De werkgever moet daarnaast de zieke werknemer in het derde jaar van zijn arbeidsongeschiktheid 70% betalen van het maximum dagloon, aldus de kantonrechter.
Wat was de situatie?
Het UWV legde de werkgever een loonsanctie op, omdat zij niet had voldaan aan haar re-integratieverplichtingen. In de periode van de loonsanctie moet de werkgever het loon aan de arbeidsongeschikte werknemer door te betalen.
Omdat het aannemelijk is dat de werknemer na 2 jaar arbeidsongeschiktheid een WIA-uitkering én aanvullende uitkering van Aegon zou hebben ontvangen, die samen meer bedragen dan het loon dat de werknemer in het derde ziektejaar van de werkgever ontvangt, moet de werkgever hem ook een (voorschot op een) schadevergoeding betalen ter hoogte van het bedrag dat de werknemer door de loonsanctie misloopt. Een werknemer mag geen financieel nadeel ondervinden van een loonsanctie.
De werkgever heeft werknemer gedurende het tweede ziektejaar 70% van het overeengekomen loon betaald. De vraag is of de werkgever gedurende de loonsanctie van het UWV, nog altijd 70% van het overeengekomen loon moet betalen, dan wel 70% van het maximum dagloon.
Loonsanctie
De loonsanctie van het UWV is gebaseerd op artikel 25 lid 9 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Als de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht, verlengt UWV het tijdvak waarin de werknemer recht heeft op loon op grond van artikel 7:629 BW. In artikel 7:629 BW is de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever tijdens ziekte opgenomen. Die loondoorbetalingsverplichting bedraagt maximaal 70% van het maximum dagloon.
Verlengd tijdvak
Uit de verwijzing naar artikel 7:629 BW volgt niet dat een werkgever verplicht is tijdens het verlengde tijdvak dezelfde aanvulling op de wettelijke doorbetalingsverplichting te blijven betalen als in de eerste 104 weken dan wel laatste 52 weken. Daarvoor is ook in de wetsgeschiedenis bij die bepaling geen aanknopingspunt te vinden.
70% maximum dagloon
Een werkgever kan in het verlengde tijdvak dus volstaan met doorbetaling van loon ter hoogte van 70% van het maximum dagloon. Dit kan anders zijn als partijen uitdrukkelijk iets anders zijn overeengekomen, maar daarvan is hier geen sprake. Er is geen cao en in de arbeidsovereenkomst is geen (bijzondere) regeling opgenomen ten aanzien van loondoorbetaling tijdens het verlengde tijdvak.
Financiële schade
Onder bijzondere omstandigheden kan het voorgaande wel in strijd met het goed werkgeverschap komen, namelijk als de werknemer door de loonsanctie financieel nadeel ondervindt.
Volgens de werknemer is hij de dupe geworden van de aan de werkgever opgelegde loonsanctie en dat kan niet de bedoeling zijn geweest. De loonsanctie dient uitsluitend als prikkel voor de werkgever om zijn re-integratieverplichtingen alsnog na te komen, aldus de werknemer.
De kantonrechter vindt het aannemelijk dat de werknemer met ingang van het derde ziektejaar een WIA-uitkering en aanvullende uitkering van Aegon zou hebben ontvangen als het UWV geen loonsanctie aan het bedrijf had opgelegd. De werknemer heeft dus schade geleden als gevolg van de opgelegde loonsanctie.
Deze uitkeringen bedragen samen € 6.752 bruto per maand bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80% tot 95%. 70% van het maximum maandloon in 2019 bedroeg volgens de werknemer € 3.302,00 bruto. De man lijdt dan financiële schade van € 3.450 bruto per maand.
Schadevergoeding
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever deze voorlopig vastgestelde schade aan de man moet vergoeden over de periode waarin aan de werkgever een loonsanctie is opgelegd.
De kantonrechter veroordeelt de werkgever tot het betalen van € 6.752 bruto per maand te verminderen met 70% van het bruto maximum maandloon, met ingang van 1 juli 2019 tot het einde van de periode waarover aan de werkgever een loonsanctie is opgelegd.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 12 februari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:777