Alle informatie over de loonsom bij het aanvragen van NOW3 vind je hier op een rij.
De derde NOW-regeling is qua systematiek grotendeels hetzelfde als NOW 1 (maart, april en mei) en NOW 2 (juni, juli, augustus en september).
Wat betreft de bepaling van de loonsom geldt dat de voorschotten van de drie tranches worden gebaseerd op de loonsom van juni 2020. Is de polisadministratie voor de maand juni 2020 niet gevuld, dan wordt uitgegaan van de loonsom van april 2020.
UWV heeft het het aanvraagloket voor de de derde tranche, tweede tijdvak (vierde aanvraagperiode) geopend op 15 februari tot en met 14 maart 2021 (vier weken), waarbij subsidie is aan te vragen voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2021.
Loonsom bepalen
De subsidie bedraagt maximaal 80 procent (NOW3.1) of 85 procent (NOW3.2 en NOW3.3) van de loonsom.
De werkgever vraagt de NOW aan per loonheffingennummer. De loonsom wordt dus vastgesteld per loonheffingennummer. Ingeleende krachten, zoals payroll- en uitzendkrachten, tellen niet mee in de loonsom van het bedrijf waar ze de werkzaamheden verrichten. Zij vallen onder hun payrollbedrijf of uitzendbureau.
De loonsom bestaat uit het loon waarover de premies werknemersverzekeringen worden afgedragen: het SV-loon. Het UWV gebruikt daarbij in principe de loonsom van juni 2020. Het loon van alle werknemers die in juni 2020 bij de aanvrager in dienst waren tellen hierin mee.
Voor de berekening van de subsidie telt maximaal € 9.691 (vanaf 1 januari € 9.718) van het SV-loon per werknemer mee.
Bij de definitieve vaststelling van de NOW 3.1-subsidie, na afloop van de subsidieperiode, wordt de loonsom van juni 2020 vergeleken met de loonsom van de maanden oktober 2020 tot en met december 2020. Als de loonsom gedaald is, wordt de subsidie ook lager.
De eventuele betaling van vakantiebijslag en een eventueel uitbetaalde dertiende maand telt ook niet mee in de loonsom.
De werkgever heeft naast het loon te maken met andere kosten voor de werknemers, zoals pensioenpremies (zowel het werkgeversdeel als het werknemersdeel), premies voor de werknemersverzekeringen en (in veel gevallen) een reservering voor het uitbetalen van vakantiegeld. Ook deze kosten worden vergoed. Daarvoor hanteert het UWV een voor alle werkgevers uniforme opslag van 40 procent bovenop de loonsom.
Vergoedingspercentage
De werkgever kan een tegemoetkoming in de loonkosten ontvangen, waarbij het maximale vergoedingspercentage het percentage van de totale loonsom is in geval van een omzetverlies van 100 procent.
In het eerste tijdvak (oktober t/m december) bedraagt het maximale vergoedingspercentage 80 procent, in het tweede tijdvak (januari t/m maart) en in het derde tijdvak (april t/m juni) 85 procent.
Vrijstellingspercentage
Het kabinet wil werkgevers met langdurig omzetverlies de ruimte bieden een deel van de loonsom te laten dalen, zonder een verlaging van de subsidie.
Het vrijstellingspercentage is het percentage van de totale loonsom dat de werkgever kan dalen zonder gevolgen voor de hoogte van de tegemoetkoming in de loonkosten. Het vrijstellingspercentage voor de loonsom is 10 procent.
De (vrijwillige) daling van de loonsom kan op verschillende manieren tot stand komen, bijvoorbeeld door natuurlijk verloop in het personeelsbestand, door minder personeel aan te houden of door een vrijwillig loonoffer te vragen van werknemers.
Individuele afspraken
Individuele afspraken over het loon zijn niet gekoppeld aan de aanvraag van de subsidie. Ze kunnen mogelijk in onderling overleg tussen werkgever en werknemer tot stand komen, mits aan de juridische voorwaarden voor een dergelijke afspraak is voldaan. De korting die in de NOW 2 wordt toegepast op het moment dat sprake is van bedrijfseconomisch ontslag wordt losgelaten.
Maximaal te vergoeden loon
Het maximaal te vergoeden loon per werknemer gelijk zijn aan de NOW1 en 2, namelijk maximaal 2x het dagloon, wat neerkomt op € 9.718 per maand.
Loonsom okt-dec lager dan juni
Als de loonsom in de periode oktober tot en met december lager is dan in juni, wordt de subsidie lager vastgesteld.
De verlaging van de subsidie is het bedrag dat de loonsom lager is uitgevallen, rekening houdend met het vrijgestelde percentage van de loonsom (10 procent in NOW 3.1, 15 procent in 3.2, 20 procent in 3.3), verhoogd met 40 procent (opslag voor werkgeverslasten) en vermenigvuldigd met het percentage dat de overheid maximaal vergoedt (80 procent in NOW 3.1, 70 procent in 3.2, 60 procent in 3.3).
Let op: het percentage van het omzetverlies wordt niet meegenomen in de berekening van de vermindering. Als de omzet bijvoorbeeld met 60 procent daalt maar de loonsom ook met 60 procent daalt bovenop de vrijstelling, is er geen recht op subsidie. De overgebleven loonkosten kunnen dan betaald worden uit de overgebleven omzet.
Aanvullende loonkosten
De werkgever heeft naast het loon te maken met andere kosten voor de werknemers, zoals pensioenpremies (werkgevers- en werknemersdeel), premies voor de werknemersverzekeringen en (vaak) een reservering voor het uitbetalen van vakantiegeld. Ook deze kosten worden vergoed. Een individuele berekening daarvan is niet mogelijk voor de NOW. UWV hanteert voor alle werkgevers een zelfde opslag van 40 procent bovenop de loonsom.
Loonsom okt-dec hoger dan juni
Als de loonsom in de periode oktober tot en met december lager is dan in juni, krijgt de werkgever geen extra subsidie.
Maximum salaris
Is er een maximum salaris voor het berekenen van de loonsom?
Ja, voor de berekening van de subsidie telt maximaal € 9.691 (vanaf 1 januari € 9.718) van het SV-loon per werknemer.
Zieke werknemers
In de loonsom zit ook de loonsom van zieke werknemers. Het loon van alle verzekeringsplichtige werknemers telt UWV mee bij de berekening van de loonsom mits ze worden doorbetaald.
Vakantiegeld
De NOW biedt ook compensatie voor aanvullende lasten en kosten zoals werkgeverspremies, pensioenpremies (werknemers- en werkgeversdeel) en de opbouw van vakantiebijslag. De eventuele betaling van vakantiebijslag telt niet mee in de loonsom.
Hoogte tegemoetkoming
De hoogte van de tegemoetkoming in de loonkosten is afhankelijk van het omzetverlies. Dus: hoe groter de daling, hoe hoger de tegemoetkoming. De tegemoetkoming zal maximaal 80 procent van de loonkosten dekken volgens de NOW3.1 en 85 procent in de NOW3.2 en NOW3.3 (van 1 januari tot 1 april en van 1 april tot 1 juli).
Bijvoorbeeld NOW3.1:
- als 100 procent van de omzet wegvalt, is de tegemoetkoming 80 procent van het totale SV-loon van een werkgever;
- als 50 procent van de omzet wegvalt, is de tegemoetkoming 40% van het totale SV-loon van een werkgever;
- als 25 procent van de omzet wegvalt, is de tegemoetkoming 20% van het totale SV-loon van de werkgever.
Op basis van de aanvraag krijgt de werkgever van UWV een voorschot van 80 procent van de verwachte tegemoetkoming. Het voorschot wordt in twee termijnen betaald.
Onregelmatigheidstoeslag
Een onregelmatigheidstoeslag maakt onderdeel uit van het socialeverzekeringsloon (SV-loon) dat wordt gebruikt om de loonsom te bepalen.
Extra periode salarissen
In NOW3 wordt de subsidie gebaseerd op de loonsom van juni als referentiemaand voor de loonsom van oktober tot en met december. Bij de vaststelling van de subsidie zal UWV de loonsommen van de verschillende maanden zo zuiver mogelijk vergelijken. Zo worden extra periode salarissen, zoals een dertiende maand, en de uitbetaling van vakantiebijslag uit de loonsommen gehaald.
Het uitbetalen van een dertiende maand in januari of andere maand of het uitbetalen van vakantiegeld heeft daarmee geen effect op de hoogte van de subsidie.
Let op: eenmalige bonussen en/of bonussen die zijn gelieerd aan prestaties worden niet uit de loonsom gehaald.
Informatie ter voorbereiding op het aanvragen van NOW3