De Tweede Kamer heeft op 10 december 2020 het wetsvoorstel ook als hamerstuk afgedaan.
Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) en beoogt:
- invoering van een gedifferentieerde premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) naar de grootte van de werkgever;
- zorgen voor meer evenwicht in de toepassing van de systematiek van Voortschrijdend Cumulatief Rekenen (VCR) tussen UWV als publieke uitvoerder en diverse private uitvoerders.
Gedifferentieerde Aof-premie
Op dit moment geldt voor alle werkgevers een gelijke basispremie voor het Aof. In het wetsvoorstel worden twee categorieën werkgevers onderscheiden die relevant zijn voor de premiestelling voor het Aof. Dit zijn de kleine werkgevers en overige werkgevers.
Concreet ontstaan voor het Aof de volgende twee categorieën:
- Kleine werkgevers, met een loonsom tot en met 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per jaar;
- Middelgrote en grote werkgevers, met een loonsom groter dan 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per jaar.
Het streven is de gedifferentieerde Aof-premie in te voeren per 1 januari 2022. Vanaf dan gaan kleine werkgevers minder premie afdragen.
In 2020 zijn er circa 380.000 werkgevers die op grond van de premieplichtige loonsom in 2019 als kleine werkgevers zouden zijn aangemerkt.
Gedifferentieerde Aof-premie en voordeel voor kleine werkgevers
Aanpassing VCR
In dit wetsvoorstel wordt geregeld dat de private uitvoerder van een eigenrisicodrager (ERD) geen rekening meer hoeft te houden met het loon van de werkgever waarvoor deze de ZW of WGA uitvoert. De private uitvoerder die namens de ERD betaalt kan dan apart VCR toepassen over de uitkering.
De private uitvoerder hoeft daardoor voor de premieberekening geen gegevens over het loon over te nemen uit de loonadministratie van de betreffende werkgever, tenzij hij ervoor kiest dit wel te blijven doen. Daarmee wordt het proces van toepassen van VCR dus aanmerkelijk eenvoudiger.
De keus om als private uitvoerder geen rekening te houden met het loon bij de eigenrisicodrager wordt per heel kalenderjaar gemaakt en moet tijdig bij de Belastingdienst bekend zijn.