De focus op loon ging ten koste van gesprekken over investeringsvraagstukken als duurzame inzetbaarheid, privé-werkcombinatie en maatregelen om langer doorwerken te bevorderen.
Dat stelt directeur arbeidsvoorwaardenbeleid Gerard Groten van AWVN in de eindevaluatie van het cao-jaar 2019.
De focus op loonsverhoging is volgens AWVN vooral te wijten aan de vakbonden. Vakbond FNV legde bij alle onderhandelingen een loonwens van 5 procent op tafel.
De eenzijdige aandacht die dit jaar op loon lag, lijkt in strijd met de langjarige ontwikkeling dat de cao een instrument is geworden om ook heel veel andere zaken te regelen, zo schrijft AWVN.
Opmerkelijke afspraken
In 2019 werden echter toch een aantal opmerkelijke en vernieuwende afspraken gemaakt. Voorbeelden daarvan zijn het Welzijnsverlof van vijf betaalde aaneengesloten weken per vijf jaar bij Royal Philips (naast een contractloonstijging van 3,4%) en de afspraken bij de ING Bank (met een contractloonstijging van 3%) over een collectieve maatschappelijke uitkering, mantelzorg, werkgeluk en sociaal innovatiebudget die bij elkaar circa 1,75% van de loonsom bedragen.
2,8 procent
De gemiddelde loonafspraak kwam in 2019 uit op een – historisch gezien – hoge 2,8 procent waarbij de maandgemiddelden vrijwel het gehele jaar opliepen.
Opmerkelijk is verder dat ondanks berichten over een vermeende afname van de rol van vakbonden de betrokkenheid van de bonden bij de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen afgelopen jaar nergens ter discussie heeft gestaan. Geen cao’s zijn vervangen door arbeidsvoorwaardenregelingen (met OR, zonder vakbonden).