Door ter verantwoording van uitgaven voor een teamuitje bewust een niet op dat teamuitje ziend bonnetje in te dienen heeft de werknemer ernstig verwijtbaar gehandeld. Mede gelet op aard van het werk en de werkgever (casino) staat de ontstane vertrouwensbreuk een voortzetting van het dienstverband in de weg, aldus de kantonrechter.
Wat is de situatie?
Een man werkt als medewerker amusementscenter bij de werkgever.
Eind juni 2019 vindt een personeelsuitje plaats. De werkgever bekostigt dit jaarlijks terugkerend personeelsuitje tot een bedrag van € 75 per persoon. Over de uitgaven moet verantwoording afgelegd worden.
Een collega van de man ontvangt voor negen personen van de locatiemanager een bedrag van € 675 in contanten.
Na terugkeer van het uitje levert de collega van de man € 50 in bij de locatiemanager. Ter verantwoording overlegt zij drie bonnen (facturen).
Een van de drie bonnen, ad € 135 van een pizzeria ziet niet op uitgaven van het teamuitje. Voorafgaand aan het ter verantwoording indienen van deze bon hebben de werknemer, de collega van de werknemer en een andere collega hierover overlegd. Over die gezamenlijk afgesproken handelwijze zijn zij niet uit zichzelf transparant geweest.
De werknemer verklaart, na daartoe te zijn gevraagd, bij het restaurant pizza te hebben gegeten en verder niets te willen zeggen. Op de bon staat geen pizza vermeld.
Vordering werkgever
De werkgever verzoekt de bestaande arbeidsovereenkomst onmiddellijk te ontbinden en verder te bepalen dat ernstig verwijtbaar is gehandeld en dat de man geen recht heeft op een transitievergoeding.
Volgens de werkgever is sprake van verwijtbaar handelen dan wel een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter oordeelt dat door het bij het verantwoorden van uitgaven op rekening van de werkgever bewust een niet van toepassing zijnde factuur in te dienen en daar niet uit eigener beweging duidelijkheid over te verschaffen, alle drie de werknemers het vertrouwen van de werkgever hebben geschaad. Dit knelt te meer nu werknemers van dit bedrijf – vanwege de aard van hun werk en hun werkgever – veelvuldig in aanraking komen met aanzienlijke geldstromen. Dat het de werknemer en zijn collega’s niet duidelijk zou zijn dat dit ontoelaatbaar gedrag was passeert de kantonrechter.
In strijd met verantwoordingsplicht
Uit hun handelen blijkt immers dat de werknemers wisten dat uitgaven achteraf via bonnetjes verantwoord moesten worden én dat het bedrag dat niet verantwoord kon worden geretourneerd moest worden. Hieruit volgt dat zij ook moesten begrijpen dat het indienen van een vals, in de zin van niet op de betreffende uitgaven betrekking hebbende, bonnetje in strijd was met deze verantwoordingsplicht.
Ontslag zonder transitievergoeding
Het handelen zoals de man heeft gedaan, is volgens de kantonrechter voldoende om tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te komen op de e‑grond. Het eindigen van de arbeidsovereenkomst is het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Dit betekent dat geen transitievergoeding verschuldigd is.
De man doet echter een beroep op de uitzondering op die regel. Mede gelet op de omstandigheid dat het handelen van de man volgens de kantonrechter op één lijn is te stellen is met de voorbeelden die de memorie van toelichting geeft van situaties van ernstig verwijtbaar handelen waarin de werkgever geen of een beperkte transitievergoeding verschuldigd is, zoals diefstal of het geld lenen uit de bedrijfskas, hetgeen leidt tot een vertrouwensbreuk), ziet de kantonrechter geen aanleiding om dat beroep te honoreren.
Uitspraak Rechtbank Limburg, 13 januari 2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:188
Ook de collega die het bonnetje indiende is inmiddels ontslagen en krijgt geen transitievergoeding.
Uitspraak Rechtbank Limburg, 13 januari 2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:186