Dat laat minister Koolmees van Sociale Zaken weten in een brief aan de Tweede Kamer.
Tijdens het debat over de derde suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie 2.0 is de motie-Tielen ingediend over onderzoek om inzicht te krijgen in resterende schrijnende gevallen.
De motie wil nagaan of er nog resterende knelpunten in de NOW zijn die ervoor zorgen dat er afwijzingen op de aanvraag om NOW plaatsvinden vanwege administratieve redenen. UWV monitort de binnengekomen klachten en vragen over de NOW en de ingediende bezwaarschriften. Eventuele structurele tekortkomingen in de NOW die aanleiding geven tot schrijnende gevallen geeft UWV door aan het ministerie van SZW.
Onderdeel van groep
Er zijn gevallen bekend geworden van bedrijven die zich niet gerealiseerd hebben dat zij onderdeel zijn van een groep zoals gedefinieerd in de NOW, en dus een aanvraag hebben gedaan zonder hier rekening mee te houden.
Dit komt doordat het bijvoorbeeld Nederlandse bedrijven betreft die via een internationale structuur met elkaar verbonden zijn, maar verder niets met elkaar te maken hebben. Of omdat zij zichzelf niet afficheren als een groep en dus ook geen geconsolideerde jaarrekening hebben, bijvoorbeeld participatiemaatschappijen.
Om dit te herstellen zouden deze bedrijven hun omzetdaling op het niveau van de groep moeten rapporteren, maar dit kan betekenen dat zij hierdoor niet meer in aanmerking komen voor NOW-subsidie, omdat zij als groep geen 20 procent omzetdaling realiseren.
Aangezien deze bedrijven soms al in maart en april aanvragen hebben gedaan, komen zij niet in aanmerking voor de bijzondere regeling voor werkmaatschappijen die is gerealiseerd.
Werkmaatschappijniveau
Het kabinet acht het onwenselijk dat deze bedrijven geen beroep kunnen doen op de NOW-regeling, omdat zij een aanvraag hebben gedaan voordat de voor hen gunstigere regeling voor werkmaatschappijen werd gerealiseerd.
Daarom is het kabinet van plan het mogelijk te maken dat bedrijven die een NOW-subsidie hebben aangevraagd bij de aanvraag tot subsidievaststelling kunnen verzoeken de subsidie op werkmaatschappijniveau vast te stellen. De subsidie wordt in dat geval op werkmaatschappijniveau vastgesteld.
Voorwaarden
Voorwaarde blijft wel dat de groep waarvan ze deel uitmaken als geheel geen 20 procent omzetverlies heeft. Is dat wel het geval dan kan een vaststellingsaanvraag niet worden ingediend.
De huidige in de NOW geldende voorwaarde dat een aanvraag op werkmaatschappij alleen gedaan kan worden als de NOW-aanvraag is gedaan op of na 5 mei vervalt dan ook.
Ook hoeft aan twee voorwaarden pas bij de aanvraag tot subsidievaststelling te worden voldaan, in plaats van bij de initiële aanvraag.
- Het gaat om de voorwaarde dat een aanvrager moet beschikken over een verklaring dat op het niveau van de groep geen dividend/bonus wordt uitgekeerd of eigen aandelen worden ingekocht over 2020 op het niveau van het groepshoofd/de moeder van de werkmaatschappij tot aan de datum van vaststelling van de jaarrekening.
- Daarnaast gaat het om de voorwaarde dat de aanvrager moet beschikken over een overeenkomst van de vakbond of andere vertegenwoordiging van werknemers over werkbehoud.
Natuurlijk moet ook aan de overige eisen van een aanvraag op werkmaatschappijniveau (artikel 6a van de NOW-1 en 2) worden voldaan.
Dezelfde referentieperiode
Een ander probleem is dat bedrijven soms aanlopen tegen het feit dat zij bij de subsidieaanvraag voor de NOW-regeling niet dezelfde referentieperiode hebben gekozen voor hun omzetdaling als andere onderdelen van de groep. Dit is echter wel noodzakelijk voor de definitieve vaststelling van de subsidie; de NOW schrijft dit dan ook voor.
Koolmees is nu de uitvoeringstechnische gevolgen van een herstelmogelijkheid voor bedrijven op dit punt in kaart aan het brengen.
Kamerbrief Monitoring Arbeidsmarkt en Beroep Noodpakket
Kamervragen over NOW terugbetalen bij onbewust onjuiste aanvraag