaakt wordt van de uitruilregeling en ook daadwerkelijk wordt voldaan aan de vereisten van de vaste reiskostenvergoeding, mag de uitruilregeling doorlopen.
De uitruilregeling is gebaseerd op de fiscaal gefaciliteerde methode 1.
Methode 1
Deze methode is alleen toepasbaar als de werknemer doorgaans naar een vaste arbeidsplaats reist of, meer concreet, in het kalenderjaar vermoedelijk in tenminste (70 procent van 52 weken=) 36 weken naar de werkplek zal reizen.